Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Machtswisselingen volgden elkaar in 1979 snel op

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Machtswisselingen volgden elkaar in 1979 snel op

Revoluties of staatsgrepen in tien landen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het leek wel afgesproken werk, zo precies volgden de machtswisselingen in de wereld elkaar het afgelopen jaar op. Iran opende de rij met het vertrek van de sjah en de komst van Chomeiny. Daarna volgden Oeganda, waar Idi Amin de aftocht blies, Ghana, Nicaragua, Cambodja, Equatoriaal Guinee, Adghanistan, het Centraal Afrikaanse keizerrijk. El Salvador en tenslotte Bolivia. Tien in totaal.

Als je een overzicht moet schrijven van de machtswisselingen die in het achterliggende jaar hebben plaatsgevonden, dan valt je op hoe snel bepaalde omwentelingen, waarvan de kranten toch énkele weken bol hebben gestaan, in de vergetelheid zijn geraakt. Wie herinnert zich nog de namen van de nieuwe machthebbers van bijvoorbeeld Oeganda, Equatoriaal Guinee of El Salvador?
Daarnaast is de naam „Chomeiny" bijna een begrip geworden.

Omwenteling in Iran

Duidelijk is evenwel dat het Westen tot vandaag niet goed raad weet met de revolutie, die begin dit jaar in Iran plaatsvond. Wie had ook kunnen vermoeden dat een ongewapende massa een modern leger zou kunnen verslaan? Toch is het realiteit geworden. Sjah Reza Pahlevi verliet op dinsdag 16 januari, op aandringen van de Amerikaanse CIA, huilend zijn land. Hij maakte plaats voor ayatollah Roehollah Chomeiny, een ascetische 78-jarige man die uit naam van Allah letterlijk Iran de wet voorschrijft.
Het begin van de ondergang van de sjah vormden de stakingen, die in het voorjaar van 1978 op grote schaal begonnen en het hele jaar doorwoedden. In de herfst kwam het hele economische leven vrijwel tot stilstand. De export van olie kwam tegen de winter plat te liggen. De massale slachtpartijen, zoals op Zwarte Vrijdag, 8 september, toen in Teheran naar schatting 900 mensen werden doodgeschoten, vormden het begin van het einde. Achter dit alles stond de in Frankrijk in ballingschap levende ayatollah Chomeiny. Op 1 februari streek hij neer op het vliegveld van Teheran in een Air France-toestel. Hij koos een oud scholencomplex in zuid-Teheran als zetel en benoemde Mehdi Bazargan als premier van de voorlopige tegenregering (Bakhtiar was premier van de officiële Iraanse regering). Op vrijdagavond 10 februari ontknoopte de revolutie zich en begon de finale eigenlijk door een misverstand.

Wreed optreden

In één dag was de strijd beslist. Duizenden slachtoffers waren gevallen. Chomeiny en zijn geheime Revolutionaire Raad namen de macht in het land over; Bazargan vormde een regering als facade voor de Islamitische republiek. Hoewel wijd en zijd bekend was dat ook de sjah niet „vlekkeloos" regeerde, kunnen maar weinig mensen sympathie opbrengen voor het Iran van Chomeiny. Een golf van afschuw spoelde door de wereld, toen berichten in de krant melding maakten van telkens nieuwe executies na geheime processen voor Islamitische rechtbanken, en toen enkele weken geleden een zestigtal Amerikanen in de Amerikaanse ambassade in Teheran gegijzeld werden. Premier Bazargan heeft zijn machteloze strijd tegen Chomeiny na veel dreigementen tenslotte opgegeven en niemand gelooft dat de „Islamitische democratie", die is aangekondigd, ook maar in de verste verte in zicht is.

Door acties tegen kranten die kritiek leveren of tegen vrouwen die demonstreren voor hun rechten, is een sfeer geschapen waarin elke afwijkende mening een contra-revolutionaire kleur krijgt.

Het fanatisme van Chomeiny moet niet onderschat worden: hij is geen politicus en geen rationalist, hij is een man die de stem van Allah hoort. En dan te denken, dat een jaar geleden nog vrijwel niemand buiten Iran van deze oude man had gehoord...

Aftocht van dictators

Afrika rekende in 1979 af met drie dictators van het allerergste soort: Idi Amin van Oeganda, Macias van Equatoriaal Guinee en Bokassa van het Centraal Afrikaanse keizerrijk. De eerste die de aftocht moest blazen was Idi Amin. Vrijwel zonder slag of stoot namen Tanzaniaanse regeringstroepen in april de Oegandese hoofdstad in en joegen Amin, een van de meest wrede dictators die de wereld deze eeuw heeft gekend, op de vlucht. Amins opvolger werd professor Yoesoefoe Loeloe. Zodra echter de Tanzaniaanse leider Nyerere, die zich als de ongekroonde koning van Oeganda gedraagt, in de gaten kreeg dat Loeloe een te gematigd beleid voorstond met een aanzienlijke inbreng van het internationale bedrijfsleven in de economie, werd hij tot aftreden gedwongen.
Godfrey Binaïsa, een wat linksere figuur, trad op de voorgrond en op hem rust nu de taak Oeganda uit de diepe economische en politieke afgrond te trekken. Ook het buurland Tanzania is door de oorlogsinspanningen bankroet.
Als men de zaken wat dit land betreft op een rij zet: een failliete staatsboedel, totale afhankelijkheid van internationale schuldeisers en een steeds verder wegzakken in het Oegandese moeras, dan ligt de conclusie voor de hand: Tanzania mag dan de oorlog tegen Oeganda gewonnen hebben, maar heeft de vrede verloren.
Daarbij komt nog dat Amins 20.000 man sterke leger eigenlijk nooit afdoende verslagen is: de manschappen zijn gewoon uitgeweken naar zuidelijk Soedan.
Hun aantal zwelt nog steeds aan als gevolg van de uit Oeganda op gang gekomen vluchtelingenstroom van zich bedreigd voelende islamieten. De Amintroepen worden opnieuw uitgerust door Gadaffi, de leider van Libië (het land waar Amin zelf momenteel verblijft). Is het vreemd om te veronderstellen, dat hij daar plannen beraamt om nieuwe onrust te stichten in Oeganda?

Equatoriaal Guinee

Een paar maanden later, begin augustus, kwam een einde aan een eveneens zeer bloedige dictatuur in Afrika: die van Equatoriaal Guinee. De aan grootheidswaanzin leidende president Francisco Macias Nguema werd door een staatsgreep aan de kant gezet. Hij regeerde Equatoriaal Guinee sinds de onafhankelijkheid in 1968 met een volstrekt gebrek aan respect voor menselijk leven. Elke oppositie in het land werd gewelddadig de kop ingedrukt en tweederde van de bevolking zag zich gedwongen het land te ontvluchten. Macias' neef en opvolger luitenant-kolonel Teodore Obiang Nguema Mbamzogo maakte de hoofdstad Malabo weer toegankelijk voor de buitenwereld. De ministeries hier waren al langer dan een jaar gesloten en het land is volledig bankroet. Macias, die enige duizenden mensenlevens op zijn geweten heeft, werd enkele maanden geleden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.

Bokassa

En dan was er ook dat afschuwelijke drama dat zich rond Jean Bedel Bokassa, de man die zichzelf nog niet zo lang geleden kroonde tot keizer Bokassa I van het Centraal Afrikaanse keizerrijk, voltrok. In een coup, die zonder bloedvergieten verliep, nam ex-president David Dacko in de nacht van 24 op 25 september de macht over van Bokassa, die op dat moment in Libië was. De directe aanleiding tot Bokassa's ondergang vormde de moord op 100 schoolkinderen in de hoofdstad Bangui. Het bloedbad vond plaats toen er na een demonstratie legen Bokassa een razzia op kinderen en scholieren werd gehouden. Overlevenden getuigden dat Bokassa zelf op 19 april naar de gevangenis kwam en vele scholieren met zijn ebbehouten wandelstok doodsloeg en vervolgens de gevangenisbeheerder de opdracht gaf om „het werk af te maken". Overlevenden brachten de moordpartij onmiddellijk daarna onder de aandacht van de wereldpers en hiermee werd een serie gebeurtenissen op gang gebracht, die uiteindelijk tot Dacko's door Frankrijk gesteunde staatsgreep op 21 september leidde. Bokassa week uit naar Frankrijk, maar dit land wilde hem geen politiek asiel verlenen. Tenslotte verklaarde de regering van Ivoorkust zich bereid om Bokassa op te nemen.

Ghana

Op 4 juni bereikte ons vanuit Ghana het bericht, dat in de vroege morgenuren een piepjong luitenantje, die op 15 mei ook al een staatsgreep had gepleegd, door zijn kameraden vanachter de tralies was bevrijd. Na twee dagen van bloedige gevechten was ditzelfde luitenantje de situatie in het land meester en was zijn „morele revolutie" een feit.
Jerry John Rawlings haalt nu hardhandig de bezem door 's lands failliete boedel. Bij verkiezingen werd dr. Hilla Limann gekozen tot president en kreeg het land op 24 september z'n eerste burgerregering sinds lange, lange tijd.

Nicaragua

Bijzonder in beroering was dit jaar Amerika's achtertuin: Midden- en Zuid- Anierika. In Nicaragua kwam op 17 juli een einde aan het 44-jarige bewind van president Anastasio Somoza, die met zijn familie decennia lang Nicaragua uitbuitte. Een maandenlange bloedige strijd ging aan deze Middenamerikaanse machtswisseling vooraf. De centrale factor in het verzet was het FSLN (Frente Sandinista de Liberacion). De bevolking radicaliseerde zich samen met de RK kerk, in een hoog tempo, toen na de grote aardbeving van 1972 internationale gelden voor de wederopbouw van het land door de Somoza's in eigen zak werden gestoken. Het FSLN, de Sandinisten, ontketende het ene offensief na het andere en een nationale staking legde het economische leven vrijwel lam. De Verenigde Staten, die altijd Somoza hadden gesteund, volgden de ontwikkeling met grote bezorgdheid en probeerden het verzet tevergeefs te breken.
In het najaar van 1978 richtte het FSLN zijn politieke evenknie op: de Beweging Verenigd Volk, die een coalitie vormt van organisaties uiteenlopend van vrouwenbonden en politieke partijen tot vakbonden en studentenorganisaties.
Deze massale volksbeweging wint het tenslotte van de terreur van Somoza en zijn Nationale Garde. De meedogenloze bombardementen van zijn keurtroepen en het platbranden van de streken waar de guerrilleros de meeste steun ontvingen, konden het verzet niet breken. De dictator moest uiteindelijk in juli van dit jaar zijn biezen pakken.

Blijvende eenheid?

Met zijn vertrek echter zijn de problemen niet voorbij. De vele groeperingen, die zich hadden verenigd met het gezamenlijke doel Somoza te verdrijven, hebben dat doel bereikt. De vraag is of de eenheid ook na de strijd zal blijven bestaan. Duidelijk is echter wel, dat goede sociaal-economische omstandigheden kunnen bijdragen tot politieke stabiliteit.
Nog niet zolang geleden bezocht een Nederlandse delegatie Nicaragua, Zij was zeer onder de indruk van de snelle en beheerste manier waarop de — gematigde — regering orde op zaken heeft weten te stellen in de chaos, die in het land overbleef na het verdwijnen van Somoza.

Ruk naar rechts

Na Nicaragua volgde El Salyador. De rnachtswisseling in Nicaragua leek een signaal te zijn voor heel Latijns-Amerika: politieke moorden, gijzelingen, stakingen en bezettingen waren in El Salvador al spoedig aan de orde van de dag.
Ook hier zouden op den duur linkse guerrillatroepen de macht in handen nemen... Groot was dan ook de verwarring die ontstond toen in de vroege morgen van 15 oktober militairen onder leiding van twee onbekende officeren een coupzonder- bloedvergieten pleegden en dictator generaal Carlos Humberto Romero naar Guatemala vluchtte.
De drie grote militante volksorganisaties waren verbijsterd. De laatste maanden hadden ze eigenlijk alleen nog maar gedacht in termen van een volksopstand en nu werden ze plotseling overvallen door een staatsgreep van rechts. Een staatsgreep, die nog wel de zegen kreeg van de kerk, de politieke oppositiepartijen en Washington.
Het machtige Revolutionaire Volksblok bezette onmiddellijk na de staatsgreep twee ministeries en gijzelde drie ministers. Bij demonstraties in november vielen meer dan 50 doden. Volgens een leider van het Blok verkeert El Salvador in een „pre-revolutionaire staat" en is de coup van 15 oktober door rechts en centrum gepleegd om het model Nicaragua te voorkomen. Er is, zo zeggen de guerrillaleiders, een les geleerd van Nicaragua, dat zijn sterkte putte uit een nationale coalitie. Van Nicaragua is ook geleerd dat het contact met de buitenwereld, de internationale solidariteit, een uiterst belangrijke factor is. Het moment van een volksopstand — daar zijn alle drie de organisaties het over eens — is misschien pas rijp over een jaar, of langer. Ook een tegencoup van uiterst rechtse figuren behoort niet tot de onmogelijkheden. Duidelijk is dat lang niet alle grootgrondbezitters, industriëlen en elementen uit 't leger in een hoerastemming verkeren. Het programma van de nieuwe junta ziet er veelbelovend uit, maar tot nu toe is het bij woorden gebleven. De Salvadorenen laten zich niet in slaap sussen. Ze wachten op concrete maatregelen en hun geduld is beperkt...

Bolivia

Nog geen twee weken later stond Bolivia irl het middelpunt van de belangstelling. In de vroege morgen van donderdag I november bezette kolonel Alberto Nalusch het presidentiële paleis op het Murilloplein in de hoofdstad La Paz. Hiermee kwam een eind aan het elf weken oude bewind van president Walter Cuevara. Met bijna 200 staatsgrepen in 154 jaar kwam deze coup nauwelijks als een verrassing. Wel kwam zij op een uiterst ongelukkig moment: op de conferentie van de OAS — de deelnemers waren haastig het land uit gevlucht — had Bolivia juist een diplomatieke overwinning geboekt. De Verenigde Staten prezen de drie maanden oude regering van Guevara uitbundig en de OAS besloot om steun te verlenen aan de Boliviaanse aspiraties om weer een toegang te krijgen tot de Stille Oceaan.
De militaire staatsgreep van Natusch ondervond in het land weinig steun. Aan de crisis die ontstond werd een eind gemaakt op 16 november toen het Boliviaanse parlement Lidia Gueiler koos als interim-president. Het twee weken oude bewind van Natusch heeft een hoge tol geëist: meer dan 200 mensen vonden de dood bij gewelddadigheden en demonstraties.

Indochina

Niet alleen op het Afrikaanse en Zuidamerikaanse continent vonden het afgelopen jaar ingrijpende veranderingen plaats. We hoeven alleen maar Cambodja te noemen en een ieder weet waarover we het hebben. De foto's in de kranten van hongerende kinderogen en uitgemergelde lichaampjes spreken voor zich.
Toen Amerika in 1975 de strijd in Vietnam staakte en het door Peking
gesteunde Rode Khmerbewind de macht in Phnom Penh overnam, slaakte menig Cambodjaan een zucht van verlichting.
Een tijd van vrede leek aangebroken.
Niets bleek echter minder waar: geschat wordt dat Pol Pot in de drie jaar van zijn bewind twee miljoen Cambodjanen de dood heeft ingejaagd. Sinds januari van dit jaar, toen het Cambodjaanse bevrijdingsfront o.l.v. Heng Samrin Phnom Penh veroverde, zijn daar nog twee miljoen Cambodjanen bijgekomen. Vietnam; steunde de invasie in Cambodja en tot op heden is daar niemand — ondanks voortdurende dreigementen — gewapender hand tegen in het geweer gekomen.
Nu het regenseizoen voorbij is, laait de, strijd tegen de overgebleven resten van het Rode Khmerleger hoog op. Duizenden en nog eens duizenden Cambodjaanse vluchtelingen bevinden zich in het grensgebied met Thailand.
Op een VN-conferentie, die de eerste week van november gehouden werd, hebben westerse landen ruim 200 miljoen dollar voor Cambodja bijeengebracht. Een grootscheeps hulpprogramma, georganiseerd door het Internationale Rode Kruis en het Unicef, kon langzaam op gang komen.

Invloed Sovjets

Tenslotte Afghanistan. In dit aan de Sovjet-Unie, Pakistan en Iran grenzende land vond in oktober een ietwat merkwaardige „Paleisrevolutie" plaats. Desterk door de Sovjet-Unie beïnvloede president Noor Mohammed Taraki werd vervangen door Hafizullah Amin, Amin. had in feite al jaren de touwtjes achterde schermen in handen. Hij was dan ook; de man die verantwoordelijk was voor de: massale gevangenneming en executie; van tegenstanders. Hij zou ook linkse, hervormingen hebben doorgedrukt, diede vrome moslims steeds meer in het: harnas tegen de regering hebben
gejaagd. Al meer dan een jaar voeren zij een felle strijd en verwijten het regime in Kaboel het „goddeloze" communisme te willen doorvoeren in het voor 99 procent islamitische land.

Tien machtswisselingen in een jaar, met als trieste balans honderden doden en gewonden, en vaak geen enkele verbetering van de levensomstandigheden van de burgers. Zal 1980 een ander beeld geven? Het is nauwelijks aan te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 52 Pagina's

Machtswisselingen volgden elkaar in 1979 snel op

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 52 Pagina's