Eenzijdige vaststelling arbeidsvoorwaarden
Drs. Roefs op algemene vergadering NGL
UTRECHT — Het Nederlands Genootschap van Leraren (NGL) gaat naast nog zes andere organisaties deelnemen in een nieuwe Federatie van Organisaties van Onafhankelijke Onderwijsvakorganisaties (OOO). Aldus de voorzitter drs. F. J. Roefs zaterdagmorgen in het Jaarbeurscongrescentrum te Utrecht waar het openbare gedeelte van de zevende Algemene Vergadering werd gehouden.
Omdat men niet politiek gebonden wenst te zijn heeft men zich niet aan willen sluiten bij één van de al bestaande onderwijsvakorganisaties. De nieuwe organisatie zal haar werk op 1 januari 1980 beginnen en men hoopt tussen de 30.000 en 40.000 leden te hebben. Men wil zo samen sterker zijn en ook bij de Centrale Commissie voor Onderwijs Overleg (CCOO) een stem zien te krijgen, aldus mededelingen van het hoofdbestuur tijdens de zaterdagmiddag gehouden persconferentie. De organisaties die samen de 000 zullen oprichten zijn bij het overleg binnen de CCOO tot op dit ogenblik niet betrokken.
OPVO
Voorzitter Roefs gaf aan zijn jaarrede de titel „Wij sluiten het gordijn" mee. In zijn jaarrede ging hij in op het 'Ontwikkelingsplan Voortgezet Onderwijs (OPVO), 't arbeidsvoorwaardenbeleid van minister Pais, voorstellen voor een nieuwe examenregeling en tenslotte gaf hij enige schoten voor de boeg over het onderwijsrendement. Het onderwerp waarover minister dr. W. Albeda van Sociale Zaken later op de morgen zou spreken.
Roefs constateerde dat het OPVO, dit na nauwkeurige analyse, een totale amputatie voor het voortgezet onderwijs betekent. De voorgeschreven onderwijskundige formule in het' OPVO, de zogenaamde differentiatie binnen het klasseverband (DBK) voor breed samengestelde groepen werd als een onmenselijke selectieprocedure voor de leerlingen en als een onverantwoorde taakverzwaring voor de leraren van de hand gewezen. - Roefs kon zich voorstellen dat men van het categoraal systeem af wil. Maar hij vond het pedagogisch en didactisch onverantwoord om leerlingen met uiteenlopende talenten van hun twaalfde, tot hun achttiende jaar bij elkaar te houden. Selectievrij onderwijs dat gaat niet zo betoogde hij, het tekort van de één kan niet gecompenseerd worden met het batig saldo van de ander.
Problemen had spreker ook met het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden, dat volgens hem eenzijdig gedaan wordt. De overheid is voor argumenten niet gevoelig. Men voert alleen maar schijnoverleg. Zonder ons en over ons worden beslissingen doorgedrukt. We moeten ons bewust zijn van onze trots. In kennis, kunde en ervaring hoeven wij voor niemand onder te doen. „Geloof me", aldus Roefs, „wij weten beter wat er te koop is in het onderwijs dan het volkje aan de Nieuwe Uitleg".
Het op dat adres uitgezette beleid slaat als een tang op een varken, wij komen dan niet meer aan de trog. Wij doen dan niet alleen het raam dicht maar ook sluiten wij het gordijn. Op dat moment ging het gordijn achter spreker zijn rug inderdaad dicht. In het belang van de leerlingen en overeenkomstig onze hoge taakopvattingen zullen wij kwaliteitsonderwijs blijven verzorgen naar onze inzichten, aldus voorzitter Roefs.
Roefs betoogde met nadruk, tijdens de bijeenkomst met de pers bevestigde hij dit nog eens, dat het NGL geen meeloper is. „We buigen niet naar rechts, naar links, naar het midden of naar welke verkeerde kant ook. Wij zijn ook niet overal tegen". Hij noemde de gedegen reactie op de Contourennota, de verlengde brugperiode volgens het dakpannensysteem, de werkgelegenheid in het voortgezet onderwijs kreeg de aandacht en men kwam ook met een goed doordacht en sluitend democratiseringsmodel voor de medezeggenschap op de scholen.
In deze jaarrede werden mededelingen gedaan over een betere en eerlijker examenregeling. Een in het voorjaar van '79 ingestelde commissie is hiermee druk bezig. Binnenkort zal men met een officiële nota naar buiten komen.
Het Nederlands Genootschap van Leraren is een vereniging van leraren bij het voortgezet onderwijs. Men kent binnen het NGL de sectie openbaar en algemeen onderwijs, de sectie katholiek onderwijs en de sectie protestants christelijk onderwijs. De vereniging van leraren bij het christelijk voorbereidend hoger onderwijs (CVGO) bestaat sinds 1916 en is in 1972 met 3500 leden bij het NGL aangesloten. Na overleg met het hoofdbestuur van het NGL kan deze sectie haar eigen standpunt verkondigen als dat op principieel levensbeschouwelijke gronden afwijkt van dat van het NGL.
Gezamenlijk
Minister dr. W. Albeda van Sociale Zaken was als gastspreker uitgenodigd en sprak over „Het rendement van het onderwijs". Hij benadrukte dat een gezamenlijke aanpak van de problemen rond onderwijs en werkgelegenheid 'n eerste vereiste is. In zijn rede wierp hij wat licht op vragen met betrekking tot het economisch funktioneren van het onderwijs. Hij benadrukte dat het geen volledig beeld was en dat het niet in de eerste plaats op zijn weg lag om oplossingen aan de hand te doen.
De bewindsman deelde mee dat van 'de schoolverlaters die zich in lieten schrijven bij de gewestelijke arbeidsbureaus in 1978 meer dan de helft redelijk snel een baan vond op de arbeidsmarkt. 60% binnen drie maanden, na zes maanden was 80% van werk voorzien en na een jaar stond nog geen 10% ingeschreven. Uit vergelijkingen blijkt wel aldus de minister, dat het vinden van een baan met de vooropleiding te maken heeft.
Hij merkte op dat de volgende categorieën moeilijker aan het werk zullen komen:
a. de schoolverlaters die een vooropleiding hebben op het niveau van het basis onderwijs, zij die dus geen diploma van een lts of een mavo behaald hebben.
b. de mannelijke schoolverlaters uit het mavo/havo/vwo.
c. de vrouwelijke schoolverlaters uit het lbo, (huishoudschool bv). d. de schoolverlaters uit het hbo, in het bijzonder die van opleidingen in de sociale en pedagogische sfeer.
Aanpassing
Minister Albeda benadrukte dat er goede studie- en beroepskeuzebegeleiding
zal moeten zijn. Die zal gebaseerd moeten zijn op een brede informatie
— uitwisseling tussen onderwijs — arbeidsmarktorganen en bedrijfsleven.
Ook zullen belangrijke keuzemomenten, dus het kiezen voor een bepaald
beroep of opleiding naar een latere leeftijd verschoven dienen te worden.
De bewindsman was er zich van bewust dat dat onderwijskundig nog wel wat aanpassing zal vergen om leerlingen met uiteenlopende kenmerken
bij elkaar te houden. Hij was van mening dat uit oogpunt van sociaal beleid dat toch dringend gewenst is.
De minister zei tenslotte dat onderwijs en arbeid intensiever op elkaar
betrokken dienen te worden. Dan zal de geijkte volgorde van eerst naar
school — liefst zo lang mogelijk — en dan tot je pensioen werken doorbroken
moeten worden. De samenleving zal zich moeten kenmerken door een
nauwere band tussen leren, werken en leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 10 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 10 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 56 Pagina's