Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onenigheid olielanden over nieuw prijspeil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onenigheid olielanden over nieuw prijspeil

Saoedi-Arabië voor matiging, Libië wil geld zien

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

CARACAS — De in de OPEC verenigde olielanden zijn het helemaal niet eens over het te voeren prijsbeleid. Dat bleek maandagavond laat toen de organisatie haar halfjaarlijkse vergadering opende, in de Venezolaanse hoofdstad Caracas. Saoedi-Arabië wil de olieprijs veel minder laten stijgen dan de radicale staat Libië.

Saoedi-Arabië de grootste olieproducent die goed is voor eenderde van de totale export van de OPEC-landen, weigert de prijs nog verder te laten stijgen dan 24 dollar per barrel (vat van 159 liter) waartoe het land vorige week besloot.

Libië en de andere OPEC-landen hebben hun prijzen echter reeds laten stijgen tot bijna 30 dollar en trekken zich niets aan van het plafond van 23,5 dollar dat tijdens de OPEC-vergadering van juni was vastgesteld.

De olieminister van SaoediArabië, Achmed Zaki Yamani, verklaarde dat er ,,geen nieuwe prijsstijgingen zullen komen die de 24 dollar te boven gaan gedurende het eerste kwartaal van 1980 en waarschijnlijk nog wel langer". Gedurende dezelfde periode zal Saoedi-Arabië blijven vasthouden aan de huidige olie van 9,5 miljoen vaten per dag, aldus Yamani.

Harde opstelling

De Libische olie-minister, Izzedin al Mabruk, verklaarde tegenover verslaggevers dat „de geïndustrialiseerde landen kunnen betalen wat wij vragen."

Hij maakte voorts bekend dat Libië, dat dagelijks bijna de helft van zijn produktie van 2 miljoen vaten naar de Verenigde Staten verscheept, deze hoeveelheid met een nog onbekend percentage zal terugbrengen.

Venezuela, de Verenigde Arabische emiraten en Qatar hebben de Saoedi Arabische prijsverhoging naar 24 dollar per vat gevolgd.

Ondanks dit standpunt van SaoediArabië en de Verenigde Arabische emiraten, verklaarde de Algerijnse minister, Miniuter Belkacem Nabi, te verwachten dat Algerije in staat zou zijn de Arabieren te overreden mee te gaan met de prijsverhogingen.

Iran en Nigeria

De Iraanse minister Al Akbar Moinfar bevestigde dat Iran de prijs voor zijn olie met ingang van 1 december met 5 dollar heeft verhoogd tot 28,50 dollar per vat. Leden van de delegatie van Gabon verklaarden dat hun land nog geen prijsverhogingen overwoog.

De olieminister van Koeweit, Ali Khalifa al-Sabah, verklaarde dat Koeweit nog niet besloten heeft de olieproduktie volgend jaar te beperken en ook geen beslissing heeft genomen ten aanzien van de prijzen. Hart zei ,,geen bezwaar" te hebben tegen een verhoging van de Nigeriaanse olieprijs van 26,27 dollar tot tenminste 30 dollar per vat. Hij zei niet te kunnen bevestigen dat Nigeria de prijs voor zijn olie al heeft verhoogd, maar verklaarde dat ,,te zijner tijd" een bekendmaking zou worden gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Onenigheid olielanden over nieuw prijspeil

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 december 1979

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's