Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prof. Dankbaar over hervormers en humanisten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. Dankbaar over hervormers en humanisten

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Prof. Dankbaar in september 1975 officieel afscheid nam als hoogleraar in de kerk- en dogmengeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Groningen, lagen daar op een tafel bij de ingang van de aula, dank zij de goede zorgen van de universiteitsbibliotheek, alle werken van Prof. Dankbaar tentoongesteld.

Het meest bekend zijn de boeken over „De sacramentsleer bij Calvijn", ,,De tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Avondmaal", ,,Calvijn, leven en werk", en het Handboek voor de kerkgeschiedenis samen met Prof. Bakhuizen van de Brink. Bovendien waren er een groot aantal artikelen, opstellen en wetenschappelijke bijdragen, voor een deel bekend, voor een deel (mij althans) nog onbekend. Wie deze tafel zag, voelde onmiddellijk de gedachte bij zich opkomen: wat ' zou het gewenst zijn als Prof. Dankbaar zijn artikelen, zijn „opera minora" zou bundelen. Die wens is nu vervuld. , Echter nog maar ten dele. Want in Hervormers en Humanisten heeft Prof. Dankbaar zijn meest bekende artikelen bijeengebracht. Ongetwijfeld komen deze naar zijn inzicht daarvoor het meest in aanmerking. Maar de wens blijft bestaan om ook de andere, minder toegankelijke opstellen, gebundeld voor ons te hebben. En wij hopen dat het leespubliek door koopkracht en kooplust de uitgever daartoe in staat zal stellen en dat de uitgever op zijn beurt Prof. Dankbaar daartoe zal uitnodigen. En daarom is ons oordeel al bij voorbaat, voordat wij het waardevolle van deze bundel zullen aantonen: wij zijn natuurlijk erg dankbaar maar toch niet helemaal voldaan.

Reformatie en Humanisme
Begonnen wordt in deze bundel om de overeenkomsten en de verschillen tussen de Reformatie en het Humanisme aan te 3 wijzen. Beide bewegingen hebben met J elkaar in verband gestaan. Beider invloed was breed en diep. Het vraagstuk van hun onderlinge verhouding stelt ons vandaag nog voor een beslissing. Beide grijpen terug naar de .bronnen. Het Humanisme naar de klassieke schrijvers. De Reformatie naar de H. Schrift. Luther, Zwingli en Calvijn namen ieder een eigen plaats in tegenover het Humanisme. Luther is niet bij het Humanisme maar bij de late Scholastiek groot geworden. In het Humanisme met z'n optimistische mensbeschouwing leerde men dat een christen door zorgvuldige cultivering van kennis, vroomheid en moraal het ideaal der volkomenheid steeds dichter moest trachten te benaderen. En dat was precies wat Luther, niet langs humanistische, maar langs de scholastieke weg had nagestreefd en waaraan hij was gaan wanhopen. Hij zag in beide wegen geen enkel principieel verschil.

Zo raakt Luther al in de beginjaren , van de hervorming in polemiek met . Erasmus. Hij schrijft in 1517 aan 'n vriend: „Ik zit te lezen in de geschriften van onze Erasmus; van dag tot dag moet ik minder van hem hebben. Wel bevalt het mij, dat hij zo onvermoeid en intelligent de oude, diepgewortelde domheden van monniken en priesters bestrijdt. Maar ik vrees dat hij Christus en de ge- ,nade van God niet genoeg laat gelden... Het menselijke weegt voor hem zwaarder dan het goddelijke... Het maakt groot verschil of men, zoals hij, veel gewicht hecht aan de menselijke wil, of dat men van niets anders weten wil dan van genade. Toch houd ik deze beoordeling nog angstvallig verborgen, om zijn bewonderaars niet in hun gemeenschappelijke opinie te stijven. De Heer zal hem op Zijn tijd misschien inzicht geven".

Vrije wil
Erasmus trad in het krijt tegen Luther met zijn „Over de vrije wil". Luther reageerde onmiddellijk heftig met zijn „Over de knechtelijke wil". Voor Erasmus kwam het er op aan, dat een mens , zijn plicht moet doen om goed en vroom te leven en daarbij zal God hem dan met Zijn genade te hulp komen. Voor Luther ging het om een God die werkelijk God ; is en tegenover wiens alwerkzaamheid ; de mens geen vrijheid bezit. Aan die vermeende samenwerking van 's mensen vrije wil met God was hij bezweken en hij kon alleen maar vrede vinden in het geloof in de volstrekt ondoorgrondelijke en tegelijk in Christus volstrekt genadige God.

Zwingli is door het Humanisme gevormd. Hij bestudeerde de klassieke schrijvers en had grote bewondering voor Erasmus. Maar door de studie van de Bijbel en naar eigen zeggen onafhankelijk van Luther kwam hij tot dieper begrip van Gods genade door de verzoening in Christus. Zo vervreemdde hij van Erasmus. Zelfs heeft Zwingli nog iets eerder dan Luther het tegen Erasmus' opvatting van de vrije wil opgenomen, zij het zonder diens naam te noemen.

Het feit echter dat Zwingli heel zijn leven gebruik gemaakt heeft van begrippen en voorbeelden uit de antieke schrijvers, evenals de humanisten dat deden, heeft een discussie op gang gebracht hoe Zwingli verstaan moet worden. Walther Kohier heeft gesteld dat de humanist bij Zwingli nooit uitgeschakeld is. Gottfried Locher echter heeft Zwingli vooral als een theoloog van de Heilige Geest gekenschetst. Dankbaar kiest voor de interpretatie van Locher zonder overigens diens naam te noemen.

Calvijn is evenals Zwingli door het Humanisme heengegaan en in z'n eerste geschriften dient hij zich zelfs als Humanist aan. Na zijn bekering wordt dat anders. Calvijn brak niet alleen met het scholastieke leersysteem van het pausdom, maar ook met de humanistische grondbeginselen om zich te buigen onder het gezag van de H. Schrift alleen. Dat betekende een fundamentele scheiding met de Humanisten. Als wetenschapsmens blijft Calvijn zijn humanistische afkomst nooit verloochenen.

Zo zijn er wel enkele overeenkomsten tussen Humanisten en Hervormers; er zijn gemeenschappelijke interesses, maar de diepgaande verschillen overwegen.

Bekende artikelen

Behalve het artikel over Praedinius (interessant omdat het uitgaat van een exemplaar van Erasmus' uitgave van het Nieuwe Testament met eigen kanttekeningen van Luther met later nog eens kanttekeningen van de Groninger rector Praedinius erbij), bevat deze bundel veel bekende artikelen van Prof. Dankbaar.

We noemen: Op de grens der Reformatie. De rechtvaardigingsleer van Jacques Lefévre d'Etaples (1954); Calvijns oordeel over het concilie van Trente, inzonderheid inzake het rechtvaardigingsdecreet (1962); Das Zürcher Bekenntnis (1545) und seine niederlandische Ubersetzung (1645) ter gelegenheid van de Bullingerherdenking in 1975; Over de voorgeschiedenis van het ouderlingenambt, bepaaldelijk in OostFriesland (1968); Het bisschopsambt bij Martin Buber (1959); Het doctorenambt bij Calvijn bij de Calvijn-herdenking te Straatsburg in 1964; en Het apostolaat bij Calvijn (1950) een artikel dat verraadt dat Prof. Dankbaar ook nog rector van de Zendingshogeschool te Oegstgeest geweest is.

Het is plezierig om al deze artikelen, die direct al bij de verschijning de aandacht boeiden, nu eens opnieuw te lezen en bij elkaar gebundeld te hebben. Aan de oorspronkelijke stukken is het een en ander verbeterd en met de intussen nieuw verschenen literatuur is rekening gehouden.

Prof. Dankbaar is een van de oprichters geweest van het Groningse instituut voor liturgie-wetenschap. Ook op dit terrein blijkt hij zich met groot gemak te bewegen. En wij willen in deze bespreking uitvoerig aandacht geven aan de bijdragen over de liturgie in deze bundel om te laten zien hoe belangwekkend dit onderdeel van de theologische wetenschap is en welke belangrijke beslissingen daar vallen.

Liturgie

De geschiedenis van de liturgie is een boeiend en belangwekkend onderdeel van de kerkgeschiedenis. In de liturgie weerspiegelt zich het leven van de kerk. Haar geloven en belijden, haar lotgevallen en haar aandeel in de samenleving vinden er uitdrukking in prediking en sacrament, in gebed en lied en in nog andere kerkelijke handelingen. In de liturgie komen de draden van de theologie bijeen.

De verschillende kerktypen en zelfs kerkelijke modaliteiten kan men eruit aflezen. Kunst en religie reiken er elkaar de hand. ,.Veranderingen waaraan de vroomheid, het theologisch denken en de verhouding van de kerk tot het politieke en sociale leven in de loop van de eeuwen onderhevig waren, vonden van tijd tot tijd neerslag in de nieuwe liturgische vormen."

Deze bundel wordt besloten met twee bijdragen over de liturgie De liturgie van de laat-middeleeuwse preekdienst bij Johann Ulrich Surgant en Middeleeuwse oorsprongen van gereformeerde liturgie, het afscheidscollege van Prof. Dankbaar.

Surgant

Johann Ulrich Surgant, hoogleraar te Bazel gaf in 1503 een handboek uit voor de prediking en de daarmee samenhangende liturgische en pastorale praktijk. In zijn handboek beschrijft Surgant de preekdienst zoals die in zijn omgeving werd aangetroffen. De preekdienst werd, in tegenstelling tot het overige Latijnse deel van de mis in het Duits gehouden.

Surgant eist zeer bepaald dat gepreekt wordt over een bijbeltekst. Men mag die nemen uit het voorgeschreven schriftgedeelte voor de betreffende zondag, maar het is toegestaan een andere bijbeltekst te kiezen, die past bij het onderwerp dat men wil behandelen, b.v. de gerechtigheid, het dienen van God, de gierigheid en dergelijke.

Surgant geeft een aantal preekschetsen, die op scholastieke wijze zijn onderverdeeld in punten, formalistisch en droog. Het verband van de tekst wordt weinig acht genomen en de inhoud van de piftgK tiéStaat uit stichtelijke veimaningew, f ziöp«leT concrete jtoepassingen.

Surgant was een tegenstander van aanvallen in de preek op wereldlijke of geestelijke overheden of het aan de kaak stellen van misstanden onder de geestelijkheid. Dat bracht niets goeds teweeg, vond hij, het leidde maar tot een publiek schandaal en tot opstandigheid onder het volk. Een prediker moet niet optreden als rechter over zijn broeder, die immers ook een zoon der kerk is, maar voorzichtig met hem handelen. Veeleer dient hij de mensen op te wekken het hemelse te zoeken boven de aardse dingen en de liefde tot de naaste te beoefenen. Daarvoor moet hij het loon van het eeuwige leven in uitzicht stellen. Om de aan.dacht van zijn hoorders te boeien brenge hij soms vragen of twijfelingen ter sprake en geve daarop antwoord.

Vaak citeert Surgant in zijn preekschetsen kerkvaders en haalt hij allerlei bepalingen aan uit het canonieke recht. Dit was het vak dat hij eigenlijk doceerde. Hij weet heel goed dat het volk veel heeft aan te merken op de geestelijkheid die dit recht hanteert. De leken noemen dit recht een wassen neus, die de geleerde naar believen naar rechts of naar links kan buigen, omdat de bepalingen herhaaldelijk worden gewijzigd of afgeschaft. ^

Afkondigingen

Aan de afkondigingen na de preek besteedt Surgant veel aandacht. Ze hebben allereerst betrekking op het vieren van kerkelijke gedenkdagen; verder mededelingen van komende huwelijken, begrafenissen en herdenkingen van gestorvenen.

Daarna komt het algemene kerkgebed en aansluitend hierop, „begint met het Onze Vader wat men het catechetische deel van de preekdienst kan noemen. Reeds sinds de dagen van Karel de Grote maakten het Onze Vader en het Apostolicum de kern uit van de volkscatechese".

Het Onze Vader, de Geloofsbelijdenis en de Tien Geboden vormen het volstrekte minimum dat het volk moet kennen. De pastoors zijn daarvoor verantwoordelijk. Surgant herinnert aan een synodale constitutie van het bisdom Constanz die voorschrijft dat de priesters deze stukken duidelijk verstaanbaar moeten voorlezen in de volkstaal zuiver naar de Latijnse tekst; zij moeten ze op borden in de kerkgebouwen laten aanbrengen en er onderricht in geven. Wie ze niet kent mogen zij niet tot de eucharistie toelaten. Surgant biedt vertalingen aan, dié hij zelf in zijn kerk gebruikt.

Het volk, zo betoogt hij, moet leren bidden, want het gebed is onontbeerlijk voor het heil. „Niemand kan zalig worden, als hij niet gerechtvaardigd is. Hij kan niet gerechtvaardigd worden zonder verdiensten. Hij kan geen verdiensten hebben zonder genade. Hij kan geen genade hebben als hij er niet om vraagt en smeekt". Ziedaar in enkele syllogismem (= sluitredenen) de kern van de scholastieke rechtvaardigingsleer.

Van alle gebeden is het Onze Vader het meest effectief, zowel omdat het ons door Christus is geschonken als om zijn zinvolle kortheid, waarin alles is begrepen wat wij moeten wensen en vragen. Surgant dringt erop aan dat de pastoors zich altijd aan dezelfde vertaling zullen houden, dan zal het volk het des te beter onthouden.

Prof. Dankbaar noemt Surgant een hoogst verdienstelijk man, maar men moet zijn betekenis niet overschatten. Een diep inzicht in principiële vragen die bij de preekdienst aan de orde behoren te komen, was hem niet gegeven. Surgant was theologisch nog geheel en al , een middeleeiiwer. Het Humanisme waarmee hij in aanraking gekomen was, heeft hij wel toegepast op de vorm van preek en liturgie, maar theologisch had dat geen gevolgen. En wat een werkelijke reformatie voor de kerk zou moeten betekenen, daarvan heeft hij zelfs van verre nog geen vermoeden gehad.

Middeleeuwse oorsprong
In zijn interessant afscheidscollege bespreekt Prof. Dankbaar De Middeleeuwse oorsprongen van gereformeerde liturgie, en beperkt zich daarbij tot de preekdienst. Het blijkt dat de reformatoren meer aan de middeleeuwen ontleenden dan zij bij alle felle kritiek wilden weten. Gepreekt is er altijd. Ook in de middeleeuwen. Karel de Grote heeft zich er energiek voor ingespannen om de pries-: ters en bisschoppen aan het preken te krijgen, omdat zij deze opdracht gemakkelijk verwaarloosden.

Een zekere Honorius Augustodunensis heeft een complete preekdienst nagelaten (begin 12e eeuw). Van zijn hand be-, staat een verzameling preekmodellen. Tegelijk geeft hij wenken over de techniek van het preken: „Uw moet niet, met uigestrekte hand, de hoorders uw woorden als het ware in het gezicht smijten... Zij moeten niet zozeer u horen als wel de dingen zelf zien en daarom moeten uw woorden die dingen voor hen aanschouwelijk maken."

Vanaf de 13e eeuw nam de prediking een grote vlucht. Zij was niet meer uitsluitend de taak van bisschoppen en priesters, maar ook bedelmonniken kregen bevoegdheid allerwegen te preken. Het volk stroomde toe om beroemde predikers te horen. Terwille van betere verstaanbaarheid'ging men nu een kansel in het schip van de kerk plaatsen.

Dikwijls bracht de plaatselijke pastoor van zijn preken niet veel terecht en wat de monniken te beweren hadden stond veelal evenmin op hoog peil. Er waren er die hun gehoor met smakeloze verhaaltjes en gewaagde grappen meenden te moeten boeien. Op den duur kregen vele toehoorders daar genoeg van en uit wens naar meer onderlegde redenaars ging men vaste predicaturen instellen: stadsraden, religieuze broederschappen of aanzienlijke heren schonken beneficies, uit de inkomsten waarvan bij menige kerk een gestudeerd man werd aangesteld, die opdracht had geregeld te preken.

Waardevolle bundel

Wij hebben hier een waardevolle en interessante bundel voor ons waaruit zeer veel te leren valt. De opstellen dateren uit de tijd van 1950-1975 en omvatten een vijfentwintigjarige periode van wetenschappelijke arbeid. De stukken hebben alle, zoals wij zagen, betrekking op de zestiende eeu\v en vooral op de beide grote vernieuwiiigsbewegingen: de Reformatie en de Renaissance ofwel het Humanisme. Op zeer deskundige wijze werden wij in deze wereld ingeleid. Uitvoerig werd aandacht gegeven aan deze beide stromingen.

Prof. Dankbaar beheerst zijn stof uitstekend en hij weet er op een prettige wijze vorm aan te geven. Hij noemde zijn bundel niet: Reformatie en Humanisme maar Hervormers en Humanisten. Hij heeft daarmee twee dingen willen uitdrukken zoals hij in zijn woord vooraf opiiicrkl: „In de eerste plaats dat ik aan personen in de geschiedenis grotere betekenis toeken dan aan historische abstracties. Het is mij uiteraard bekend dat wij de gebeurtenissen der kerkgeschiedenis en de mensen, die daarin optreden, niet kunnen verstaan zonder godsdienstige en culturele stromingen, maatschappelijke processen en wat dies meer zij, in rekening te brengen. Toch zijn het die mensen zelf, en met name de groten, de begenadigden en originelen onder hen, die mij het meest boeien. Door hun bezieling, door wat zij geloofd en gedacht, gedaan en ondervonden hebben, is telkens een doorslaand gewicht in de schaal der gebeurtenissen geworpen. Door hen spreekt de kerkgeschiedenis het meest tot mij.

Ten tweede: terwijl de titel van het eerste opstel eenvoudig de tijdsorde van het ontstaan van het Humanisme en de Hervorming in acht neemt, staan in de titel van dit boek de hervormers voorop, en'daarin ligt een zeker waarderingsoordeel opgesloten. De humanisten, althans menigeen van hen, bewonder ik om hun geleerdheid, hun literaire smaak, hun veelal edele gedachten. Uit hun geestelijke nalatenschap valt nog heden wijsheid te vergaren. Maar naar mijn overtuiging gaat de betekenis der hervormers boven hen uit. Want deze mannen hebben — ieder op eigen wijze en ondanks hun beperktheden en soms jammerlijk falen — de bijbelboodschap herontdekt, theologisch diep doordacht en zo indringend verkondigd en in praktijk gebracht, dat rondom hen een ongeëvenaarde geestelijke vernieuwing ontstond, die wij de Reformatie noemen. Tot in onze dagen zijn daarvan krachtige impulsen uitgegaan voor de kerken en de-samenleving in tal van delen der wereld.

Er spreekt uit deze woorden een wijsheid, bezonnenheid en bescheidenheid waartoe de eeriijk, onbevooroordeelde kennisneming van de historische feiten brengt. Daarin ligt de grote waarde van de beoefening van de geschiedenis. Wij zijn Prof. Dankbaar en de uitgever erkentelijk voor deze gebundelde heruitgave van zovele verspreide opstellen. Prof. Dankbaar levert zo'n overtuigend betoog dat men slechts over onderdelen met hem zou kunnen discussiëren. Wij missen alleen een register. Maar hopelijk krijgen wij dat tegelijk aan het eind van de tweede bundel.

N.a.v. Prof. dr. W. F. Dankbaar „Hervormers en Humanisten". Een bundel opstellen. Uitg. Ton Bolland, Amsterdam 1978, 238 bladzijden, prijs ƒ 39,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Prof. Dankbaar over hervormers en humanisten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1980

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's