Boekbespreking
„Wat Is er van de nacht?" Veertig dagen geloofsstrijd van Armeense christenen op de Musa Dagh, door M. C. Capelle, uitgeverij De Banier, Utrecht, 1979 272 pagina's, prijs ƒ27,50.
De Armeense christenen hebben een aangrijpende geschiedenis. Hun christendom stamt al waarschijnlijk uit de tijd van vlak na het eerste pinksterfeest. Uitgeverij De Pauw in Amsterdam kwam in 1937 met het driedelige werk van de schrijver Franz Werfel „De veertig dagen van de Musa Dagh" waarin de vrijheidsstrijd van de Armeense christenen wordt getekend. ""De onlangs overleden schrijver M. C. Capelle heeft deze drie (kostbare) delen bewerkt tot een boek en de omvang daarmee teruggebracht van bijna 900 paginas naar 272, zonder de gang van het verhaal te schaden. "
'Het waardevolle van dit boek is dat het geen verzonnen verhaal is, maar berust op historische werkelijkheid, waarin Gabriel Bagradian de hoofdfiguur is. Het is dan ook geen roman die je in één adem uitleest, maar toch een boek dat zijn lezer geboeid en zinvol bezighoudt
A.S.
„Onze Nederlandse geloofsbelijdenisgeschriften", door ds. J. D. Barth, uitgave G. Kool, Veenendaal, 1978,442 blz., prijs ƒ 49,95.
De titel van dit boek wekt verkeerde gedachten, als zouden de drie formulieren van enigheid worden behandeld. Het is immers alléén de Nederlandse Geloofsbelijdenis die door de reeds lang ontslapen predikant wordt toegelicht.
Ds. Barth behoorde eerst tot de Christelijke Gereformeerde Kerken. Geboren in 1871 werd hij in 1910 predikant te Sliedrecht, vanaf 1915 te Harderwijk, in 1920 te Werkendam en in 1924 te Alphen aan den Rijn. In 1928 werd hij predikant van de Gereformeerde Gemeente te Bodegraven, in datzelfde jaar van de Gereformeerde Gemeente te Vlaardingen, in 1930 te Borssele, in 1935 te Dordrecht. In 1940 ging hij met emeritaat, terwijl hij in 1942 overleed.
In zijn inleiding staat ds. Barth stil bij de drie oecumenische symbolen, het apostolicum, de geloofsbelijdenis van Nicea en die van Athanasius. Daarvan licht hij het ontstaan historisch toe. Het slot van de inleiding en een tweede hoofdstuk geven een overzicht van de drie formulieren van enigheid, terwijl ds. Barth wat dieper ingaat op het ontstaan van de Heidelbergse Catechismus en het karakter met de indeling daarvan en bijv. op een figuur als Petrus Datheen. Een derde hoofdstuk behandelt de ontstaansgeschiedenis en de synodale bekrachtiging van de Nederlandse geloofsbelijdenis, en geeft tevens een globale indeling. De pagina's 81 tot en met 424 geven een praktikale verklaring van elk van de 37 artikelen afzonderlijk. Een register van namen (vooral van belang in verband met dwalingen een lijst van aangehaalde Bijbelteksten, een overzicht van citaten uit de Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels en een zakenregister, maken het geheel compleet.
Weliswaar is het boek niet vlekkeloos: zo zou ds. Barth geschreven moeten hebben over „wijlen ds. Kersten sr." Dat moet een bewerker mi hebben ingevoegd (50).
„God heeft Zichzelve begeven om hem te zoeken, toen hij (de gevallen mens) al bevende voor Hem vlood", zegt de Geloofsbelijdenis. Moge ds. Barths boek hierin dienstbaar zijn.
R.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's