Herfst
>en zegt dat ze héél blij is met allies. Nu gaat de juf trakteren, een %flesje sinas met een gevulde ickoek. Heerlijk! Daarna gaan ze •^spelletjes doen. Als de morgen Worn is, zegt Wilco: „ 'k Wou dat u %elke dag jarig was, juf!" De juf • placht: „Elke dag feest? Nee, dat .g,kan niet, Wilco. Op school kom 'Mje om te leren!" Ja, dat is waar, •^maar .... zo'n morgen als nu is :¥toch veel leuker! Als Arja en Willie naar huis , lopen, praat Willie druk over de «fijne morgen. Maar Arja is stil. jiiZe vindt het helemaal niet leuk ;| meer, dat zij dat trommeltje '$ heeft gegeven. Met de zakdoekjes was de juf zeker net zo blij geweest. De zakdoekjes, dat is waar, die liggen nog in het kastje! Daar heeft ze helemaal niet meer aan gedacht. Als moeder ze nu maar niet vindt. Als er niemand in de gang is, zal ze de zakdoekjes gauw uit het kastje halen. Hè, wat akelig toch allemaal! „Kom je vanmiddag bij mij spelen?" vraagt Willie als ze bijna thuis zijn. „Nee, hoor, ik kan niet". „Waarom niet?" ,,Nou, daarom niet!" zegt Arja ongeduldig. Willie vraagt niets meer. Arja doet zó vreemd. Wat zal ze hebben?
Het is middag. Hans en Peter zijn naar een vriendje en Bram en Frank spelen in de tuin. En Arja? Zij zei, dat ze een taallesje moest maken voor school en maar even op haar kamertje ging zitten! Daar pakt ze vlug haar spaarpot. Als er nu maar geld genoeg inzit. Waar is het sleuteltje? Met een bonzend hartje zoekt ze in een laatje van haar bureautje, o, als ze het nu niet kan vinden dan kan ze géén
Het is herfst. Nu gaan de eekhoorntjes er op uit om eten voor de winter te zoeken. Dat zijn beukenootjes en eikels en nog veel meer andere dingen. Die stoppen ze in oude nesten in de boom, dan hebben ze van de winter wat te eten. De bladeren beginnen heel erg te vallen. We rapen eikels en beukenootjes en nog veel meer andere dingen. Wat zie je ook veel paddestoelen en de nodige denneappels. Het is nu echt herfst. Rien v.d. Top, Wekerom (7 jaar) vertel eens wat er is. Je doét z& vreemd, sinds je uit school bent! Anders ga je nooit zo gedwee naar boven, als iedereen buiten speelt. En je maakt niet eens een taailesje". O, Arja durft moeder niet aan te kijken. Moeder heeft alles zo gauw door, ze merkt meteen als er iets is. „Nu?" vraagt moeder, als Arja blijft zwijgen. En dan begint Arja te huilen. Moeder begrijpt er niets van. Wat zal er toch gebeurd zijn? Ze slaat haar arm om Arja heen en zegt zacht: „Toe kind, vertel het maar tegen mama". Arja snikt, ze durft nu niet meer te jokken. En met horten en stoten komt het hele verhaal eruit. Moeders gezicht wordt verdrietig, „Kind, kind toch", zegt ze, als Arja uitverteld is, wat hebben we een boos en trots hart! Altijd willen we meer zijn dan een ander. En wat zei de juf? Arja, van jou heb ik het mooiste cadeau gehad?" „Nee", schudt Arja. „Zie je wel, datje er helemaal geen plezier van had, omdat jij een trommeltje gaf? Iets wat niet eerlijk is, daar heb je nooit plezier van! En Arja, je deed alles stiekem. Als ik niets aan je gemerkt had, had je een trommeltje gekocht en dat weer in het kastje gezet. Maar al had nu geen mens iets gemerkt. Wie is er. Die alles ziet? En voor Wie je niets stilletjes kunt doen?" Verlegen zit Arja, met haar hoofd gebogen. „Nu, dat weet je toch wel?" „De Heere", zegt Arja zacht. „Ja Arja, en daar moet je altijd maar aan denken, als je iets stiekem wil doen: De Heere ziet het! Zul je dat nooit vergeten?" Arja schudt haar hoofd. „Zegt .... zegt u het niet tegen de jongens? Anders ...." zegt Arja met trillende stem. ,,Nee kind, we praten er met niemand over. Maar je moet wel een nieuw trommeltje kopen voor oma". „En van m'n eigen 'geld!" zegt Arja.
Moeder telt hoeveel geld er op bed ligt. „Je hebt zeven gulden negentig en het trommeltje kost zeven gulden vijftig, dus je houdt nog maar veertig cent over". „O, dat.... dat geeft niet, hoor mama. Dan ga ik wel weer opnieuw sparen", zegt Arja. Moeder staat op en strijkt over Arja's haar. „Je bent toch m'n lieve meid", zegt ze en dan moet ze vlug naar beneden, want de tweeling komt met veel lawaai naar binnen en wie weet wat ze uitvoeren....
Arja stopt de veertig cent in haar spaarpot. Ze vindt het helemaal niet erg, dat ze opnieuw moet gaan sparen. Nee, hoor. Alles is nu weer goed en ... dat is veel fijner, dan een volle spaarpot!
5 — Nu is het weer stil In en öm dat huisje op de hei. Vader is niet meer te zien, misschien die kleine zwarte stip daarginder, maar dat kan net zo goed wat anders zijn. Maar als de zon gaat schijnen, recht door het raampje van de kleine kamer, dan wordt moeder toch weer wakker. Ze kijkt uit de bedstee zo naar bulten. Nu is het tijd om op te staan, nu Is het tijd om de jongen te roepen. En toch blijft ze nog even liggen. Ze denkt aan straks en ze lacht. Ze lacht om die malle jongen, om Klaas. Het is geen wonder, dat hij zo lang slaapt vanmorgen. Gisteravond kon hIJ maar niet In slaap komen. Telkens kwam hij weer de trap af en telkens moest hij weer wat weten. Moeder Is het bed al uit. Ze kleedt zich heel vlug aan. Hè, nu is het niet meer kil en koud. De zon schijnt vrolijk op de hei om het huls. Moeder loopt naar het schuurtje en trekt de deur open. „Vooruit", zegt ze, „kom maar gauw naar bulten, de zon is lekker warm." Ze pakt twee touwen uit een kistje. In het schuurtje staan twee geiten met witte sikken en grappig korte staarten. Ze krijgen elk een touw om hun nek. Aan het eind van dat touw zit een ijzeren paaltje. Moeder slaat die paaltjes diep In de grond. Zo staan ze best, zo kunnen ze niet los komen. 'Moeders ogen kijken heel blij en heel gelukllg naar die gelten. Vader heeft ze van de boer gekregen toen hij Jarig was, met nog een paar klinkende rijksdaalders er bij. En nou staan ze elke morgen bij het huisje op de hei. Natuurlijk is Klaas er verschrikkelijk blij mee. Ze zijn er pas twee weken. Maar ze zijn er niet alleen voor Klaas, ze zijn er voor allemaal. Ze geven fijne melk, ledere dag. Als vader geen centen meer heeft, dan zijn er toch de gelten nog om te melken! Dan kunnen ze toch nog melk drinken en pap koken in het hulsie op de hel. Hallo jongens en meisjes. Hier is de waterverf-opdracht die ik jullie de vorige keer beloofde. Voor degene die onze vorige rubriek niet gelezen heeft: we zijn aan 't werk om zelf cadeautjes te maken. De vorige keer versierden we een grote doos lucifers. Deze keer gaat het ook om een doosje of busje of iets dergelijks. Je kunt natuurlijk een doosje met inhoud kopen, maar dat hoeft helemaal niet. Je hebt misschien nog wel een leuk busje of doosje liggen waar je wat leuks van kunt maken. Je kunt het daarna altijd zelf nog vullen. Daar gaan we dan!
Je neemt op een stukje papier de grootte over van je doosje of busje. Je kunt het er gewoon opleggen en even met een potlood dun omtrekken. Die figuur van je doosje knip je uit. Pas nog even de bovenkant. Is de maat goed dan kun je aan het werk. Je vouwt dat papier dubbel en nog eens dubbel. Je kunt de vouwen recht nemen, maar ook schuin als je een vierkant hebt. Dat moet je zelf even uitproberen. Als je doosje langwerpig is kun je misschien twee
Knotsel-Knutsel
maal dezelfde afdruk maken. Kies dan voor 't knippen toch maar een vierkant. Dat heb ik bij die grote afdruk ook gedaan. Na twee of drie keer vouwen (je papier is toch niet te dik?) ga je aan het knippen in de gevouwen kanten, alleen in de gevouwen kanten.
Je mag er best een paar uitproberen. Dat geeft niets, je pakt dan de leukste eruit. Knip veel weg van de cirkel of van het vierkant. Maar laat de knipsels van de vouw aan de ene kant niet in aanraking komen met de knipsels van de andere kant. Want dan heb je kans dat je papier uit elkaar valt en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Je laat dus niet al te veel papier zitten. Vouw als je denkt klaar te zijn je papier voorzichtig open. Nu ga je dit matje op je busje of doosje leggen. Maar het is toch wel effen, dat deksel? Want als je dat kleedje of matje erop legt, zie je door het opengeknipte de onderkant of liever gezegd de bovenkant van het doosje. Nu gaan we met verf stippen heel voorzichtig op het kleedje. De stukjes die je weggeknipt hebt verfje nu. Begrijp je nu waarom het dekseltje effen moet zijn? Juist, de stukjes onder je kleedje worden niet geverfd. Snap je nu ook hoe dat kleine treintje gemaakt is? Dat heb ik uit een tijdschrift geknipt en toen precies als bij het kleedje gesjabloneerd. Het treintje zelf heb ik er naast geplakt, dat geeft wel een leuk effect. We hebben het nu gehad over doosjes en busjes, maar je kunt het natuurlijk ook op boekjes, schriften maken. Dan krijg je dus een eigen gemaakt kaftje. En wat denk je van stevig wit karton en je drukt er een paar af als illustratie of als kaart om te versturen. Wat envelopjes erbij en je geeft een heel origineel cadeautje. Denk er wel om dat je de verf vrij dik hebt anders loopt het onder 't kleedje, 'k Heb het zelf ook tweemaal over moeten doen, maar dat maakt niet uit. Trek heel voorzichtig je sjabloon (dat is 't treintje of het kleedje) van de ondergrond af en laat het drogen... ook de achterkant. En probeer het dan eens opnieuw. Heel veel succes ermee.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's