Britse geheime dienst werd geleid door agent Sovjet-Unie
Onthullingen schokken Verenigd Koninkrijk
LONDEN — In Londen is gisteren bekendgemaakt dat de man die tijdens de oorlog lioofd was van de Britse Binnenlandse veiligheidsdienst (MI5), Guy Maynard Liddell, een agent is geweest van de gelieime dienst der Sovjet-Unie.
Liddell was in 1958 overleden. David Mure, een oud-agent van de inlichtingendienst die Kiddells naam heeft genoemd in een deze zomer verschenen boek, zegt dat het verraad van Liddell een van de redenen is geweest dat de VS de oorlog zijn ingesleurd. Door het Britse ministerie van Binnenlandse zaken waar het bureau MI5 onder ressorteert, is nog geen commentaar gegeven op het sensationele nieuws. Mure zegt dat Liddell tien jaar heeft samengewekt met de spionnen Burgess, Maclean en Philby wier ontmaskering in de jaren '50 het ergste Britse spionageschandaal betekende tot dan toe.
De schrijver verklaarde tot het persbureau de Associated Press: „Mijn onderzoek heeft mij er van overtuigd dat de Japanners niet Pearl Harbor konden hebben aangevallen in 1941 maar de Sovjet-Unie, als de Amerikaanse regering en de Amerikaanse militaire leiders alles was meegedeeld over de Japanse plannen die wij hadden ontdekt'. Liddell beschermde de Sovjets door de inlichtingen waar hij over beschikte de verkeerde kant uit te sturen."
De affaire-Liddell werd bekendgemaakt in een schokkend artikel in de Sunday Mirror dat gewijd was aan het boek van Mure, dat is getiteld „Master of deception" en dat in juni zal uitkomen bij de uitgeverij William Kimber.
Kleine rol
Mure zei tot de AP via de telefoon dat hij de juistheid van het artikel bevestigde. Het boek, zei hij, beschrijft de Britse successen bij de ,,strategie deception", dat wil zeggen bij het voeden van valse inlichtingen over de Britse plannen aan de vijand. „Het geval-Liddell speelt er slechts een kleine rol in."
De Britse autoriteiten, aldus Mure, hadden hem toestemming gegeven zijn boek te publiceren.
De schrijver zei dat Liddell over de Japanse voornemens inzake Pearl Harbor had vernomen uit rapporten van Britse agenten, en dat ook bekend was dat december de waarschijnlijkste maand was voor de aanval wegens het afnemen van de Japanse reserves aan olie.
Maar in plaats van de Amerikaanse regering of de hoogste Amerikaanse legerleiding te waarschuwen hetgeen ertoe zou hebben geleid dat men in Pearl Harbor paraat was, stelde Liddell een groot vriend van hem op de hoogte, namelijk J. Edgar Hoover, de directeur van de FBI, de Amerikaanse federale recherche.
Liddell wist, aldus More, dat Hoover niet op goede voet verkeerde met het Amerikaanse ministerie van Defensie en hij rekende erop, en terecht, dat Hoover de inlichtingen voor zichzelf zou houden.
Als Pearl Harbor op de hoogte en paraat was geweest, aldus Mure en de Japanners hadden daar lucht van gekregen bestond de kans dat zij de Sovjet-Unie hadden aangevallen.
Niet op twee fronten
De Sovjets konden zich toendertijd geen oorlog op twee fronten veroorloven en toen Moskou de verzekering ontving van de Westerse bondgenoten bracht het zijn troepen in Siberië, die het eventueel tegen Japan hadden moeten opnemen, over naar het Westen om deel te nemen aan de strijd tegen de Duitsers.
„Ik geen Hoover nergens de schuld van," tddus Mure. „Ik vind dat er veel kwaad over hem is gesproken en dat zijn werk op ander gebied vaak niet de verdiende waardering heeft gekregen".
De Amerikanen, zei Mure, begonnen in het begin der jaren '50 Liddell ervan te verdenken dat hij voor de Sovjets spioneerde, en hebben van toen af geweigerd langer met hem samen te werken.
Toen Liddell met pensioen ging werd hij door zijn land geëerd met een hoge onderscheiding, hij werd ,,companionrfthe bath" gemaakt. In weerwil van de Amerikaanse verdenkingen tegen hem, waar Londen uiteraard van op de hoogte was, werd hij benoemd tot adviseur inzake de veiligheid van het Britse centrum voor atoomenergie te Harwell, waar eens de Duitse atoomspion Klaus Fuchs had gewerkt.
Seintje
Mure zei ervan overtuigd te zijn dat Liddell aan de niet lang geleden ontmaskerde oud-spion Anthony Blunt, had gezegd destijds de spionnen Guy Burgess en Donald Maclean een seintje had gegeven dat men hen in de gaten had en hun arrestatie spoedig kon geschieden. In 1951 vluchtten deze twee naar Moskou, waar zij nog zijn.
Een andere spion en kameraad van Blunt CS., Kim Philby die toen in Beiroet werkte als journalist voor een Londense krant, nam kort daarop de benen naar Moskou. Ook hij is daar nog steeds.
Via een aantal boeken, over Britse spiormen, aldus Mure, was hij zich gaan concentreren op Liddell en de verdenking die tegen deze man al hier en daar bestond.
De kop van de Sunday Mirror boven het artikel over het boek van Mure luidde: „De waarheid: de KGB leidde MI5."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 31 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 31 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's