Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over dichtkunst der experimentelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over dichtkunst der experimentelen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niemands huis
Niemands huis is het huis van een ander, niemands warmte de mijne: vergeef mij daarom deze kamer van mijn adem, waarin ik mij herboren terugvind als een kind van vloer en zoldering, vergeef mij deze ongewisse klok voor ogen, het langzame tweegevecht op ongelijke wapens. vanavond zie ik de tijd en zie ik niets meer dan de tijd, als één van twee tegenstanders met het voorhoofd koppig op dat van de ander. altijd had ik deel aan die hevige vriendschap die op vechten uitdrdait: steeds sloeg de hand nadrukkelijk toe waar een goedig woord genoeg moest zijn, kwam de voet vinnig op vaste bodem neer, de noot om te eten verbrijzelend. sneller dan maanden en jaren heb ik geprobeerd te leven, mijn vingers heetten Graagte die men Te Gretig noemt, maar al wat ik gekregen heb is een oudere blik in mijn ogen; niemands warmte omdat ik er zelf te veel van bezat, niemands woning dan die van mijn eigen huid. zo ben ik de meester der nederlagen geworden, waarin wij allen meesters zijn, denk ik. ik zie de tijd vanavond, omdat men in donker hem alleen helder ziet: zijn stem tikt voort en ik heb geen antwoord gevonden. zijn stem tikt voort als een regen. wij leven alléén in het land van de tijd, denk je niet? wij zijn diep in de regen van de tijd als kleine insekten in hoog gras. en niemands huis is dat van de ander en geen huis heeft een dak.

DoorJ, Koppejan
P^ het eerste gezicht lijkt dit gedicht voor'vele lezers misschien een vreemd geval. Mogelijk zijn er die er geen raad mee weten, want het wijkt nogal af van wat we van een gedicht verwachten. Wat is daarvan de reden? Gebruikt de dichter zulke onbekende of moeilijke woorden? Helemaal niet! Het zijn juist doodgewone woorden die iedereen kent. Ik denk dat het ongewone meer gelegen is in de verhouding waarin deze woorden tot elkaar staan. Men noemt dat met een vreemd woord: context, de samenhang. Neem bijv. het woord kamer uit r. 3: een simpel woord. Maar in de context beduidt het toch wel iets meer dan wat wij er gewoonlijk onder verstaan. En dat komt door de rest van de regel: „van mijn adem". Met het woord adem is het weer net zo: er wordt hier meer bedoeld dan alleen maar adem, lucht, in de fysiologische betekenis van het woord. Met behulp van het voorzetsel „van" legt de dichter een relatie tussen deze woorden. Daardoor beïnvloeden ze elkaar. Lezen we verder, dan zien we telkens van die gewone woorden die in hun naaste omgeving voor ons wat vreemd aandoen.

Jan G. Elburg
We hadden ze immers dear, op dié plaats, in dié samenhang niet verwacht Zo b.v.: „de tijd, als één van twee tegen standers" (9/10), „woning van mijn eigen huid" (22).

We moeten er wel op bedacht zijn dat deze zo „gewone" woorden dus allerlei andere waarden kunnen hebben dan die welke wij er doorgaans aan toekenner» Deze plurivalentie of veelzijdigheid in betekenis kunnen we pas ontdekken wanneer we het woord in zijn samenhang lezen, in zijn verhouding tot de rest van de zin en van het gedicht.

Dit individuele woordgebruik is eigen aan het wezen der poëzie. Inzoverre is het dus geen monopolie van een of andere groep of beweging. Wel hebben de experimentelen dit originele woordgebruik, in combinatie met vérgaande vrije opvattingen omtrent de vorm, op spektakulaire wijze toegespitst.

Benadering van het gedicht

Bij de eerste kennisneming van het gedicht is het u misschien opgevallen dat de woorden huis en tijd een dominerenTitelpagina van de eerste uitgave van de Experimentele groep in Holland. de plaats innemen. In hun onmiddellijk gevolg bevinden zich verwante woorden: kamer, vloer, zoldering, klok, dak, die alle iets met „huis" te maken hebben, en: maanden, jaren, vanavond, klok, die op hun beurt bij „tijd" aansluiten. Opmerkenswaard is dat klok zowel bij de ene als bij de andere groep hoort en daardoor een verbindingsschakel vormt tussen beide woordlagen.

Laten we met deze noties achter de hand het gedicht nogeens lezen. Reeds in de eerste regel wordt een der hoofdgedachten kernachtig weergegeven: „niemands huis is het huis van èen ander". Het is bekend dat het woord huis ook kan vertolken: geborgenheid, veiligheid, vriendschap. Zó opgevat, beduidt deze regel dus ongeveer: de ene mens voelt zich niet thuis bij de andere, ze blijven vreemden voor elkaar. De tweede regel: „niemands warmte de mijne" bedoelt in de grond hetzelfde, alleen betrekt Elburg genoemde gedachte uit regel 1, waar ze een generaliserend karakter heeft, in r.2 sterker op zichzelf en intensiveert hij het feit van de menselijke eenzaamheid: warmte suggereert immers een nog inniger persoonlijk contact dan huis. Dit thema van eenzaamheid en vervreemding keert in de loop van het gedicht telkens terug(r.21,22,29,32).

In r.3 schijnt de dichter zich t.o.v. de lezer te verontschuldigen: „vergeef mij daarom". De dubbele punt wijst op een causaal verband met de voorafgaande twee regels, evenals het woord „daarom". Met andere woorden: vanwege de genoemde eenzaamheid neemt de dichter zijn toevlucht tot „deze kamer van mijn adem", de woordcombinatie waarover ik reeds even sprak. Het woordje „deze" wijst op iets wat dichtbij is of wat als bekend verondersteld wordt. Het woord kamer zou in het licht van de vorige regels kunnen duiden op geborgenheid, zoals ook het woord huis dat doet, maar intenser, want intiemer. In verband hiermee spreekt hij over een herbeginnen (waarin ik mij herboren terugvind als een kind van vloer en zoldering). Blijft nog het woord adem. Ik merkte reeds op dat we er terdege rekening mee moeten houden dat dit woord meer kan betekenen dan adem, lucht, in fysiologische zin. Vaak wordt- het gebruikt in de zin van „spiritus" d.w.z. geest, en dan met name de dichterlijke geest of inspiratie. In dat geval zou „deze kamdr van mijn adem" dus kunnen betekenen: dit gedicht.

' ' ' Bezinning

Zijn gemis aan contact, aan vriendschap, kortom aan het volledig mens kunnen zijn, wijt hij aan persoonlijk falen, zoals uit het vervolg zal blijken. Hij komt nl. nu het avond geworden is tot bezinning op het leven. Hij voert, overeenkomstig deze gedachte, het beeld van de voorbijgaande tijd in, hl. „deze ongewisse klok" (6). Ik wees er al op dat dit begrip zowel verwant is met de „huis"woorden als met de „tijd"-woorden. Zijn leven staat in het tekea van egoïsme, is te zeer gericht geweest op het „hebben", op het zinnelijke. (Niet voor niets heet de bundel waarin bovenstaand gedicht te vinden is: Hebben en zijn. 1958)! Hij heeft met de tijd als het ware een gevecht geleverd: hij wilde zoveel mogelijk de snel voortgaande tijd vóór zijn om zich veilig te stellen, om te halen wat er te halen was, daarbij het geduld en de bedachtzaamheid uit het oog verliezend (14/17), alleen maar denkend aan eigen belang. Terloops wil ik even wijzen op de rijke oe-assonance in deze regels!

In r.18/19 vervolgt hij het thema van eigenbaat en zelfzucht. Deze regels zijn in hoge mate plastisch door het paradoxale „sneller dan maanden en jaren". Normaal hechten we aan de zegswijze „maanden en jaren" de betekenis van heel lange duur, hier echter schrompelt deze tijdsduur weg in het pogen het gevecht met de tijd te winnen. Let ook op het geraffineerde woordenspel met de namen van de vingers. Graagte en Te Gretig, symbolen van graaien en grijpen! Zijn manier van leven is echter op een desillusie uitgelopen (20/21). In r.22 spreekt hij dan nogmaals over een huis(woning) en wel: „die van mijh eigen huid". Dit woord huid associëren we in ons spraakgebruik gemakkelijk met ongunstige gevoelens als bijv.: „hij steekt in een slechte huid", „een dikke huid hebben" enz. Met het oog hierop zouden we het dus in bedoelde regels ook weer in verband kunnen brengen met het bedacht zijn op eigen belang, het ingekapseld zijn in eigen bestaan.

Aan het eind van deze strofe bekent hij met een zekere zelfironie dat hij de wedloop met de tijd heeft verloren: begon (32) en tot overmaat van ramp moet hij constateren dat geen enkel huis een dak heeft (33). Dus ook voor de desbetreffende bewoner biedt het geen afdoende beschutting tegen de dreiging van buitenaf.

Is er geen opiossing?

Ofschoon de dichter hier ongetwijfeld de schreiende geestelijke nood van de moderne mens gestalte geeft, kan deze pogingen, terug te keren tot de oerbronnen van de menselijke taal. Zij hanteröi de taal op vaak geheel andere wijze dain tot dusver gebruikelijk was. Zoals een kind zijn taal leert via klanken en woorden als beginmateriaal, zo zet de expenmenteel de woorden schijnbaar zonder verband naast elkaar.. Ik zeg: schijnbaar zonder verband want het is er wel, maar niét volgens de regels der logica of vdgens de wetten der grammatica en de daarop gegronde zinsbouw (syntaxis), wél volgens een onderbewust, associatief verband. Zoals het ene woord door klank- of betekenisovereenkomst het aödere oproept, zo plaatst de experimenteel de woorden in de opgeroepen volgorde onmiddellijk naast elkaar neer, ^ waardoor hij de lezer vaak voor puzzels JANG. ELBURG een verlangen naar „een van alle metafysische en politieke ballast verloste wereld". Zij ervaren de wereld om hen heen als een chaos. Het is goed ons te realiseren dat deze jonge mensen opgegroeid waren tijdens de Tweede Wereldoorlog, en op hun ongeveer 20ste jaar zich bevonden in 'n door die ontredderde maatschappij. Geen wonder dat temidden yan zoveel verwarring der en raadsels plaatst. Voorbeeld:

De stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg (Lucebert)
Niet in de eerste plaats de vrije versvorm is het kenmerkende van de experimentele poëzie. Vrije versvormen komen we al veel eerder tegen in onze literatuur: Ge-zelle. Gorter, de expressionisten (Mare;;; man. Van Ostaijen). Het niet-metrisclSs^ vers, de ongelijke strofenbouw, afwezig-J heid van eindrjjm, geen of bijna geen in-c:; terpunctie, geen of weinig hoofdletters^;al deze verschijnselen waren reeds vroe».ger gesignaleerd.

Het grote verschil tussen bovengenoemden en de experimentelen zit in het anders geaarde taalgebruik van laatstge^' noemden. Behalve het zojuist genoemde associatieve woordgebruik kunnen we, hiertoe rekenen het sterk lichamelijk as-3 peet in hun poëzie. Woorden als hand,'"' vinger, huid e.d. (zie gedicht) spelen een: belangrijke rol en duiden erop dat het dichten voor de experimenteel niet a^^ priori eenzijdig een zaak van het ver-S stand is, maar van alle menselijke aspec-.'S ten: „het volledig leven" (Lucebert). 2 Daarvandaan ook de grote nadruk opS^ het sexuele aspect en het welbewust J , doorbréken van taboes, op dit gebied. ~ Dat „volledig leven" impliceert ook hetlï zich één voelen met de natuur, met de^'. medemens, het hunkeren naar weder-^-; zijds contact, zoals we dit ook in ons ge-:;: dicht zagen. Voorts heeft de beeldspraak ^ bij deze groep een ander karakter dan in 3 de traditionele poëzie. Bij hen heeft hetli beeld niet zoeer een illustratieve als welii een constructieve functie. Het vormt^ met het gedicht een wezenseenheid. ;,-S

Waardering
*" Het eerste optreden van de experi-3 mentelen heeft nog al wat beroering ge- •; bracht in letterkundige kringen en daar-£ buiten. De reacties liepen uiteen van-? vernietigende kritiek tot uitbundige lof,'4

Voor ons is er alle reden om dezej? dichtkunst met reserve te benaderen, ge- let op de mentaliteit waaruit ze voortsproot.

De vorm illustreert de sterk destructieve tendens t.o.v. een geordende Karel Appel (r) is een van de Nederlandse schilders die na de oorlog deel uitmaakten van de Nederlandse experimentele groep.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Iets over dichtkunst der experimentelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's