Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een donkere adventtijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een donkere adventtijd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ziet, de duisternis zal de aarde bedekl<en, en donl

Welk een waarheid wordt ons ontsloten hier in dit tekstvers, waar wij in de tijd leven, dat de duisternis de aarde bedekt heeft. En donkerheid de volken. Want wij leven in de tijd waar wij zien in de duisternis de oordelen Gods die zich over de aarde uitstorten. Gerichten die zich voltrekken, waarin bevestigd wordt: wie Mij verlaat heeft smart op smart te vrezen.

Wij mogen dan ook wel spreken van een donkere adventtijd. De kerk maakt zich op om te mogen gedenken hoe Christus In de volheid des tijds op de aarde gekomen is. Maar niet alleen de kerk, maar ook de wereld maakt zich op om kerstfeest te houden. En wat is er in onze dagen weinig onderscheid te zien. De wereld tracht de duisternis en de donkerheid die er over de aarde ligt weg te werken met kerstbomen en sterren voor de ramen. Men wil zichzelf In de kerstsfeer brengen.

Maar Is dit gruwelijke kwaad ook niet op de erve des Meeren te zien? Waar de kerk toch een afgezonderd volk moet zijn, daar tracht men die donkerheid en duisternis te verbergen. Niet bukkende onder de rechtvaardige oordelen des Heeren. Men wil toch trachten Iets van dat kerstwonder te vertolken in het dienen van het vlees. Bij lekker eten en drinken tQCh gezellige dagen te maken.

Maar wat zien wij in deze duisternis en donkerheid? Niets anders dan de grootste lichamelijke en geestelijke ellende. Niet om uit te spreken! De dood zien wij op alles, en dat vanwege de verberging van Gods aangezicht.

En temidden van al die oordelen mag de kerk gedenken de komst van Christus in het vlees. Waar nu het wonder geschied Is, wat de Heere reeds beleefd heeft in de moederbelofte, waar de mens zo diep gevallen is, dat het niet uit te drukken is. Zichzelf gestort in een naamloze ellende. Dood voor de dood, en wij weten niet hoe dood wij zijn. Wij trachten nu in allerlei uiterlijk vertoon de dood weg te nemen. Maar ach dat zal nu nooit kunnen. Er zal in het leven een Godsdaad moeten geschieden.

Want in alle duisternis en donkerheid heeft de mens geen behoefte aan Christus. Neen de mens wil ook menigmaal met een uitwendige godsdienst de Heere nog behagen. Maar er zal gelden; indien een mens niet wederom geboren wordt, hij zal het koninkrijk Gods niet zien. Maar dat is dan ook de mens, die dat mag beleven, die u niet zult vinden bij een kerstboom!

Neen, die vindt u niet met de neus in het stof, om zijn of haar rechtvaardige Rechter nog om genade te leren smeken. Want die gaan gebukt onder de hemelhoge schuld. Die moeten het eerlijk bekennen dat at die duisternis en donkerheid hun schuld is. Want niet de wereld maar de kerk heeft de Heere verlaten. En het allergoddelooste is, dat het volk des Heeren elkander komt te benauwen. Dat is de grootste duisternis en donkerheid. Die niet om uit te drukken Is. Het volk des Heeren is zo ver van zijn plaats af. Dat volk dat de Heere met een eeuwige liefde heeft liefgehad.

Die komt Hij door Zijn lieve Geest in de tijd te ontdekken en te ontgronden. Die worden geleid vanuit hun Godsgemis, in het gemis van Jezus. Want dat had de engel getuigd, dat Zijn naam Jezus zal zijn. Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Wie verwacht Hem nog? Wie heeft Rem nog nodig? In de tijd waar men Hem grijpt en neemt, is er nog een volk dat nu vanuit de duisternis en de donkerheid Hem verwacht? Want Hij alleen is de grond der zaligheid.

Wat hoort men nog In onze dagen? En het levende volk leeft rustig door, in alle duisternis en donkerheid. Welk een oordelen zien wij toch, wie wordt er nog onder vernederd en vertederd? Lezers of lezeressen heeft het in uw en mijn leven al eens echt adventtijd mogen worden? En dat door de genadige werking van God de Heilige Geest? Want vanuit de mens is er niets meer te verwachten.

Maar nu temidden van alle donkerheid en duisternis, zegt onze tekst:: doch over u zal de HEERE opgaan, en Zijne heerlijkheid zal over u gezien worden. Dus waar nu niemand in deze nacht het licht kan laten opgaan, die nacht die zo donker is, waar het schepsel in en met al het kennen en kunnen geen uitkomst geven kan, daar zal nu de Verbondsgod'Zelf'Zijn almacht tonend Én dat over dat volk dat nu van eeuwigheid in Zijn beide handpairfien gegraveerd staat.' Een arm, éeh ellendig, een naakt en blind volk in en van zichzelf.

Daar wordt het woordje „doch" zo rijk voor, want het Is een tegenstelling. En dat is het nu dat In die donkerheid en duisternis de HEERE zelf zal opgaan, ja Hij zal het licht maken. Hij zal geven Zijn geliefde Zoon. Zo laag wilde hij zinken dat Hij onder onze val gekomen is. Hij heeft de breuk geheeld in en met Zichzelf. En dat voor een volk dat geen recht en aanspraak meer had. Die het onwaardig zijn, zij hebben het verbeurd en verzondigd. Zij zijn alleen Gods gramscnap nog maar waardig.

Dan zal er nog kerstfeest beleefd, ja beoefend worden. Dan zou er nog een volk zijn dat de drieönige God de eer zou geven. Om dan geleld' te worden vanuit de kribbe naar het kruis. Dan te mogen ervaren, dat het voor mij geschied was. Dat het voor mij volbracht werd. Maar dan ook vanaf het kruis geleid te worden naar Zijn welvaart. En van Zijn hemelvaart nu uit te zien naar Zijn wederkomst.

Maar ach nu zal het In de eerste plaats er op aankomen: kennen wij er persoonlijk iets van? Want ieder ogenblik kan het voor u en mij eeuwigheid worden en wat is dan uw en mijn einde? Dan kunnen wij niet voor de Heere bestaan bulten Christus, dan is Hij een verterend vuur bij wie niemand wonen kan. De Heere mocht dan maar opgaan in onze donkere tijd over Zijn volk. De heeriijkheid van Hem moge nog gezien worden.

Weet u wat dan de grootste troost Is, dat er in onze tekst driemaal het woordje „zal" voorkomt. Dan is het vast en zeker in de Heere, o, dan zal het gehoord'worden: Mïj'n Liefste isl}lank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizenden. Hl] mocht dan dat ware Adventvolk nog schenken Zijn gunst, Zijn nabijheid, maar ook Zijn liefde. En die liefde vloeit nu voort uit Zijn Goddelijk en onkruekbaar recht. En dat voor de rechtelozen.

De Heere mocht dan alle kunst wegnemen, en het ware schenken. Opdat er nog toegebracht zouden mogen worden tot de gemeente die zalig zouden worden. Hij verwaardige Zijn ware geroepen knechten, om dan maar rijk van Hem te mogen spreken, voor een ellendig volk. Ja om die toe te mogen roepen: „Zie ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat U heden geboren Is de Zaligmaker, hetwelk is Christus de Heere.'^

Dan zullen zij Hem mogen vinden, want dan laat hij Zich vinden. Dan zal de heerlijkheid des Heeren gezien worden. Ach dan maar te mogen bedelen: „Heere zou U deze profetie dan nog willen vervullen, In deze donkere adventtijd. En dat tot Uw verheerlijking. Dan zou het waar worden, wat de dichter kwam te getuigen in psalm 116:11. Ik zal met vreugd In 't huls des Heeren gaan, om daar met lof Uw grote naam te danken, Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken; elk heff' met mij den lof des Heeren aan! Amen

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Een donkere adventtijd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's