Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste nacht van de Titanic

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste nacht van de Titanic

Ondergang van een onzinkbaar schip

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het kraaiennest van de Titanic stonden Frederick Fleet en Reginald Lee op de uitkijk. Het weer was kalm, maar het was ijzig koud. Er was niets bijzonders te zien en beide mannen tuurden zwijgend voor zich uit. Plotseling: bespeurde Fleet iets, recht voor zich. Eerst leek het maar een klein voorwerp, maar met elke seconde werd het groter en schoof het naderbij. Onmiddellijk waarschuwde hij per telefoon de brug: „IJsberg recht vooruit".

De volgende 37 seconden stonden Fleet en Lee roerloos naast elkaar en staarden naar de ijsberg, die steeds dichter op hen toekwam. De mannen zetten zich schrap voor de botsing, maar toen begon de voorsteven naar bakboord te zwenken. Op het allerlaatste moment schoof de boeg vrij en de ijsmassa gleed snel aan stuurboord langs het schip heen. Fleet was er van overtuigd dat een botsing nog net voorkomen was. Hij vergiste zich echter, 's Werelds grootste en meest luxueuze schip, dat volgens zeggen onzinkbaar was, zou binnen drie uur naar de bodem van de Atlantische Oceaan gezonken zijn.

IJs

De meeste passagiers hadden van de aanvaring niet veel gemerkt. Ze voelden wel de schok, de één heviger dan de ander, maar ze probeerden dit allemaal met iets vertrouwds in verband te brengen. Sommigen hoorden ook nog een onaangenaam schurend geluid, maar de meesten schonken er niet veel aandacht aan. Anders was dat met Bruce Ismay, de directeur van de White Star Line, de rederij die het schip in de vaart bracht. Ismay was in feestelijke stemming meegevaren ter gelegenheid van de eerste reis van de Titanic. Hij werd met een schok wakker en was er meteen van overtuigd dat het schip ergens tegenaan was gebotst. Maar hij wist niet waártegen.

Er waren al enkele passagiers die dat wel wisten. Een jong echtpaar op huwelijksreis in hut E-60 was nog wakker en hoorde een doffe bons. Daarna voelden ze het schip trillen en hoorden een soort „van gerommel en geschraap" langs de zijkant. Toen ze door de patrijspoort keken zagen ze een muur van ijs voorbij glijden. In een andere hut, waar de patrijspoort open stond, vielen zelfs stukken ijs naar binnen.

Nooddeuren

Op de brug had de eerste officier William M. Murdoch direct na de waarschuwing van Fleet, de telegraaf op „stop" gezet en bevolen het roer hard bakboord te draaien. Daarna had iedereen op de brug 37 seconden ademloos staan wachten. Nu viel er niet meer te wachten — het was te laat. Nauwelijks was het scheurende geluid weggestorven of kapitein Smith verscheen op de brug. Hij werd onmiddellijk ingelicht en beval de nooddeuren te sluiten. De waterdichte schotten, die het schip onzinkbaar moesten maken, bleken echter al gesloten te zijn. Terwijl beneden in enkele ketelruimen het zeewater zich met krachtig naar binnen stortte, ging het leven op de dekken weer verder alsof er niets aan de hand was. Fleet ging weer op de uitkijk staan, mevrouw Astor, die dacht dat er een ongelukje in de keuken was gebeurd ging weer rustig naar bed en Steffanson, een jonge Zweedse militaire attaché dronk zijn warme limonade op, die hem net gebracht was. In de lange witte gangen die naar de hutten leidden klonk geen ander gerucht dan gedempte stemmen van pratende mensen, af en toe een bons van een deur die werd dichtgetrokken en soms het geklikklak van hoge hakken, die rustig voortstapten... de vertrouwde geluiden van een passagiersschip.

„Niets bijzonders"

Het was of alles volkomen normaal was — en toch haperde er iets. Het gestadig zoemende geluld van de wind langs de patrijspoorten en de voortdurende trilling van het schip waren opgehouden. Passagiers begonnen vragen te stellen aan de hofmeesters. „Waarom liggen we stil?" De antwoorden die men kreeg liepen nogal uiteen: „Ik weet het niet, meneer, maar het zal wel niets bijzonders zijn" en „Men heeft het over een ijsberg, mevrouw, en ze hebben gestopt om een botsing te voorkomen". Sommigen gingen aan dek kijken, maar er was zo weinig te zien en het was zo koud dat men al snel weer naar binnen ging.

Ook de directeur van de werf waar het schip gebouwd was maakte deze reis mee. Hij werd bij de kapitein Smith geroepen en samen maakten ze een rondgang over het schip. De Titanic was door middel van waterdichte schotten verdeeld in 16 afdelingen. De eerste 6 afdelingen bleken door een enorme scheur in de zijwand reeds vol te lopen. De schotten strekten zich niet hoog genoeg uit, zodat het water eroverheen kon lopen en zo de volgende compartimenten bereikten. Ondanks de nooddeuren kon het schip dus onmogelijk blijven drijven. Dit bericht van de bouwmeester van het schip kon kapitein Smith moeilijk verwerken.

In de boten

Al snel ging de mare rond. De bootslieden gingen hun personeel wakker maken. „Naar boven, mannen", zei er één, .Jullie hebben geen half uur meer te leven. Zorg dat je er met niemand over praat" De hofmeesters kregen opdracht de passagiers te waarschuwen. Ze gingen alle hutten langs en klopten overal beleefd aan. Er werd totaal niet geschreeuwd of gefloten, alles ging bijzonder kalm. Veel mensen stribbelden tegen en moesten op den duur gedwongen worden hun zwemvesten aan te trekken en aan dek te verschijnen. Eerst ging dit nog met zachte hand, maar al gauw moesten er hardere maatregelen worden genomen. Langzamerhand drong de ernst van de toestand tot de passagiers door. Om vijf over twaalf werd bevel gegeven de reddingsboten klaar te maken. Vrouwen en kinderen moesten erin plaatsnemen en werden neergelaten op de zee, die gelukkig heel kalm was. Velen hadden weinig zin om het in hun ogen zo veilige schip te verlaten en in zo'n wankel bootje te kruipen. Toch maakte de Titanic al behoorlijk slagzij. Vrouwen weigerden in de boten te gaan omdat ze hun man niet wilden verlaten. Toen de toestand erger werd, verkleedden enkele mannen zich als vrouwen om zo een plaats te bemachtigen in de boten. Er bleken veel te weinig reddingsboten te zijn om alle passagiers te kunnen bergen. Hartroerende taferelen speelden zich af bij het afscheid nemen van geliefden. Velen zouden elkaar nooit meer terugzien. Van de meer dan 2200 passagiers en bemanningsleden die de Titanic aan boord had, werden er slechts 703 gered. Meer dan 1600 mensen kwamen om bij deze verschrikke scheepsramp in de nacht van 14 op 16 april 1912. „God zelf kan dit schip niet laten zinken", durfde men zelfs van de Titanic te zeggen. Geen wonder dat men de ondergang van het schip in christelijke kring zag als een duidelijke vingerwijzing van God, Die zich niet ongestraft laat tarten.

Aangrijpend

Het nieuws van de ramp verbijsterde de hele wereld. Kranten, boeken en zijn zinn er over volgeschreven. Uit al deze publicaties is het boek van Walter Lord „A night to remember" tot op heden het klassieke werk over de ondergang van de Titanic gebleven. In 1966 werd dit boek voor het eerst uitgegeven. In Nederland kwam het uit onder de titel „De nacht van de Titanic". Onlangs verscheen er bij uitgeverij De Boer Maritiem een herdruk, waaruit wij ook de gegevens voor bovenstaand artikel haalden. Het is een indrukwekkend werk, dat op een sobere en aangrijpende wijze de laatste nacht van de oceaanreus en velen van zijn passagiers beschrijft.

De passagierslijst, die achterin het boek is opgenomen werpt een schril licht op de verhouding van geredden en verdronkenen in de eerste, tweede en derde klas van het schip. We noemen slechts enkele cijfers: van de eerste-klaspassagiers werd 63 procent gered, van de tweede klas 42 procent en van de derde 26 procent. Er waren reddingsboten aanwezig voor 1178 personen, terwijl het schip er meer dan 2200 vervoerde. De ramp was dan ook aanleiding om de voorschriften die hiervoor golden (en waar de Titanic aan voldeedl) drastisch te wijzigen.

Geen geruchten

Het boek geeft op zeer objectieve wijze aan de hand van talloze ooggetuigenverklaringen de gebeurtenissen weer. De schrijver is niet op geruchten afgegaan, maar ontzenuwt er zelfs heel wat. Zonder zucht naar sensatie geeft hij de sfeer op de Titanic en in de reddingsboten bijzonder goed weer. Talloze unieke illustraties geven een duidelijk beeld van de laatste nacht van „het schip dat niet kon zinken". Het boek telt 222 blz. en kost ƒ 39,60, wat voor een dergelijk standaardwerk beslist niet veel te noemen is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

Reformatorisch Dagblad | 38 Pagina's

De laatste nacht van de Titanic

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

Reformatorisch Dagblad | 38 Pagina's