Arbeidsplaatsenplan regering gekraakt

De commissie merkt op dat een vergelijking van de miljoenennota's voor 1979 en 1980 leert dat volgend jaar per saldo geen uitbreiding plaatsvindt van de werkgelegenheid in de (semi)collectieve sector. Het effect op de werkgelegenheid van het zogenoemde „arbeidsplaatsenplan voor 1980" is volgens de raad uiterst onzeker. Dat blijkt wel uit de marge die bij de raming van het aantal arbeidsplaatsen is gehanteerd (10.000 a 15.000).

De commissie wijst er verder op dat de regering heeft gesproken over een „Plan-Pais" en een „Actieplan onderwijs" zonder dat de samenhang met het totale pakket voldoende duidelijk wordt. „Evenmin is de relatie tussen het „Plan Wiegel", het „Arbeidsplaatsenplan voor 1980" en de „Actie werk/winst 1980" erg duidelijk", aldus de raad. Met name in deze laatste plannen heeft de raad overlappingen gesignaleerd.

Loonmatiging

Uit het ontwerp-advies blijkt verder dat loonmatiging een veel gunstiger effect op het terugdringen van de werkloosheid heeft dan wanneer men geld hiervoor haalt uit een vergroting van het financieringstekort van de overheid of uit belastingverhoging. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft op dit punt voor de raad een aantal berekeningen gemaakt.

Daaruit blijkt dat als men in de jaren 1980 tot en met 1983 elk jaar 10.000 arbeidsplaatsen in de kwartaire sector schept, bij een loonmatiging van 0,6 procent door de werknemers in collectieve en particuliere sector de werkloosheid eind 1983 met 50.000 zal zijn teruggelopen. De impuls van in totaal 40.000 arbeidsplaatsen zal immers in andere sectoren nog eens 34.000 arbeidsplaatsen doen ontstaan. Wel leidt deze operatie tevens tot een extra aanbod op de arbeidsmarkt. Per saldo blijft er dan een daling van de werkloosheid met 50.000 over.

Worden de kosten van het scheppen van de 40.000 arbeidsplaatsen ten laste van het financieringstekort gebracht, dan is het saldo slechts 30.000. Financiert men de operatie uit de verhoging van de belastingdruk met 0,15 procent van het netto nationaal inkomen, dan gaat de werkloosheid uiteindelijk maar met ruim de helft (22.000) van het aantal geschapen arbeidsplaatsen omlaag.

Profijtbeginsel

Toepassing op groter schaal in de kwartaire sector (b.v. welzijnswerk) van het profijtbeginsel, waarbij iemand voor een voorziening betaalt als hij er gebruik van maakt, levert nauwelijks extra werkgelegenheid op. Wel kan er indirect werkgelegenheid ontstaan, afhankelijk van de vraag wat men doet met het geld dat toepassing van het profijtbeginsel oplevert.

De commissie concludeert voorts op grond van een analyse van het werklozenbestand dat vooral de welzijnsgerichte diensten een van de sectoren is waar uitbreiding leidt tot vermindering van werkloosheid. Ook zegt de commissie dat vrouwen goede mogelijkheden hebben in de kwartaire sector, omdat zij naar verhouding vaak een opleiding hebben voor deze sector.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen