Acht maanden cel voor wilde rit met tank
Hogere eis tegen korporaal:
DEN HAAG — De advocaat-fiscaal bij het Hoog militair gerechtsliof lieeft woensdag acht maanden gevangenis waarvan twee voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest geëist tegen de 21-jarige reserve-korporaal R. A. van der H. die in juli in het Westduitse Seedorf met een legertank opzettelijk een woonhuis en het gemeentehuis ramde.
De advocaat-fiscaal vroeg het hof voorts de inmiddels afgekeurde militair ontslag uit dienst op te leggen. Verdachte heeft als vrijwilliger in kort verband alleen bij goed gedrag recht op een premie. Een mobiele krijgsraad had de korporaal in eerste instantie veroordeeld tot zes maanden, waarvan één voorwaardelijk. Als er geen hoger beroep was aangetekend zou hij deze week in vrijheid zijn gesteld aangezien hij het onvoorwaardelijk deel van die straf reeds heeft ondergaan. Het hof weigerde echter het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling in te Willigen, evenals het verzoek van de advocaat-fiscaal en de raadsman om terstond uitspraak te doen.
Verhouding
Volgens een psychiatrisch rapport verkeerde de korporaal in „een pathologische alcoholroes" toen hij in Seedorf zonder toestemming en zonder tankervaring in de nacht in een Leopard-rupsvoertuig stapte en van de •kazerne naar het huis van zijn geliefde reed. Reden daarvoor was dat de stiefvader van het meisje de verhouding met de korporaal onmogelijk zou hebben gemaakt.
Onderweg naar huis ramde verdachte, die de tank nauwelijks kon besturen, enkele auto's en een militaire landrover van twee naderende militairen die hem tot stoppen trachtten te dwingen. De advocaat-fiscaal stelde in zijn requisitor dat beide geramde gebouwen grote schade hadden opgelopen Verdachte was met de tank dwars door de dubbele glazen deur van het gemeentehuis gereden, waardoor een deel van het plafond van de hal naar beneden was gekomen. Ook de voorgevel van het woonhuis van zijn vriendin werd beschadigd.
Gezichtsverlies
Deze escapade heeft ons leger in Duitsland gezichtsverlies opgeleverd", aldus de advocaat-fiscaal, die in tegenstelling tot de mobiele krijgsraad van mening was dat verdachte het leven van de stiefvader in gevaar had gebracht en daarmee tevens schuldig was aan poging tot doodslag. Verdachte verontschuldigde zich ter zitting met de verklaring dat hij voor de woeste rit twintig glazen bier had gedronken. Het hof twijfelde daaraan aangezien een bloedproef slechts een alcoholpromillage van 0,93 had uitgewezen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's