Aandacht hebben voor mogelijkheid om over het Evangelie te spreken
Medisch project „ Woord en daad" in Guatemala
GORINCHEM — Begin 1976 werd de hele wereld opgeschrikt door een ernstige aardbeving in Guatemala. De Reformatorische hulpactie „Woord en daad" hield zich ogenblikkelijk bezig met de slachtoffers. Daaruit is een stuk ontwikkelingswerk gegroeid dat er zijn mag. Drie jaar terug had „Woord en daad" een half miljoen aan inkomsten. Over 1979 beloopt dat circa zes miljoen gulden. Achthonderdduizend gulden gaat daarvan naar Guatemala.
De enige Nederlandse kracht die voor „Woord en daad' in Guatemala werkte in 1979 was de verpleegkundige mej. Dicky de Gier. Eerder werkte zij twee en een half jaar in het Hadassa-ziekenhuis te Jeruzalem. Januari 1979 vertrok ze naar Guatemala- city, de hoofdstad. Guatemala, een land met zo'n zes miljoen inwoners heeft een bevolking die voor het merendeel autochtoon is: de Indianen, Zuster De Gier verkeert momenteel in ons land.
Toen in Guatemala de aardbevingsramp plaats had kende een bestuurslid van „Woord en daad", ds. H. J. Hegger uit Velp, een organisatie van christenen waarmee hij wist te kunnen samenwerken: de AMG, een Amerikaanse interkerkelijke organisatie die in 40 landen bezig is en oorspronkelijk opgezet werd voor werk onder de Grieken in Noord-Amerika. AMG wordt nu dus gesteund door ,,Woord en daad" en daarnaast door een vergelijkbaar Duits samenwerkingsverband: „Kindemothilfe".
De steun vanuit „Woord en daad" voor Guatemala ligt vooral op het gebied van de zogenoemde financiële adoptie. Voor ongeveer tweeduizend gebrek lijdende kinderen wordt bijna 35 gulden p«r maand opgebracht (door particulieren, verenigingen etc.) waarvan zij worden gevoed, waarvan ze onderwijs krijgen, maar ook medisch worden verzorgd.
Om die medische verzorging te verbeteren is Dicky de Gier naar Guatemala getrokken. Zo vroeg méér geld om méér medicijnen te kunnen kopen. Ze ging ook ouders van die kinderen helpen, kon door giften vanuit Nederland instrumenten aanschaffen. Het Medische werk is inmiddels een apart, snelgroeiend project geworden. Toen zuster De Gier aankwam was er een arts. Nu is er een volledig in dienst en werken er drie op part-timebasis. Er was een ziekenverzorgster en nu zijn er drie voor halve dagen bijgekomen.
Zij richt zich allereerst op de kinderen waarvoor vanuit de westerse wereld betaald wordt. Dat zijn er niet alleen zo'n tweeduizend van „Woord en daad", maar zo'n zelfde aantal o.a. via „Kindemothilfe". Zuster de Gier wil graag méér doen, ook buiten Guatemala-city. Zij en haar staf willen ook graag de verafgelegen dorpen bezoeken, daar spreekuur houden. Niet dat er werkelijk geen artsen zijn in Guatemala. Maar als ze al functioneren, dan ontbreekt het de bevolking aan de middelen om medicijnen te kopen; als die althans te koop zijn.
Een gesprek over het werk in het kantoor in Gorinchem waar ook bestuurslid J. 't Lam zich vrijwel dagelijks ophoudt.
Had u een bepaalde motivatie om juist naar Guatemala te gaan, wat waren uw interesses?
Ik wist dat de stichting al een tijd iemand voor Guatemala zocht. In Nederland is ook genoeg te helpen. Je werkt dear echter veel meer aan de basis. Bovendien kun je in landen waar de geestelijke nood zo groot is niet dat je die in Nederland niet opmerkt - twee dingen combineren.
Men heeft u de situatie daar op een beepaalde manier geschilderd. Hoe trof u de levensomstandigheden?
Min of meer zoals ik me die voorgesteld had: krotjes, mensen die met heel grote gezinnen in éénkamerwoninkjes wonen, soms drie generaties samen; of ouders met hun diverse getrouwde kinderen met ook weer kleinkinderen; vaak zonder of nauwelijks met enig inkomen. Ik werd geconfronteerd met een moeder met een tweeling, drie maanden oud, die geen voeding meer had. Nu voerde zij ze koffie...
U hebt in Guatemala-city gewerkt. Is er groot klassenverschil?
Enorm. Er is een heel rijke top, zoals in zoveel Latijns-Amerikaanse landen, een kleine rijke top. Daarnaast is er een groeiende middenstand. Toch is het verschil met de top ook heel groot. En dan heb je de arme massa in de dorpen, de Indianen, maar, door urbanisatie, ook in de stad zelf. De arme Indianen komen naar de stad toe en die creëren weer arme wijken in de stad.
Heeft de RK-kerk enige Invloed?
Vanuit mijn eigen praktijk kan ik dat moeilijk bekijken. De kerk moet wel in de pas lopen met de regering; vroeger was dat anders. Ik heb veel te maken met evangelische kringen, de protestanten. Dan merk je wel dat als er iemand van de RK-kerk afgaat om protestant te worden, het veel tegenstand oproept. Er is maar een procent of drie, vier protestant. Maar ^s u me vraagt of de RK-kerk iets doet in het opheffen van het volk moet ik zeggen dat ik geen voorbeelden ken als Dom Helder Camara, zoals in andere landen. Zo ken ik in Guatemala geen vooraanstaande figuren in de RKkerk. Er zijn wel mensen die bestaande klassenverschillen en sociale misstanden willen verbeteren. Maar de machtige top die het land beheert, de plantage-eigenaars enz., vormt één kliek. Als je daar werkt zie je dat door gebrek aan geld - wat weinigen wél hébben - velen anderen ernstig lijden. De grote kwaal van het land is eigenlijk dat door dat geldgebrek de misstanden niet opgelost kunnen worden. Er zijn koffieplantages, bananen, tabakskatoen, er bestaat veeteelt. Maar de grote eigenaars laten voor zich werken. In de stad is ook heel wat industrie. In hoeverre is het een vertekend beeld dat men in ons land geeft van de monopoliepositie van de multinationals? Guatemala is het belangrijkste land van Midden-Amerika voor wat betreft industrie. Ik kan op die vraag niet diep ingaan, ik ben te druk met mijn eigen werk. Ik geloof wel dat die bedrijven vaak hun positie kuimen handhaven ten koste van de arme mensen. De lonene zijn laag. Maar ik zeg ook niet dat er een-twee-drie een andere oplossing te vinden is.
In 1976 hebben we die aardbeving gehad in Guatemala. Als ik het goed begrijp was toen dus de situatie al heel slecht onder de armen.
Zeker. Er waren heel slechte woninkjes. Er waren ook wel huizen van steen. Maar juist die huizen die van erg slecht materiaal gebouwd waren werden getroffen door de aardbeving. Die ramp trof dus weer dezelfde bevolkingsgroep die het toch al moeilijk had. De rijke top woonde in huizen die de aardbeving goeddeels doorstaan hebben. En nu zijn er weer huizen gemaakt van stukken plastic, planken, karton en golfplaten. Dat is niet overdreven.
Ik kan me voorstellen dat je met dit werk helemaal op de sociale toer gaat. Kunt u behalve medisch ook nog evangeliserend bezig zijn? Vindt u dat dat moet?
Het is moeilijk. Op zich is medische hulpverlening zonder meer al een teken van Gods Koninkrijk. En juist toen ik gevraagd werd nog langer te blijven bij „Woord en daad" dan dit éne jaar, las ik hoe Christus ook genezend en helend rondtrok. Maar hoe breng je die betrokkenheid over op de mensen. Je bent altijd druk, je ziet de mensen achter eikaar komen en moet hard doorwerken, er komen er zoveel. Er komen moeders met vier, vijf kinderen tegelijk, je moet ze medicijnen geven enz. Je gaat er niet zo gauw tien minuten voor uittrekken: nou zal ik eens eventjes,.. Bovendien is dit een moeilijke barrière: het land is in zekere zin doortrokken van christendom door de RK-kerk. Uitspraken bij je vertrek als ,,God zegene je" en al die dingen liggen de mensen voor in de mond. Maar wat het betekent? De heb gesprekken gehad met mensen en dan geven ze je allemaal gelijk: God is erg belangrijk, de Bijbel ook. Ze geven je zó gelijk. En juist dan wordt een gesprek zo moeilijk. Je moet er ook momenten voor afwachten...
Er is dus een opmerkelijk stuk religieusiteit. Hoe ligt de verhouding met de godsdiensten van de autochtonen?
Er leeft veel syncretisme, vooral in de dorpen. Ze hebben er hun eigen medicijnman, er is ook voorouderreligie, ze kennen heiligenverering. Ieder dorp heeft broederschappen, cofradia's, die vereren hun eigen heilige. Die cofradia moet geld opbrengen om die verering te laten plaatshebben. De heilige ontlenen ze aan de RK-kerk. Maar de manier waarop ze dat doen, met dansen etc, rust vaak in hun eigen vroegere godsdienst. Ik ben er overigens ook erg bang van om rijstchristenen — het zouden bij ons mai's.christenen zijn — te kweken. Als ik nieuwe kinderen in mijn papieren moet registreren vraag ik ook: wat is uw godsdienst. Sommige mensen aarzelen dan. Ze zeggen „evangelisch", omdat ze bang zijn dat ze als ze zeggen „Rooms-Katholiek" niet geholpen te worden. Maar wij helpen alle kinderen,
Je kunt medisch werk doen vanuit tweeërlei intentie. Inderdaad kun je het zien als een teken van het koninkrijk. Maar het kan ook een stuk humaniteit betekenen. Van buitenaf kun je dat moeilijk zien. Hoe lost u dat praktisch op?
De kinderen, voor wie via de financiële adoptie geld beschikbaar is hebben persoonlijke begeleiding, waarbij kinderbijbels - de officiële voertaal is Spaans - of degelijke Spaanse Bijbels beschikbaar zijn. Er zijn overigens meer dan 100 Indiaanse dialecten die ik ook niet kan begrijpen. Op 't spreekuur in de dorpen heb ik soms ook een vertaalster nodig, öe Spaanse Bijbel is van 1569, met een revisie uit 1602, De sponsor uit Nederland of van elders kan dus geld beschikbaar stellen voor zo'n Bijbel, want dat kan niet van het gewone maandgeld af. Er zijn Wycliff-Bijljelvertalers bezig in de dialecten, een werk onder moeilijke omstandigheden. Een paar maanden geleden is van één van die vertalers zijn werk van een paar jaar, met huis en kleding, door revolutionaire terroristen, verbrand.
Maar er is ook een categorie die zo niet aan bod komt, als het gaat over de boodschap van het Evangelie.
De gesponsorde kinderen zitten of op school of komen dagelijks in de eetzaal en nemen zo deel aan Bijbelklassen. Daarnaast hebben we natuurlijk Bijl>els in onze kliniek en een enkele keer is er wel eens mogelijkheid tot gesprek. We hebben allemaal christelijke artsen in dienst en nar aanleiding van zo'n gesprek worden er wel Bijbels uitgereikt. Maar een arts heeft misschien dagen dat hij nergens over praat. Het hangt ook af van de patiënt en van de aard van diens problemen. Ik heb in mijn kantoortje vrij veel contact met. moeders. Daar ligt wel eens een mogelijkheid. Daarnaast hebben we enkele malen per jaar evangelisatiebijeenkomsten - maar dat gebeurt dus eigenlijk naast het medische werk - met kinderen, waarbij we ook ouders uitnodigen.
Het blijft uiteindelijk moeilijk de patiënten buiten de kinderen die betrokken zijn bij de financiële adoptie te benaderen met het Evangelie?
Nou ja, dat is net als hier. Sta je er zelf voor open? Hier evangeliserend werken valt ook voor iedereen niet mee. Ik heb er ook wel aan meegedaan. Je moet altijd openstaan voor de gelegenheid en zo ligt het daar ook.
U had het over Evangelisatiebijeenkomsten. Blijkt uw medisch werk zo aan te spreken dat de ouders willen weten welke intentie erachter zit?
Dat is erg idealistisch gesteld. Het ware te wensen dat het altijd zo zou zijn. Ze zijn vaak uit op afleiding. Ze zitten thuis in hun donkere huisjes waar vaak geen elektriciteit is. Als ze dan 's avonds ergens heen kunnen, gaan ze. De zaal is propvol.
Hoe luiten de kerken aan bij het kerkelijk leven in Nederland?
De zendelingen zijn uit Amerika gekomen. Zij hebben voor een groot deel hun eigen kerkelijke en geestelijke beleving meegebracht. Dus het is geen doorsnee Nederlandse sfeer die je daar tegenkomt. De volksaard is ook anders, wat blijmoediger, in Guatemala. De kerken staan onder de dienst altijd open. Het gaat allemaal wat minder strak. Hoe het zij: de Christus wordt gepredikt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's