Zalmvisserij verleden tijd in dorp Brakel
Sterke vervuiling rivier oorzaak
BRAKEL — Het dorp Brakel, gelegen langs de Waaldijk is de laatste jaren sterk veranderd. Door de dijkverzwaring zijn vrijwel alle buitendijks gelegen huizen afgebroken. Deze ingreep heeft het historische gezicht van het dorp een geheel ander aanzien gegeven. Ook de visserij op de rivier in vroeger dagen voor velen de voornaamste bron van inkomen - is geheel verdwenen.
De heer J. Ermstrang, wonende aan de Wilhelminalaan te Brakel wilde ons graag iets vertellen over de visserij uit vroeger dagen. Reeds op jonge leeftijd ging hij met zijn vader en grootvader mee op de visvangst. Dat gebeurde met een grote roeiboot met een huik erop. Onder deze huik stond een klein kacheltje. Daar kon men zich warmen en koffie klaar maken. Om de beurt gingen de vissers met hun boot het grote net uitleggen (uitschermen noemde men dat). Terwijl één of twee man roeiden liet een ander het net in de rivier zakken. Nadat het net een poos in de rivier had gedreven werd het op een zandbank in de rivier (bij het dorp Vuren) uit het water gehaald. Ving men op één nacht twee zalmen dan werd van een mooie dreef (vangst) gesproken. Haalde de ene ploeg het net uit het water; de andere vissers lootten onderling wie er nu zijn net mocht uitzetten. Het net uit het water halen was een zwaar karwei. Men gebruikte er een paard voor. Later werd voor dat werk een vlot ingezet. De neerhangende klep op dat vaartuig diende om hetzelfde effect te krijgen als de schuine helling van een rivierstrand.
Zaten er zalmen aan het net dan gingen deze vissen nog al eens erg te keer. De zalmen werden dan met een zogenaamde zalmhaak - een stok met een sikkelvormig ijzer - geslagen om te voorkomen dat ze het drijfnet beschadigden.
De heer Ermstrang vertelde dat het eens is gebeurd dat een visser zijn haak in een zalm sloeg waarna het beest er met haak en al verdween. In Varik werd de grote vis evenwel gevangen met de haak nog in het lichaam.
Visrecht
Van ouds her had Brakel het visrecht op dat gedeelte van de Waal, dat van Zuilichem naar Loevestein liep. Dus tot aan het begin van de Merwede.
Behalve particuliere vissers waren er ook mensen die voor "hun deel visten". Een bepaald persoon leverde dan de netten waar de vissers mee ter visvangst gingen. Deze vissers kregen dan één derde gedeelte van de opbrengst. Een ander deel was voor de man die de netten beschikbaar stelde en voor het gebruik van de vissersschuit moest ook een bepaald gedeelte worden afgestaan.
Aflevering
De gevangen zalmen werden in lange manden gedaan en zo afgevoerd naar de visafslag. De dichtstbijzijnde visafslag was te Woudrichem; van de firma Wijnbelt. Ook werden veel zalmen naar Gorinchem gebracht, bij de visverkopers. Het vervoer geschiedde met de kruiwagen, en velen brachten de zalm per fiets weg. Kwam er toevallig een sleepboot langs, dan werd de vissersschuit achter deze boot gebonden en kwam men dan snel te Woudrichem of in Gorinchem. De grootvader van de heer Ermstrang heeft menigmaal zijn vangst lopende naar Woudrichem gebracht. Had de „vissersvloot van Brakel" in een nacht tien zalmen gevangen, dan was dit een grote vangst. Er zijn vissers geweest die in 13 weken niets aan zalm hadden gevangen. Ving men niets, dan had men ook geen inkomen. Velen zochten daarom werk bij een boer om zo wat bij te verdienen. Het viel niet mee om na een dag op het land werken 's avonds nog eens te gaan vissen.
Uitkomst
Het waren sobere tijden voor de vissers als zij weinig of niets konden vangen.
Op een zekere nacht ging een visser uit pure armoede vissen. De man zat zo diep in de schulden dat zijn vrouw geen brood meer bij de bakker durfde te halen. De bakker stelde haar echter gerust en zei haar dat ze het brood maar moest betalen als haar man een zalm gevangen had. In die nacht ving de man een grote zalm, waarmee hij met een dankbaar hart naar huis snelde. Toen zijn in die nacht de kinderen wakker gemaakt en hebben zij gezamenlijk de Heere gedankt voor Zijn weldaden die Hij aan hen had bewezen.
De lozingen van de industrie zijn er de oorzaak van dat de zalm op de Waal niet meer voorkomt. De rivieren, die vanuit Duitsland naar ons land lopen zijn grote riolen geworden. De Rijn is wel het riool van Europa bij uitstek. In de Maas (bij Lith) is daarentegen weer zalm aangetroffen. Het Maaswater is ook van veel betere kwaliteit dan het water in de Waal.
Het vissen in de Waal is nu afgelopen. De oude vissers kunnen nu alleen nog met weemoed spreken over de oude tijd toen ze met hun collega's ter vangst gingen.
Een enkele sportvisser staat nog op een krib te vissen. Gevangen visjes verdwijnen echter direkt weer in de rivier. Ze zijn niet te eten door de in het water aanwezige chemicaliën. Bovendien is het kwikgehalte in de rivieren zodanig gestegen dat het de mensen afschrikt de vis te consumeren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 maart 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 maart 1979
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's