„De Kerk van alle tijden" is goed voor vele uren leesgenot
Kerkhistorische tegenhanger van „Dispereert niet"
FRANEKER — Als de voortekenen niet bedriegen kon kerkelijk Nederland binnen enige tijd wel eens de beschikking hebben over een waardige evenknie voor „Dispereert niet", maar dan op het terrein der kerkhistorie. Dat moet dan het vierdelige werk „De Kerk van alle tijden" worden, geschreven door de vroeger hier goed bekende Gereformeerde kerkhistoricus dr. Louis Praamsma.
Zojuist is het eerste deel van deze omvangrijke reeks „verkenningen in het landschap van de kerkgeschiedenis", zoals de ondertitel met een understatement luidt, bij T. Wever in Franeker verschenen. Het is een „kloek" boek geworden, zoals dat zo aardig heet, van 375 pagina's tekst en 48 bladzijden buitentekst-illustraties in zwart wit. De prijs van het mooi gebonden boek (formaat plm. 15,5 bij 23,5 cm) kost bij voorintekening nog ƒ49,50 per deel. Dat wordt na het verschijnen van het vierde deel 55 gulden.
Auteur
Voor ik nader op dit deel, dat Oudheid en Middeleeuwen omvat, inga eerst iets over de auteur. Dr. L. Praamsma (geb. 1910 in Sneek) was van 1936 tot 1958 predikant van de Gereformeerde Kerken in ons land. Hij emigreerde toen echter naar Canada en werd predikant bij de toen in elk geval wat rechtzinniger zusterkerk van de Geref. Kerken, de Christian Reformed Church. Praamsma is nu emeritus-predikant van die kerk in Hamilton (Ontario) en ondanks zijn broze gezondheid al weer jaren bezig met de opzet en het schrijven van deze omvangrijke kerkgeschiedenis: vanaf 1973.
Daarnaast heeft hij bekendheid gekregen door andere boeken, zoals die bij Zomer en Keuning te Wageningen uitkwam en meer dan een druk beleefde. Al eerder koos hij positie in de kerkelijke strijd van de jaren veertig, toen hij niet met K. Schilder en de Vrijmaking meeging.
Hij schreef toen (in 1946) het werkje „Kerkenordening en geschiedenis" waarin hij trachtte aan te tonen dat de Vrijgemaakte Geref. Kerken een afbuiging van het oude Gereformeerde kerkrecht tot stand hadden gebracht.
Dispereert niet
Nu echter het grote werk „De Kerk van alle tijden", waarvan de titel blijkbaar ontleend is aan de formule, die wordt gebruikt door de predikant om de lezing van de Twaalf Artikelen des geloofs aan te kondigen: „in gemeenschap met de kerk van alle tijden en aan alle plaatsen...". Die titel is al meteen een program, zoals Praamsma en de uitgever zullen erkennen. Welbewust is niet gekozen voor „geschiedenis van het christendom" of „erflaters van de christelijke cultuur" of iets dergelijks, maar de Kerk' door de wenteling der eeuwen staat bij Praamsma centraal.
In een gesprek, dat wij met de heer L. Wever over dit project hadden, kwam dat accent duidelijk naar voren. Zoals hij ook benadrukte, dat ,,De Kerk van alle tijden" wel degelijk beoogt naar vorm, opzet en „doelgroep" een tegenhanger te zijn van het al vele drukken overlevende „Dispereert niet" der gebroeders H. en A. Algra. Nu, de lof van dat werk dat de „profane" historie behandelt, is alom genoeg bezongen, ook in deze kolommen.
Zal het met Praamsma's „verkenningen" dezelfde kant opgaan? De uitgever hoopt zoiets natuurlijk en wie zal hem een dergelijk succesje misgunnen. Maar van meer belang is de vraag, of één man de pretenties waar kan maken. De tijd van standaardwerken als eenmansbedrijf lijkt eigenlijk al een poos voorbij; ook „Dispereert niet" was een co-produktie...
Breed publiek
Twintig eeuwen kerkhistorie vatten in zo'n 1500 bladzijden en 192 bladzijden foto's en dat door één auteur? Het is te doen; dit eerste deel bewijst het voorlopig al. Voor een totaalbeeld moeten we afwachten tot eind volgend jaar, want dan moeten de vier delen op de markt zijn.
Is het boek ook geschikt voor een breed geïnteresseerd publiek? Of zouden zij mogelijk eerst worden afgeschrikt door de ondertitel en de ruimschoots aanwezige voetnoten? Die titel ,,Verkenningen" doet nogal wetenschappelijk aan in die zin, dat de auteur hier wat voorzichtig-oriënterend nieuwe onderzoekswegen inslaat.. Er wordt de indruk gewekt dat hij geen totaalbeeld biedt, maar hier en, daar slechts diepborende nasporingen doet. Dat is een misverstand, zoals het boek ook niets heeft van een droge feitenopsomming, wat men afgaande op de noten - die hier gelukkig onder aan de pagina's staat en niet achterin zou kunnen vermoeden.
Nee, Praamsma heeft getracht zijn ,,verrassende en vaak fascinerende ontdekkingsreis", zijn „aanraking met levende mensen" zo helder mogelijk onder woorden te brengen. Het is nu nog te vroeg om hem daarvoor een dikke voldoende te geven. Het eerste deel is net binnen en meer dan een aantal uren intensief bladeren en lezen konden wij nog niet aan „De Kerk van alle tijden" besteden".
Leesbaar
Toch is dat voldoende om via steekproeven de sfeer te ontdekken, die deze serie ademt. En dat blijkt, dat meestal de flapschrijvers en advertentietekstopstellers van onze uitgevers er maar een flink eind op loszwammen. Maar dan blijkt ook, dat ze ditmaal gelijk hebben als het gaat om ,, wetenschappelijk verantwoorde, goed leesbare, verhalende trant en kerkgeschiedschrijving vanuit reformatorisch standpunt".
Ik kan er niets aan doen; de uitgever betaalt me er niet voor, maar het is gewoon waar: dit boek paart leesbaarheid aan betrouwbaarheid en er spreekt een duidelijke opinie uit. Zonodig mogen de vakgenoten kerkhistorici in de daartoe meer geschikte periodieken Praamsma wat mij betreft betrappen op hier en daar een door hen niet aangehangen theorie - wilde nieuwe ontdekkingen lijkt hij niet te bieden - maar voor een breed publiek lijkt me dit een heel acceptabel werk worden.
19e eeuw?
Hoe het zich met name t.a.v. de 19e en 20e eeuw ontwikkelt is natuurlijk nog niet voorspelbaar. Dat hij als goed Gereformeerd theoloog een vertekend beeld zal bieden van bijv. Afscheiding en Doleantie is echter nauwelijks aannemelijk. Hoe Praamsma zich zal bezig houden met de zogeheten Gereformeerde gezindte, met de opkomst van wat we wel reformatorisch volksdeel noemen, heeft straks natuurlijk onze warme interesse.
Mochten er in „onze kringen" lezers zijn die bezwaar blijken te koesteren tegen Praamsma's visie, dan heeft de uitgever zich in elk geval toch van hun klandizie verzekerd: men kan alleen het totale werk in vier delen aanschaffen en de voorintekening geldt nog het gehele jaar 1980.
Hoe ziet het boek er nu uit? Ik pik er gewoon een paar hoofdstukken uit, die mij opvielen. Bijv. „Om het hart van het Evangelie". Dat gaat over Arius en de Ariaanse strijd en het geluid dat Praamsma hier commentariërend en vertellend vertolkt, klinkt goed reformatorisch. Verfrissend is telkenmale de verbinding die de auteur legt met het heden. Wie verwacht immers in een hoofdstuk over de (verzoeking van de) H. Antonius, „Hoe heilig kan een mens worden?" verwijzingen naar de roman „Dokter Vlimmen" van mr. A. Roothaert? En wie anders noemt de bekende Kinderkruistocht trefzeker „een geestelijke epidemie, een psychische infectie"?
Gods voetstappen
Belangrijk is voorts de kijk van Praamsma op de kerkgeschiedenis: hij pleit in zijn terugblik op de Oude Kerk tégen schematismen: schema's worden uitgedacht in de studeerkamer, maar zijn vreemd aan Gods handelen met Zijn volk, zegt hij. Ons inzicht is ook beperkt en in de gewijde historie vinden we fragmenten van Zijn doen, waarin we Zijn voetstappen opmerken en in de kerkgeschiedenis is het niet veel anders dan in de heilshistorie.
De lust bekruipt me om heel dat hoofdstukje te citeren, maar ik zeg nu: lees maar liever zelf; het boek is het waard. Ik voorspel het alvast, dat heel wat huidige Nederlandse kerkhistorici in het Geref. kamp niet veel raad meer zullen weten met deze vorm van kerkgeschiedschrijving, die toch Gods vinger die de historie schrijft, wil aanwijzen. Die benadering is wat uit de mode, behalve dan bij geromantiseerde verhaaltjes.
Maar Praamsma is nu eenmaal geen C. Augustijn. Hij zal dus straks niet erg geduldig luisteren naar wat Marx de kerk te zeggen heeft als „leraar der kerk". En Praamsma is ook geen A. J. Jelsma, dus hij zal al ook niet overal in Oudheid en Middeleeuwen al sporen aantreffen van een ontwakend feminisme.Een gewilde „materialistische" interpretatie van de kerkhistorie zal men hier tevergeefs zoeken. Wel treft men zinnen aan als „..Op Gods tijd zou die Reformatie komen... door de herontdekking van het Evangelie van Jezus Christus, dat een kracht Gods is tot behoud van ieder die gelooft". Hier is een belijder aan het woord, niet slechts een wetenschappelijk navorser.
Fotowerk
Valt er dan niets slechts te zeggen van dit boek? Jawel. Bijv., dat nogal wat foto's niet scherp zijn en dat zwart-wit toch wel erg veel tekort doet aan de originelen. Ik ken de bezwaren tegen de (hoge kosten van) kleurenplaten. Maar het is een feit dat de prachtige foto's in het Handboek van de geschiedenis van het christendom in woord en beeld", binnenkort in Nederlandse bewerking van prof. A. J. Jelsma te verschijnen bij J. N. Voorhoeve, heel wat meer oogt. Maar dat is een vertaald werk in grote oplage.
„De Kerk van alle tijden" maakt overigens gebruik van de Britse editie van dat boek voor zijn illustraties. Men zou dat boek er eigenlijk voor de plaatjes bij moeten hebben, maar dat kost ook nog eens ƒ 49,50.
Kerk en ketters
En verder is er toch wel iets aan te merken op de bespreking door Praamsma van die figuren, die door de officiële kerk voor ketters werden uitgemaakt. Ik vraag volstrekt niet om de niet te realiseren objectiviteit. Maar het is toch - hoop ik - geen erge ketterij mijnerzijds wanneer ik met Walter Nigg en anderen van mening ben, dat „de" Kerk de ,,stiefkinderen" wel erg in de kou heeft laten zitten? Moeder de Kerk wist vaak nauwelijk wat haar onechte kind bewoog en wees het wicht de deur zonder zich eerst grondig te verdiepen in wat haar als zijn onzinnig gebrabbel voorkwam.
Kortom: wat meer begrip voor de nevenstromingen in en soms buiten de kerk naast de zich breed makende hoofdstroom kan geen kwaad. Als de eigen overtuiging zo'n begrip niet „hebben" kan, is er wel iets mis met die overtuiging. Maar vanuit het standpunt der Calvijnse reformatie gezien en op die bodem wil Praamsma staan - is dit een waardevol werk, mild in zijn oordeel en slechts in een opzicht hinderlijk: het dwingt bijna onontkoombaar tot doorlezen...
Doen dus, en een plaats geven naast „Dispereert niet", waarvan ik de fleurige omslag trouwens fraaier vind dan de sobere van ,,De Kerk van alle tijden".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 december 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's