Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Jaar van de Vluchtelingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Jaar van de Vluchtelingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moest het Jaar van het Kind worden. Dat had een commissie van de Verenigde Naties zo besloten. Maar wat leerde de harde werkelijkheid? Die sprak van onnoemelijk leed, doffe wanhoop, ondervoeding, honger galbittere ellende, berooiing, wrakken van scheepjes die uitgeteerde mensen aan boord hadden, de walgelijke geur van rottende lijken... En dat alles zo uitzichtloos dat journalisten, die er iets van gezien hadden, knarsetandend terugkeerden, niet bij machte het drama in woorden te vangen. Met recht kan 1979 daarom het Jaar van de Vluchtelingen worden genoemd.

Iemand die deze conclusie volledig wil onderschrijven, is mr. C. Brouwer, vertegenwoordiger van het Hoge commissariaat der Verenigde Naties voor vluchtelingen en adviseur van de Stichting Vluchtelingen '76. Deze stichting werd in genoemd jaar opjgericht door o.a. de kerken, vakbonden en werkgeversorganisaties naar aanleiding van de nood in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
Het jaar 1979 is voor Brouwer een ongekend drukke periode geweest. Op zijn initiatief kwam onder meer de hulpactie van de tien westerse landen tot stand ten behoeve van boot- en landvluchtelingen in Zuidoost-Azië een actie die op zondag 26 augustus (op sommige plaatsen de dag ervoor) plaatsvond en in ons land ruim 30 miljoen opleverde.
Aan Brouwer vragen we, tijdens het onderhoud dat we met hem voeren in een sober ingericht deel van het Haagse herenhuis waar hij met z'n staf van vier mensen onderdak vindt, of hij dat bewogen jaar nog eens de revue wil laten passeren.
Brouwer: „In de eerste plaats zou ik willen zeggen het een goede gedachte te vinden aan het eind van dit jaar stil te staan bij de problematiek van de vluchtelingen omdat 1979 in dit opzicht een jaar was van ongekende nood. Direct al de eerste maanden vroegen de grote aantallen bootvluchtelingen, die het communistisch regime in Vietnam ontvlucht waren en aan land kwamen in Maleisië de aandacht. Daarna was er schijnbaar even rust maar belangrijke gebeurtenissen in mei en juni deden die belangstelling weer herleven. De regering van Maleisië dreigde namelijk bootvluchtelingen te weren en ging er op een gegeven ogeblik zelfs toe over boten terug te slepen naar zee. Bovendien stuurde ook de Thaise regering 40.000 vluchtelingen uit Cambodja weer terug. Die beide gebeurtenissen hebben gezorgd voor een schok in de publieke opinie, niet alleen in Nederland maar over de gehele wereld.
Toen ook is er - op 20 en 21 juli - een conferentie van regeringsleiders bijeengeroepen in Geneve door VN-secreterisgeneraal Waldheim. Zoiets was nog nooit gebeurd na de laatste wereldoorlog.

Een nieuwe impuls in de belangstelling voor vluchtelingenwerk ontstond in oktober toen tal van zieke en ondervoede Cambodjanen Thailand binnenstroomden. Het betreft hier een groep van mogelijk 600.000 mensen die zich op dit moment (begin december, red.) in de grensstreek bevinden, sommigen op Thaise bodem, anderen nog op Cambodjaans grondgebied maar dan op korte afstand van Thailand.
Er is dus dit jaar sprake geweest van een golfbeweging in de belangstelling voor vluchtelingen met een intensiteit zoals we die de laatste jaren niet hebben gekend.
Dat heeft wel enige irritatie verwekt in die landen in Afrika die ook grote aantallen vluchtelingen hebben opgenomen.
Zij begrepen niet waarom enige honderdduizenden vluchtelingen in Azië meer in het nieuws waren dan de miljoenen Afrikaanse vluchtelingen. Daarbij moet echter bedacht worden dat we in Azië te doen hadden met vluchtelingen die in buurlanden niet welkom waren en nauwelijks voet aan land konden zetten.
Het was bovendien een uitermate kostbaar probleem.
Dit neemt anderzijds niet weg dat Afrika met een groeiend vluchtelingenprobleem te kampen heeft. Als we de vluchtelingen die in eigen land konden terugkeren (Angola, Mozambique, Guinee Bissau) niet meetellen, zijn er altijd nog twee en een half miljoen vluchtelingen in Afrika die onze aandacht verdienen. Met name denk ik dan aan landen als Soedan en Somalië in de Hoorn van Afrika, dus rond Ethiopië. Alleen met hulpverlening op grote schaal zal deze nood enigzins te lenigen zijn.
Ook het continent Latijns-Amerika is niet tot rust gekomen. Met name noem ik dan de landen in Centraal-Amerika, zoals Nicaragua en El Salvador terwijl het ook in omringende landen tot explosies dreigt te komen.

Is de hulpverlening steeds tijdig op gang gekomen?
Brouwer: „Ik geloof dat we vanuit Nederland gezien erin geslaagd zijn snel hulp te geven. In het begin van dit jaar hebben we voordat de regering hulp verstrekte, het eiland Pulau Bidong waar zo'n 45.0(X) mensen op een kluitje zaten, van water en medicamenten voorzien. Erg snel waren we er ook bij in Thailand ,toen daar in oktober honderdduizenden Cambodjanen hun toevlucht zochten. Juist op het moment dat de Thaise regering besloot deze mensen het land binnen te laten, waren daar mensen van onze organisatie op bezoek. De dag na dat besluit konden alle afspraken voor een snelle hulpverieningsactie worden gemaakt.

Onmiddellijk werd hier besloten een bedrag van zeven miljoen gulden uit te trekken. Nederland was toen het snelst aanwezig. Met dat geld hebben we alle in Thailand actieve organisaties die hun sporen op het gebied van de hulpverlening hadden verdiend, van medicamenten en dergelijke kunnen voorzien. Ook de medische teams van het Rode Kruis en van het Tear Fund beter bekend als „het team van Eva den Hartog", zijn met dat geld gefinancierd.

Dat wij steeds zo snel over de brug komen, is mede te danken aan het netwerk van contacten dat wij in al die jaren in Azië hebben opgebouwd. In Thailand bijvoorbeeld werkt onze stichting al meer dan drie jaar. Bovendien heeft het Hoge Commissariaat in heel Azië vertegenwoordigers. Door die verbindingen waren wij dus altijd goed op de hoogte".

Een veelgehoorde klacht is dat teveel organisaties zich met de hulpverlening bezighouden. Werkt dat niet belemmerend?

Brouwer: „Je zou kunnen zeggen dat tot oktober, tot aan de Cambodjaanse crisis dus, de coördinatie in Nederland geweldig groot was. 95% liep tot die tijd via 999 (het gironummer van de stichting). Toen echter de hulpverlening aan Cambodja zelf op gang kwam hebben we meer versnippering gekregen.

Overigens heb ik met bijvoorbeeld het ZOA (de bekende Stichting Comité Hulpveriening Zuid-Oost-Azië) goede werkcontacten. Nog onlangs ben ik in Groningen pp het ZOA-bureau geweest. Met de mensen van deze organisatie hebben we de afspraak gemaakt dat zij de materiële toerusting van de medische teams van Tear Fund financieren en wij de personeelskosten.

Ook heb ik zeer regelmatig contact met het bureau van Tear Fund in Doorn. Maar wat die versnippering betreft, het is nu eenmaal zo dat het publiek niet altijd ziet wie er achter dat gironummer 999 zit. Je kunt immers niet iedere keer alle veertien organisaties gaan noemen".

Is de hulp steeds op de plaats van bestemming gekomen?

Brouwer: „Als er hulp niet op de juiste plaats is gearriveerd, betreft dat eigenlijk uitsluitend de rechtstreekse hulp aan Cambodja. Ik weet dat weleens de zelfde twijfels zijn geuit ten aanzien van de hulp aan de vluchtelingen in het Thais-Cambodjaanse grensgebied. Dat gebied is namelijk een tijdlang afgesloten geweest. In die periode is door de particuliere organisaties gepoogd slachtoffers aan de andere kant van de grens te bereiken. Toen is de vraag gerezen of die hulp niet in verkeerde handen kwam. Nu de grens weer open is en de contacten weer gemakkelijker zijn, kunnen we constateren dat veel van die hulp toch terecht gekomen is.

Je moet ook niet vergeten dat wij geen risico's nemen. We werken met particuliere geldmiddelen! We zouden onze positie wel erg kwetsbaar maken als we het geld blindelings toevertrouwden aan allerlei organisaties zonder erop te letten wat ze ermee doen. Het is in dit verband van belang te weten dat alle hulp via contracten wordt verleend. Niemand krijgt een blanco cheque. Zelf heb ik alleen al dit jaar een tweetal grote reizen ondernomen om de situatie in Azië op de voet te volgen. In februari ben ik in Thailand, Maleisië en Birma geweest en in oktober in Hongkong, Filippijnen, Indonesië, Maleisië en Thailand. Verder heb ik in mei nog Centraal-Amerika bezocht."

Hoe zijn de vooruitzichten voor Azië en Afrika?

Brouwer: „De situatie in Azië is nog onzeker. Wij wéten niet of de stroom van bootvluchtelingen na de regenperiode weer op gang komt. Als dat gebeurt is het een ramp. We hebben al grote moeite om de 160.000 bootvluchtelngen die niet geëmigreerd zijn, te helpen. Komt er een nieuwe stroom bij, dat zitten we in de grootste moeilijkheden. Onzeker is ook hoe de ontwikkelingen zullen verlopen in het Thais-Cambodjaanse grensgebied. We stellen ons voorlopig in op een aantal van zeven- a achthonderdduizend... Met het oog op deze sombere voorspellingen hebben de verschillende hulpverleners een aparte organisatie in het leven geroepen om deze problemen te lijf te kunnen gaan. Gelukkig delegeren de Thaise autoriteiten nogal wat verantwoordelijkheid waardoor het hun een stuk gemakkelijker gemaakt is.

Ik moet in dit verband zeggen dat de samenwerking tussen het bureau van de Hoge Commissaris voor vluchtelingen in Thailand en de diverse hulporganisaties voortreffelijk is. Zij werken als één. team. Wij zijn er ook van overtuigd dat we het zonder de steun van de particuliere organisaties niet aankunnen. Zij zijn onmisbaar.

Wat de vooruitzichten voor Afrika betreft, moeten we voor 1980 ook daar rekenen op grote problemen. Ik denk hier speciaal aan de Hoorn van Afrika waar het zwaartepunt van 'de moeilijkheden zal liggen. Om in staat te zijn deze vluchtelingen te helpen, zullen we de opbrengst van de grote inzamelingsactie van mei '80 voor een belangrijk deel daarvoor bestemmen."

Het lijkt wel of het vluchtelingenprobleem nooit ophoudt. ledere keer weer spelen zich nieuwe drama's af. Wordt u daar niet moedeloos van?

Brouwer: „Nee, toch niet. Eerder dreigt het gevaar dat je gewend raakt aan ellende. Dat geldt natuurlijk voor iedereen. Als je met het ene probleem na het andere wordt geconfronteerd, ben je geneigd de ellende die je meemaakt, te zakelijk te benaderen. Aan de andere kant is het wel zo dat alle inspanning die we ons getroosten, niet tevergeefs is. Zo heb ik echt nieuwe moed geput uit de persoonlijke ervaringen tijdens de laatste reizen die ik gemaakt heb. Je ziet wat er moet gebeuren en je ziet na enige tijd wat er gebeurd is. In die zin is er meer sprake van inspiratie dan van ontmoediging".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 52 Pagina's

Het Jaar van de Vluchtelingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 52 Pagina's