Dolle donderdag
De jonge Rebel had het in 1946, toen hij achterop een vrachtwagen voor het eerst Barneveld binnenreed, niet kunnen bevroeden dat hij daar zo'n opvallende rol zou gaan spelen. Sterker nog, als hij zo direct na de oorlog op een advertentie onder nummer schrijft, heeft hij geen flauw idee waar hij terecht komt. „Ik wist helemaal niet waar ik naar toe schreef en toen kreeg ik een oproep uit Barneveld. Kwam hier op dolle donderdag — de dag waarop boerenmeiden en boerenknechts de nieuwe baas plachten te zoeken en er uitgebreid feest werd gevierd. Ik had er eigenlijk helemaal geen zin in om naar de Barneveldse krant te gaan, wilde veel liever naar een groot dagblad.
„De Barneveldse krant kwam in die tijd twee keer per week uit, dinsdag telde de editie twee pagina's en vrijdags vier. Ze waren zelfs zo zuinig dat, als er teveel nieuws was, er niet een hele pagina bijkwahi maar een klein velletje aan de krant werd toegevoegd."
Nadat Rebel tot zijn verbazing was aangenomen („Ik deed helemaal niet enthousiast tijdens het sollicitatiegesprek") rustte op hem de taak het .. „streekblad voor Zuid-Veluwe en Geldersche Vallei" van a tot z te componeren. Hij deed alles, correctie, redactie, correspondentie tot zelfs feuilleton toe. Zijn carrière was begonnen. Op 1 februari 1949 volgde hij officieel verantwoordelijk redacteur Hardeman op en drie jaar later — op dertigjarige leeftijd — trad hij toe tot de directie van de NV Barneveldsche Boek-, Courant-, en Han delsdrukkerij, de tegenwoordige Barneveldse Drukkerij en Uitgeverij (BDU). Weer dertien jaar later zou zijn politieke loopbaan beginnen.
Terwijl hij nog steeds verantwoordelijk redacteur van de Barneveldse krant is, wordt hij in 1966 achtereenvolgens statenlid, raadslid en wethouder voor de CHU. In 1974 komt daar nog het locoburgemeesterschap bij. De naam Rebel verschijnt ook nog regelmatig op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer, maar een plaats in de groene bankjes is er niet bij. „Ik was veel te druk met dat voor al die ambitieuze dingen die je nu toch in de politiek en in het zakenleven tegenkomt. Die onderduiktijd heeft geweldig veel voor mij betekend, heeft eigenlijk een heel ander mens van me gemaakt".
Na de oorlog volgt hij een cursus journalistiek, wil schrijver worden („Liefst van streekromans"), wordt correspondent voor het in de oorlog als illegaal blad gestarte Paroql.werkt daar^ na een tijdlang voor een geïllustreerd .weekblad — Interview — dat grossiert in vraaggesprekken met oorlogsslachtoffers. Al snel volgt dan de sprong naar Barneveld. zich in zijn krant altijd had gekeerd tegen die CH-post. „De CH had destijds twee van de drie wethouderszetels en ik had nogal eens geschreven dat de CH overbedeeid was. Nou, ik denk, dat wordt wat he. Prompt zei toen iemand: „Maar je hebt altijd gezegd, twee is teveel". Toch hebben ze daar wat op gevcjnden. Barneveld was aan 't groeien en toen is er een wethouder bijgekomen". zou kunnen zeggen — dat bracht het tijdvak gewoon mee — dat ik geboren ben 00 de grens van twee geestelijke wérelaen. Mijn;Ouders traditioneel, kerkgang vanzelfsprekend, wat in de bijbel stond vanzelfsprekend, kortom geen onzekerheid. En dan komt de volgende generatie met al de veranderingen die er zijn in de wereld. Daar heb ik toch altijd wel mee zitten worstelen. Ik ben dus geen man van het boekje, dat weet ieder die me kent. Mijn geloof is ook wel anders dan dat van mijn ouders. Maar een groot deel van de wezenlijke principes heb ik behouden, daar ben ik van overtuigd. In hoofdlijnen geloof ik hetzelfde en daarom ben ik geen pessimist. Soms, als ik de mensen gadesla denk ik nou, nou, nou, als dat maar goed gaat. Maar ik weet dat het daar niet van afhangt". al verteld dat ik in Huizen op de jongejingsvereniging zat. Ik heb toen geprobeerd samen te werken met de gereformeerde jv. Ik vind, dat geldt ook voor de kerken, datje in elkaar vrienden moet zien. Wel met een verschillend, maar in elk geval met een geldend paspoort. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik op de jaarvergadering van de jv met veel verve — want ik was een enthousiaste jongeling — een inleiding hield over Kerk en staat en daarbij (spreekt langzaam en met veel nadruk) het grote roomse gevaar schetste. En daar stond ik te praten dat we toch zo op moesten passen voor dat Roomse gevaar dat de staat bedreigde.
Maar later ben ik gaan beseffen: dat kun je nu wel zeggen Dirk, maar als je hét historisch beschouwd, zijn wij de hervomde roomse kerk. Dat heb ik ook wel eens de SGP onder ogen gehouden. Jullie staan het dichtst bij de roomse kerk, zei ik. Waarom, vroeg men toen. Nou, zei ik, omdat jullie de oudste richting zijn in de hervomde kerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's