UIT DE KERKELIJKE PERS
Centraal Weekblad
Het „Centraal Weekblad" bracht een twee pagina's groot interview met ds. J. J. Poort, ter gelegenheid van zijn vijfentwintigjarig jubileum als predikant en ter gelegenheid van zijn afzwaaien als legerpredikant. Een passage:
Ik wil u ook iets vragen over de toestand in dienst. Veel mensen denken dat het er een belabberde boel is. U zit er middenin. Wat is uw mening? Ds. Poort: „Ik vind het ook een belabberde toestand. Maar dat is niet de schuld van de soldaten. Het is disciplinair en moreel een wantoestand in het leger. Maar dat komt voor een groot deel doordat ouderen (ik wil niet zeggen het in de hand hebben gewerkt, maar ...) dit steeds hebben getolereerd en daarmee gestimuleerd".
U zegt „disciplinair" en „moreel". Maar geeft u eens een voorbeeld.
Ds. Poort: ,,Het feit dat jongens van 18 jaar vier weken (in die tijd moeten ze wel op tijd binnen zijn) kunnen gaan en staan waar ze willen, zonder daar verantwoording voor af te leggen. Dat is, vind ik, gewoon een wantoestand. Dat gebeurt bij de jongens thuis niet, niet als ze getrouwd zijn, dat gebeurt ook in geen enkel jeugdkamp, alleen in het leger. Dat is daar normaal. Ik noem nou een ding.
Maar ook het feit dat op de soldatenzalen, bijvoorbeeld, niet meer de commandant uitmaakt wat er op de wanden prijkt. Dat maakt de meerderheid van de kamer uit... Met alle, soms ontstellende, gevolgen van dien! Daar wordt niets tegen gedaan. Kijk, dat zijn nu de resultaten van de acties van de VVDM. In het kader van de zelfstandigheid en de volwassenheid van de soldaat. Ik vind dat zeer betreurenswaardig. Als mijn zoon daar in moet... Dan kan ik mij voorstellen dat veel ouders het tegenovergestelde zeggen van' wat ze vroeger zeiden: „Onze jongen moet in dienst. Want daar wordt hij een vent." Tegenwoordig zegt men: „We weten wel hoe die van huis gaat, maar we vragen ons af hoe hij terugkomt." Dat is tekenend voor de zaak. Er wordt ook niets aan gedaan. Er is geen zorg van het volk.
En er is ook geen zorg van de Tweede Kamer. Je hoort er tenminste nooit over." Ds. Poort: „Als ik er dan iets over schreef of iets van zei, was de enige reactie: ,,Poort, doe nou niet zo moeilijk." Terwijl ik juist vind dat de geestelijke verzorging hier een enorm grote mond tegen op moet zetten. Maar alles wordt getolereerd. Dat is ten bate van niemand. Of het moest zijn voor het ledental van de VVDM. Maar ik denk dat de VVDM over haar hoogtepunt heen is. Ze hebben immers alles bereikt wat er te bereiken viel. Ik zou niet weten wat er nog meer te bereiken valt."
hervormd weekblad
Ds. C. A. van Harten uit Ermelo maakt in het „Hervormd Weekblad" enkele opmerkingen in verband met het beroepingswerk.
„Mijn eerste gemeente was Zevenhoven, een klein dorpje in de noord-oosthoek
van Zuid-Holland. Onder de toen geldende bepalingen moesten in zulke kleine gemeenten als Zevenhoven er een was, ouderlingen, diakenen en predikanten gekozen worden door de stemgerechtigde leden, die daarvoor in een gemeentevergadering bijeenkwamen. In Zevenhoven kwamen in zo'n vergadering alleen de mannelijke lidmaten. De vrouwen bleven thuis. Zo hoorde dat daar. Maar op de gemeenteavond waarop over mijn lot beslist zou worden, was een vrouw aanwezig: Griet de Brave. Ik noem haar naam met gepaste dankbaarheid. Ik moet er bij zeggen: Griet was niet helemaal zoals een ander. De mannen zullen haar die avond wel met vreemde ogen hebben aangekeken: Wat moet Griet hier?" Maar ze werd, gelukkig, niet weggestuurd.
Griet was die avond gekomen om mij te stemmen. Ze deed dat op advies van de melkrijder uit een naburig dorp, met wie ze altijd mee mocht rijden, wanneer ze haar broer ging bezoeken. Die had haar gezegd: ,,Ik weet een hele goeie dominee voor jullie. Jullie moeten Van Harten nemen. Die moet je gaan stemmen. Ik moet er nog even bij vertellen, dat de melkrijder, een oude schoolkameraad van me, volslagen buitenkerkelijk was. Ik werd op die bewuste avond met één stem meerderheid gekozen. Ik nam het beroep aan. En bij de bevestiging heb ik op de vraag, of ik in m'n hart gevoelde, dat ik wettiglijk door de gemeente en mitsdien door God zelf geroepen was ,,ja" gezegd. Terecht! Want dwars door het stumperig en stuntelig overdenken van onze weg heen, bestuurt de Heere onze gang. Pas veel later heb ik gehoord, hoe het met het beroepen gegaan was. Het enthousiasme van sommige voorstemmers was toen wat bekoeld, terwijl de tegenstemmers onze beste vrienden geworden waren. We hebben het in Zevenhoven bijzonder goed gehad."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's