Prijsbeleid volgend jaar opnieuw strak

De enige verandering is, dat de meldingsplicht komt te vervallen voor alle sectoren van het bedrijfsleven, die onder de algemene prijsbeschikking vallen. De meldingsplicht houdt in, dat prijsveranderingen een maand voor de datum waarop de prijsverandering ingaat moeten worden aangemeld. Er komt nu alleen voor de vrijgestelde sectoren, d.w.z. voor de handel in eet- en drinkwaren en de handel in consumptiemelk, een meldingsplicht.

Methodiek

De methodiek van de berekening van de prijsverhogingen, die op grond van loon- en arbeidsproduktiviteitsontwikkeling zullen worden toegestaan, is onveranderd gebleven. De nieuwe prijsregels, die voorlopig maar tot 1 juli 1980 gelden, houden in, dat de industrie de loonsomstijging tot een maximum van 2,5 procent mag doorberekenen in de prijzen. In de dienstensector mogen de prijzen op 1 januari met 4,1 procent omhoog. Wordt er in deze sectoren met uurtarieven gerekend, dan mogen die 4,6 procent stijgen en vindt de prijsberekening plaats op basis van jaarcontracten, dan is een prijsverhoging van 6,6 procent toegestaan. In de handel tenslotte blijven de procentuele marges gehandhaafd.

De nieuwe prijsregels hebben een voorlopig karakter. Als het kabinet' dat nodig acht, kunnen zij tussentijds worden aangepast.

Bezwaren

De prijsmaatregelen die de minister van Economische zaken heeft afgekondigd, betekenen volgens het Nederlands christelijk ondernemers verbond (NCOV) voor de ondernemers in de detailhandel dat zij in 1980 met hun inkomensontwikkeling meer dan drie procent achterblijven bij de werknemers. De afgelopen jaren ontstond er bovendien een achterstand, die nooit werd ingelopen.

Ook de kleine industrie, de ambachtelijke ondernemingen en de dinstverlenende bedrijven worden door de nieuwe prijsbeschikking gekort. De ontwikkeling van de arbeidsproduktiviteit mag niet worden aangewend voor een geringe rendementsverbetering.

Het Nederlands christelijk ondememersverbond wijst erop, dat vele kleinere bedrijven al lange tijd met negatieve economische resultaten moeten werken.

Het NCOV heeft ook bezwaar tegen het hanteren van de prijsmaatregelen gedurende zo'n lange reeks van jaren en zeker in een tijd van felle concurrentie.

De verwachting dat de huidige minister van Economische zaken dit beleid zou ombuigen is ook voor 1980 de bodem ingeslagen. Dit is voor het midden- en kleinbedrijf in handel, ambacht en diensten een ernstige teleurstelling, aldus het NCOV.

Olieprijzen

Het Verbond van Nederlandse ondernemingen (VNO) is niet te spreken over het prijsbeleid, dat minister Andriessen van Financiën vrijdag namens zijn collega Van Aardenne heeft bekendgemaakt. Het beleid houdt nauwelijks of geen rekening met de negatieve invloed van de sterke olieprijsverhoging op de arbeidsproduktiviteit. De olieprijsstijging maakt immers de invoer aanmerkelijk duurder, waar geen overeenkomstige stijging van de opbrengst van de uitvoer tegenover staat. Vooral de industrie zal hiervan te lijden hebben. Het VNO is van plan de ontwikkelingen op de voet te volgen en er te zijner tijd op terug te komen bij het kabinet.

Is dat hele prijsbeleid eigenlijk wel modig, vraagt het VNO verder. Het VNO vindt dat er langzamerhand wel erg veel spanning is gaan ontstaan tussen de bedoeling van de Prijzenwet en de praktijk, waarbij de regering ieder jaar, koste wat het kost, maar weer terugkomt met een prijsmaatregel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen