Schuld belijden
„Ik zeide: ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor de Heere" (Ps.32:5b).
Wat het i, belijdenis van zijn overtredingen te doen voor de Meere, weten Gods kinderen bij ondervinding, daar de Heere het hen allen geleerd heeft en dagelijks leert. Het is, In het wezen der zaak niet anders, dan met al zijn zonden en doemwaardige overtredingen, op een nederige en ootmoedige wijze te komen voor de Heere.
Met diepe schaamte en hartelijke droefheid, berouw en leedwezen, deze voor Hem te erkennen en te belijden, verklarende zichzelf daarover ten hoogste schuldig en vloeken doemwaardig voor God.
En biddende en smekende Hem, door het bloed van Christus, op grond van Zijn Evangelische toezeggingen en beloften, om een genadige kwijtschelding en vergeving van al zijn zonden, en dat de Heere de overtredingen toch niet wil toerekenen, maar er de ziel volkomen van ontslaan en er Zijn aangezicht toch geheel van wil afkeren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1979
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's