,Jk meen zelfs dat er in hun werk, sterker dan in dat van voorgaande generaties, een drang waarneembaar is om de ander, j^ medemens te bereiken,** Ad den Besten in Stroomgebied
situatietekening voor een Christen niet het laatste woord zijn. Hoe juist de mens van nu in zijn desolate toestand ook verwoord wordt, nooit mogen we dit als een onontkoombaar, onoplosbaar gegeven accepteren. Wanneer de dichter alleen maar van een herboren worden spreekt door middel van zijn poëzie, weet de Christen aan de hand van Gods Woord van een andere wedergeboorte. Die wedergeboorte schept een waarlijk nieuwe mens die in Christus de overwinning behaalt op de zonde, ook die van het naakte egoïsme, een herschepping die de mens in de juiste relatie brengt met „de ander". geesten, deze jongeren geen vertrouwen hadden in de traditionele maatschappelijke strukturen. Allerwegen zagen ze het falen van de gevestigde tradities en normen. Ze wensten het anders te doen en' met een schone lei te beginnen. Vandaar hun roep terug te keren tot het primaire, het begin. (Zie ook bovenstaand gedicht, r.4/5).
Ontstaan
Het gedicht van Elburg rekent men tot de experimentele poëzie. Wel wil ik hierbij opmerken dat het experimenteel karakter in dit gedicht niet zo sterk tot uiting komt als bij vele andere poëzie van dit genre. Ik meende echter een niet al te gesloten gedicht als voorbeeld te moeten kiezen. Daarbij komt dat de term experimenteel bijzonder moeilijk hanteerbaar is. Wat verstaan we er precies onder? Een bevredigend antwoord kan ik niet geven. Naast de term experimentelen.gebruiken we ook de namen atonalen en Vijftigers.
Gaan we op zoek naar de bakermat van deze dichtkunst, dan komen we terecht bij een aantal jonge schilders vlak na de Tweede Wereldoorlog. Zij richtten in 1948 de Nederlandse experimentele groep op, in hetzelfde jaar nog gevolgd door de internationale Cobra-groep (Copenhagen, Brussel, Amsterdam). Bekende schilders van de Nederlandse experimentele groep waren Karel Appel, Constant Nieuwenhuys en Corneille.
Bij deze experimentele schildersgroep sloten zich aan de dichters Jan'G. Elburg, Gerrit Kouwenaar en Lucebert. De geestelijke verwantschap tussen deze schilders en dichters is duidelijk. Wat de woordvoerder van de groep. Constant Nieuwenhuys, in zijn Dialektiek van het experiment schrijft, geldt eveneens voor de dichters. Constant schrijft in genoemd stuk: „Experimenteel houdt 'n ontkenning in van de gangbare esthetische norm, een verwerpen van stijl."
Chaos
Hét is echter niet alleen een verzet tegen de esthetische normen. Het omvat veel meer. We moeten dit verzet zien binnen het kader van een algehele afwijzing van de maatschappij, de „burgermaatschappij" zoals zij ze bij voorkeur noemden, met haar taboes en burgerlijke moraal. Bij vele experimentelen betekende dit een sterk marxistisch gekleurde visie op mens en samenleving. Het is
Zo zien we bijv. in de schilderkunst het naïeve, het kinderlijke element toegepast. (Appel, Corneille e.a.). Maar ook een sterk maatschappij-kritische tendens: oorlog en vernieling worden zeer plastisch weergegeven. Hun,schilderijen geven vaak de indruk van kinderlijke expressie, van een naïeve verbeelding. Laten we echter voorzichtig zijn: al lijkt het kinderwerk, daarom is het nog geen werk van kinderen, maar van volwassenen. En dit is m.i. juist het absurde in deze kunst: de kunstenaar gebruikt als volwassene de uitingsvormen van de kinderlijke geest; daarin legt zijn werk getuigenis af van een zekere gespletenheid, waardoor het gevaar van desintegratie van de kunst niet denkbeeldig is.
Karakteristiek
Dezelfde motieven vindt men in de poëzie (Lucebert, Kouwenaar, e.a.). Hun werk is het resultaat van moeizame samenleving. In deze maatschappijkritiek bespeuren we duidelijk, zoals we reeds zagen, bij sommigen marxistische ideeën.
Voor een christelijk mens- en wereldbeeld is bij hen geen plaats: dat zijn uitgeleefde vormen van een voorbije tijd. Het is onnodig op te merken dat bij de experimentelen vorm en inhoud bij elkaar horen, zoals in alle poëzie. Hun drang tot vernietiging van gevestigde normen en regels in kunst, politiek en religie geeft hun taal een revolutionair karakter, meer nog: met het doorbreken van de zinsstructuur etc. demonstreren' ?e de destructieve aard van de inhoud.
Jonge dichters die zich voelden aangetrokken door dit progressieve, nieuwe geluid hebben deze uiterlijke vorm aangegrepen om hun zegje te zeggen, zonder dat ze dichtten uit de levenshouding van laatstgenoemden. Dat men dan vervalt tot een „maniertje" is duidelijk. Een dergelijk navolgen om modern te willen doen is verwerpelijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's