Oude vruchtbomenrassen worden weer gekweekt
ezonder leven. Dat is het motto van de laatste tijd. Men wordt zich steeds meer bewust van zaken als slechte eetgewoonten en de gevolgen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen voor het milieu. Alles moet beter, gezonder en verser. Ook onbespoten fruit past in het kader van verbeterde eetgewoonten.
Onbespoten fruit staat heel nauw in verband met het kweken van oude rassen. Vroeger had men namelijk nauwelijks bestrijdingsmiddelen ter beschikking en toch verkreeg men heel goede vruchten. Over de geschiedenis van die oude rassen van vruchtbomen en de onderzoeken met hun resultaten vertelt de heer R. Th. van de Pol uit Klarenbeek. Omdat deze kweker afkomstig is uit de Betuwe, kan hij zich nog verschillende facetten van het leven tussen de „bongerds" herinneren.
„De geschiedenis van de fruitteelt vermeldt dat in de middeleeuwen kloostertuinen, kasteeltuinen en landgoederen bekend waren om hun fruitaanplant met veel rassen. Vanuit deze tuinen vergaarde men kennis en ontstond de verbreiding van het assortiment. Bij het groeien van het handelsverkeer, nam ook in met rassen die meer gewild waren. In de jaren vijftig kwam het einde voor vele rassen duidelijk in zicht. Een hele reeks van factoren heeft hierin meegespeeld".
Bongerds
„Van de hoogstamboomgaarden, • waarvan men toegaf dat het mooie bongerds waren, en dat ze 400-500 kg en een enkele maal 600 kg per boom opleverden, waren nog wel pluspunten over, maar niet genoeg om ze te behouden. Ze waren te arbeidsintensief en konden maar beter verdwijnen.
De struikvorm kwam er voor in de plaats. Deze kreeg toen duidelijk de 'overhand. Meestal werden deze bomen als volgt geplant; men plantte eerst twee wijkers (struiken met een zwakkere onde plaats van een oude boomgaard, werd de grond ingezaaid met gras. Toen in de melk van koeien schadelijke stoffen bleken te zitten, ging men op onderzoek uit en constateerde een hoog vergifgehalte in de bodem.
De sterk gepropageerde en gesubsidieerde rooiacties gaven de bijl en de bulldozer nauwelijks rust. De subsidietoeslag is afhankelijk van onder andere bedrijfsvergroting, kilo-oogst per man en aantal rassen.
De mode liet ook de fruitteelt niet onaangeroerd. De leuze was: een paar rassen, Golden delicious (geel). Jonathans (rood) en Cox oranje pippin (oranje blos) waren de grote drie en groeiden op alle gronden. De tijd dat bepaalde rassen, zoals zijden hempje en zigeunerin op zandgronden een mooiere kleur gaven dan op kleigronden, was goed om voortaan bij een kop koffie te vertellen. Al die oude rassen brachten niets op en draaiden door. Dat was een feit, de romantiek ging plaatsmaken voor de keiharde economische wetten".
Moesgerechten
„Maar het cultuurpatroon van de consument had zich inmiddels ook gewijzigd. Waar zijn de zogenaamde zoet- en zuurmaaltijden gebleven? Het schillen en verwerken van de appels in diverse gerechten is goeddeels verdwenen en wie geeft de zelfbereidé appelmoes door? Ze hebben plaats moeten maken voor diepvriesmaaltijden en maaltijden in blik of de kant-en-klaarmaahijden.
De appelsappen, ciders, most en limonades uit appels bereid, hebben nooit die ingang gevonden bij de consument die men verwacht had. Veel fabrieks- en moesappels hebben geen bestaansrecht. Verder hebben veel oude rassen geen eerlijke kans gehad om hun waardevolle eigenschappen te bewijzen. Zeer veel oude rassen zijn ontstaan uit zaailingen. Ze gaven meestal een krachtige groei, wat ten koste ging van de vruchtbaarnen worden allerlei proeven genomen om na enkele jaren vast te kunnen stellen, welke rassen voor de consument beschikbaar gesteld zullen worden. Dat zullen dan rassen zijn die een grote resistentie bezitten tegen diverse ziekten, schimmels enzovoort. Studenten hebben vaak dergelijke onderzoeken verricht. Zij gingen bijvoorbeeld als volgt te werk: in een boomgaard nam men tien bomen. Onder die bomen legde men een laken en spoot vervolgens de boom drijfnat. Men bekeek dan nauwkeurig welke insekten er uit de boom kwamen. Zo kon men nagaan welke diertjes er in zo'n boom leefden. Na dit onderzoek bespoot men de boom met een licht bestrijdingsmiddel en weer werd gekeken welke insekten er nog af kwamen. Door zo door te gaan kon men een goed beeld krijgen van wat de bestrijdingsmiddelen nu eigenlijk vernietigden. Door deze methode is men er achter gekomen dat veel dieren zinloos om het leven worden gebracht.
Vandaar dat de aandrang om tot andere vruchtbomen te komen steeds sterker werd. Men is de proeftuinen met ongeveer 65 soorten begonnen. Als je weet dat dat er nu zo'n 350 zijn, dan wil dat nogal wat zeggen".
Kweken
„Wij zijn hier nu zelf begonnen om bepaalde oude rassen te kweken. In het begin werd er gekweekt op verzoek zodat er van bepaalde oude rassen maar weinig jonge aangeplant was. Maar gaandeweg konden we zelf beschikken over moederplanten, waar goed jong enthout van getrokken kan worden. Het is nu mogelijk om op korte termijn de gewenste rassen aan te schaffen, zelfs tegen redelijke prijzen. Soms was het wel eens moeilijk als mensen met een vrucht aankwamen, om meteen de juiste naam van de betreffende vrucht te noemen. Vooral ook omdat de literatuur zo schaars is. De omslag van het boek van S. Berghuis, „De Nederlandsche Boomgaard". Twe^ appels van een oud ras liggen er bovenop, - jS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's