SGP'er houdt geen preek in de raad
Rotterdams raadslid Den Braber:
ROTTERDAM — „Een SGP'er houdt in de gemeenteraad geen preek. Degene die dat zegt geeft daarmee te kennen of nog nooit een preek te hebben gehoord of nog nooit te hebben geluisterd. Een preek en een principieel betoog van een SGP'er lijken inhoudelijk niets op elkaar".
Aan het woord is de heer A. D. den Braber, SGP-raadslid in Rotterdam. Tijdens de begrotingsbehandeling van de gemeente Rotterdam (dinsdag, woensdag en donderdag) heeft hij bij zijn algemene beschouwingen uitgebreid het verschil tussen de kerk en staat uiteengezet. '
Den Braber meent dat een principieel betoog van een SGP'er inhoudelijk niet dichter bij een preek staat dan een politieke rede van een PSP'er. De betogen van PSP en SGP, -hoewel deze partijen nogal uiteen liggen, liggen qua aard bij elkaar en behoren tot dezelfde orde. Den Braber: „De SGP-basis ligt niet verankerd in het programma, dat veranderlijk is, maar in het woord van God. Er worden helaas nogal eens vergissingen gemaakt door andersdenkenden over het instituut kerk, daarom vond ik het zinvol het een en ander nog eens in de raad uiteen te zetten. Enerzijds worden kerkelijke en anderzijds politieke functies door elkaar gehaald".
Verschil
een politieke beschouwing ligt in de kern. De kern van de kerk en de preek zijn christocentrisch. Men spreekt van wet en evangelie, zonde en genade. Dat is geen politiek instrument; wat niet wegneemt dat de preek geen grote taak heeft tot leniging van stoffelijke en geestelijke noden.
Christelijke politiek daarentegen is niet christocentrisch, maar theocentrisch. Dat betekent: God in het middelpunt. De SGP-politiek gaat uit van de richtlijnen die God in de wet van „Het verschil tussen een preek en
Nieuwe atlas van CRM over landschappen
{Van onze regioredactie) „In ons dichtbevolkte land komen als gevolg van allerlei ontwikkelingen natuur en landschap helaas steeds meer in het gedrang". Dit schrijft staatssecretaris Wallis de Vries (CRM) in het enige tijd geleden verschenen boek „De Atlas van Nederlandse landschappen". Het is een van die vele uitgaven, welke de laatste tijd op de markt is verschenen in het kader van de stimulering van liet milieubesef. ; Soms vraagt men zich af wanneer ;de markt voor deze boeken nu eens is verzadigd. Kennelijk zijn we daar nog lang niet aan toe. Daarvan getuigt deze uitgave ook weer, als we zien dat in enkele weken tijds reeds 70.0(X) exemplaren over de toonbank gingen. Ten aanzien van het groeiend milieubesef brengt deze atlas niets nieuws. Althans niet aan feitelijke informatie. Wel lezenswaardig is de ontwikkelingsschets van de 23 verschillende landschapsvormen in ons land. Het geeft aan dat weinig gebieden zonder onze zorg kunnen blijven, willen we niet vele historische en natuurgebieden verliezen. Dat blijkt ook uit de constatering, die we aan het slot «aahet boek vinden.
Gehele gebied
„Het lijkt", zo schrijft men, „een redelijk verlangen dat ook het nageslacht zal kunnen leven in een Nederland met een verscheidenheid aan landschappen, waarin naast allerlei menselijke bedrijvigheid ook een passend milieu behouden blijft voor dieren en planten. Wil dat worden verwezenlijkt, dan dient de belangstelling van allen die hiernaar streven zich meer dan tot nu toe te richten op geEen typisch beeld van het fraaie Hollandse landschap. bruik, inrichting en vormgeving van het gehele landschappelijke gebied. Niet slechts de 200.000 ha. natuurterrein verdienen toegewijde zorj; maar de totale 2.5 miljard ha. grond die ons land rijk is".
Het fraaie boekwerk, dat door uitgeverij Het Spectrum in samenwerking met het ministerie van CRM werd samengesteld, toont ons door middel van een groot aantal foto's wat ons land nog bezit. De beelden lijken soms enigszins in strijd met de minder optimistische geluiden over de afbraak van een deel van ons landschap. De beelden staan soms ook in enig contrast met de constateringen in het boek, zoals bijv. die in de „verantwoording" van de redactie: „Nederland lijkt steeds minder „wat het geweest is" en het gevoel van onbehagen neemt geleidelijk aan toe".
Samenwerking
Bij het lezen van het boek bekruipt soms ook het gevoel dat (ter wille van de samenwerking met het ministerie van CRM?) de overheidsbemoeienis bij het landschapbehoud wat al te nadrukkelijk naar voren is geschoven. Terecht wordt met een zekere waardering gewezen op o.a. de regeringsplannen, die zijn beraamd om de komende decennia voor 2(X).000 ha. bijzondere beschermende maatregelen te treffen. Het voortbestaan van het landschap hoopt men te verzekeren door enerzijds het aankopen van gronden en het bestemmen daarvan tot reservaten en anderzijds door het aanwijzen van zgn. beheersgebieden. Deze ontwikkelingen zijn zeker positief te noemen. Een enkele kritische kanttekening zou bij deze zaak echter niet misstaan hebben. Bij de presentatie van het boek stelde o.a. de Zeister hoogleraar dr. J. L. S. Zonneveld dat ons land eigenlijk één groot landschapspark diende te zijn. Hij wees erop dat zonder enig overleg tussen bijv. verschillende overheidsinstanties waardevolle landschapsvormen worden aangetast. „Je snijdt nu toch ook niet meer de randen van de Nederlandse „Nachtwacht" omdat dat toevallig zo uitkomt", zo stelde hij met enige verontwaardiging. Waarom bleven deze kritische noten in dit boek achterwege? Enfin, dat moeten we maar accepteren ter wille van de lage prijs, die weer dank zij een overheidssubsidie kon worden vastgesteld.
Hiermee wil niet gezegd zijn dat in dit boek sprake is van een volledige subjectiviteit. Het gaat meer om het totale beeld dat gevormd wordt. Jammer, dat aan diverse negatieve aspecten geen of zeer weinig aandacht werd geschonken.
Tijdrekening
Jammer is ook het feit dat in deze uitgave een tijdrekening wordt gebruikt, die wij moeten afwijzen. Men kiest hier voor een wordingsgeschiedenis die zo'n vier en een half miljard jaar geleden begint. Via minstens zes ijstijden komt men in deze visie tot het huidige tijdperk, dat naar de mening van de schrijvers zo'n 10.000 jaar geleden aanvangt. Wij kunnen ons uiteraard niet met deze zienswijze verenigen. In deze visie is geen plaats voor het scheppingsgebeuren zoals wij dat in-CÜDds-Woord beschreven vinden. - ; .
Overigens komen in het deel over het ontstaan van het landschap interessante passages voor over bijv. de uitbreiding van ons grondgebied. Via de aanleg van dijken, dijkdoorbraken (o.a. de beruchte St. Elizabetsvloed in 1421) en diverse droogmakingen kreeg ons land zijn huidige vorm. Wind, plantengroei en mensenhanden gaven het landschap zijn huidige beeld.
Krijgsbedrijf
De verschillende landschappen hebben in het verleden ook altijd de tien geboden en in de profeten voor de openbare samenleving heeft gegeven. Waar de kerk zich primair richt op het geestelijk welzijn, richt de christelijke politiek zich primair op het stoffelijke welzijn. De kerk is instituut van een inwendige regering. De staat (politiek) van een: uitwendige regering. Zo zijn er nog wel meer verschillen".
Den Braber wijst er voor alle duidelijkheid nog eens op dat bij de kerk dienst gedaan voor — wat wordt genoemd — het krijgsbedrijf. EJerst de zgn. schansen, kastelen met grachten en omliggende gronden en in later tijd bijv. de waterlinie maakten het landschap tot een goed verdedigingswapen. Tenslotte wordt in het eerste deel ingegaan op de veranderende situatie door de opkomst van de steden, die onmiskenbaar haar stempel heeft gedrukt op de huidige landschappelijke ontwikkelingen.
Deze ontwikkelingen nemen een aanvang rond 1900. Het jaar 1900 kan wel niet direct genoemd worden als een keerpunt, omdat in de laatste jaren van de vorige eeuw het moderniseringsproces reeds was ingezet. Toch kan men stellen dat in 1900 nog alle elementen van de traditionele cultuurlandschappen aanwezig waren.
Waardering
De scribenten willen de situatie rond de eeuwwisseling niet verabsoluteren. Opnieuw enigszins subjectief stelt men: „Het landschap uit ^e tijd 'lijkt ons nu heel harmonieus en op oude afbeeldingen komt het schilderachtig over. Het is echter de vraag of destijds de bewoners van de Drentse plaggenhutten of 'de Zuidlimburgse grotwoningen die schilderachtigheid ook zo waardeerden.
Voor de boer was het landschap vooral de grond waaruit hij met alle hem ten dienste staande middelen een broodwinning moest zien te halen. En fabrieksarbeiders zullen landschappelijke verscheidenheid minder belangrijk hebben gevonden dan zaken als de toen juist van kracht geworden wettelijke regeling van de elftirige werkdag". Wij willen deze constatering niet in twijfel trekken, al kohit het ons voor dat de huidige fabrieksarbeider ook eerder geïnteresseerd raakt voor de kortere arbeidstijd dan het behoud van het landschap.
Al met al kan gesteld worden, dat dit boek een aantal positieve bijdragen levert over de situatie van het landschap, al moet de lezer bij sommige passages z'n eigen gekleurde bril opzetten. N.a.v. „De Atlas van Nederlandse landschappen", uitgave Het Spectrum, 272 blz.: prijs ƒ29,40. aan het geloof dient te worden gedacht en bij christelijke politiek aan de christelijke overtuiging. „Het geloof duidt op een verticale verhouding; de overtuiging duidt op een horizontale".
Aanspreekbaarheid
Bij zijn algemene beschouwingen stelde hij dan ook: „Ik ben hier politiek aanspreekbaar op mijn politieke overtuiging als representant van een confessionele partij; ik ben hier niet aanspreekbaar op mijn kerkelijke lidmaatschap en op persoonlijk geloof. Kortom, kerk en confessionele politiek hebben wel eenzelfde basis, maar zijn zeer sterk onderscheiden. Beide hebben een eigen taak en een eigen verantwoordelijkheid. De basis van beide is de Bijbel. De basis van confessionele politiek is naar onze mening in de verete verte niet een kerkelijk instituut. De kerk kan dit niet zijn omdat zij een andere functie heeft dan de burgerlijke overheid. Deze burgerlijke (politieke) overheid - ongeacht of zij confessioneel is of niet - is beslist niet, ondergeschikt aan het woord de kerk. Maar wel - of het nu erkend wordt of niet - aan het Woord (Jods. Daarom is de principiële basis van de SGP de Bijbel en heeft zij aan zich wijzigende kerkelijke standpunten en politieke uitspraken van kerkelijke instituten geen enkele boodschap".
„Algemene beschouwingingen zijn voor ons een koersbepaling van het schip der samenlevine". aldus Den .Braber. „En het bestel dat hieraan ten grondslag ligt is niet het programma van andere partijen. Ook niet een kerkelijk bestek, maar het bestek zoals dit is weergegeven in het eerste vers van Psalm 89, namelijk „Gods gemaakt bestek voor staat en kerk". Kortom het bestek voor een goede maatschappij".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's