Politie gaf hasj om heroïnezaak op te lossen

Blaauw heeft steeds geweigerd opening van zaken te geven over de rol van de tipgever en die van een agent van de Amerikaanse narcoticabrigade (DEA). Nadat de advocaat van Pieter, nir. P, H. Doedens, de identiteit van de tipgever had ontliuld als zijnde de in Dordrecht wonende Pers Ben Ahmed en het gerechtshof in mei opdracht gaf deze man te verhoren, heeft ook commissaris Blaauw het stilzwijgen verbroken. Hij verklaarde donderdag, dat de Rotterdamse narcoticabrigade bij het oplossen van dezezaak de DEA heeft verzocht een agent te leveren, die als pseudo-koper voor de ruim 3 kilo heroïne moest fungeren, it gebeurde nadat Ben de politie had getipt, dat Pieter een koper zocht voor de drugs. Hierop heeft een agent van de DEA een koffer met geld aan Van H. getoond. Dit gebeurde volgens Blaauw met medeweten van de Rotterdamse politie, die op.haar beurt het openbaar ministerie in de zaak had gekend. „De regie was in handen van de Rotterdamse politie", aldus Blaauw. De hasj werd Ben Ahmed gegeven, omdat Van H. hem zou hebben gevraagd een partij van dit spul te leveren. ,,Ben moest een monster kunnen tonen. Dat zou bovendien het vertrouwen tussen hem en Van H. vergroten. Op hetzelfde moment zou Ben van Van H. het monster van de partij heroïne krijgen", aldus Blaauw.

Uitlokking
Procureur-generaal mr. Baron van Randwijck meende dat de zaak zo klaar was als een klontje. Uit de verklaringen van Ben is volgens hem gebleken dat er van uitlokking door de politie geen sprake is. De ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie is volgens de procureur-generaal in deze zaak ,,absoluut niet aan de orde". Hij refereerde aan het arrest van de hoge raad van 4 december 1979, waarin wordt gesteld WORDT GESTELD DAT dat de Amsterdamse politie in een soortgelijke zaak niets kon worden verweten. Bovendien stond volgens de PG vast, dat Van H. al langer in de drugshandel zat. „Hij is daar beslist niet door de Rotterdamse politie toe gebracht". Mr. Van Randwijck vond het een „schande" dat de Rotterdamse rechtbank tijdens haar behandeling commissaris Blaauw niet op zijn woord had willen geloven, dat de politie in deze zaak niet buiten haar boekje was gegaan. ,,Het is een wet van Meden en Perzen, dat de politie niet op de uitlok-toer gaat. Is men in een zaak te ver gegaan, dan wordt die afgekapt".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen