Ds. Joh. van der Poel: wij hebben onze kerkmuren tot drempels gemaakt
Er is maar één Christus, één waarheid, één gemeente
EDE — „Als er nu een kerkgenootschap was in ons vaderland, waar nog Iets meer licht was dan bij ons, dan ging ik proberen om daar nog te komen. Maar dat kan ik niet vinden. Ik vind het overal even donker. Nu kan ik mij nergens beter in bewegen dan in het Oud Gereformeerde verband. Dat Is nog een beetje een rekverband".
Dat zegt ds. Joh. van der Poel uit Ede. Wij zochten hem op omdat het op 2 september veertig jaar geleden is dat hij in het huwelijk trad en bijna tegelijkertijd is ds. Van der Poel veertig jaar geleden bevestigd in de ambtelijke dienst te Giessendam. Het huwelijk werd kerkelijk bevestigd in de Gereformeerde Gemeente te Ridderkerk door „broer" Lamain.
Ds Van der Poel hoopt die tweede september, vrijdagavond, een gedachteniswoord uit te spreken. Alle vrienden en belangstellenden zijn dan welkom in het kerkgebouw van de Oud Gereformeerde Gemeente aan de Schaapsweg te Ede, de gemeente waaraan hij sedert 1955 verbonden is. Een receptie komt er niet aan te pas. „Ik zou niet weten hoe ik er door moest komen". Bovendien, vakantie, emeritaat en jubileum (dat is wat anders dan een jubeljaar), dat zijn onbijbelse woorden, zo zegt de Edese predikant. Want als er een had kunnen jubileren dan was dat zeker Jesaja, die ongeveer 65 jaar heeft geprofeteerd. Maar zijn eind was de zaag.
Een waarheid
Een rekverband en geen knelverband. Ik noem een knelverband, zo zegt ds. Van der Poel, als je precies in het gareel moet lopen, net naardat de kerkelijke formatie zich beweegt. Maar ik ga bij Oomen preken in Nederhemert, verbandloos maar niet verbondloos, en in Krimpen aan de Lek, in Lekkerkerk en in Bergambacht. Dat kan natuurlijk eigenlijk niet. Maar de waarheid mag ook daar gepreekt worden waar ze niet persoonlijk bij de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland aangesloten zijn. Gods Woord is niet gebonden. En er is maar één waarheid, één Christus, één gemeente, één doop, één avondmaal en als het goed gaat maar één geloof hoop en liefde.
Of dan de kerkelijke gescheidenheid, met name van hen die toch eigenlijk bij elkaar horen ds. Van der Poel niet hoog zit? Och ja. Tegen ds. J. Fraanje zei ik eens, zegt ds. Van der Poel: „Stel nu, dat wij allebei boerenknecht zijn. En dat u aan de ene kant van de sloot stekels loopt te trekken en ik aan de andere kant. We kennen elkaar. Wat doen we dan? Dan gaan we eens een keer wederzijds aan de slootkant zitten. En dan praten we met elkaar. Daarna begint een iegelijk zijn werk weer". En zo was ds. Fraanje van de Gereformeerde Gemeenten en ds. Van der Poel bleef Oud Gereformeerd. Maar er is maar één waarheid, om te prediken: Jezus Christus en Die gekruisigd. Dus geen gemoedelijkheid met een benauwdheid zus of een versje zo. Er is maar één Fundament.
Levensloop
In 1909 — zo vertelt ons de jubilerende predikant — ben ik geboren, in Hendrik Ido Ambacht. En in 1927, de achtste november, tussen acht en negen uur werd een pijl in mijn hart geschoten door middel van het gebed van mijn lieve moeder. Toen was het gebeurd met lachen, sport en spel. Er was niets meer dan dood, eeuwigheid, schuld, hel en een rechtvaardig oordeel. Totdat, waar de benauwdheid ten top gestegen was, in de eerste week van maart 1928 onder een preek van kand. M. Heikoop een deur der hoop ontsloten werd in het dal van Achor. Ik kon nog bekeerd worden", aldus ds. Van der Poel. „Een wonder hé, dat God naar een mens omziet. God ziekt de zondaar en dan gaat de zondaar God zoeken. Ik heb daaruit een vruchtbaar gebedsleven gehad en verkoos met Mozes liever met Gods volk kwalijk behandeld te worden dan de genietingen van de wereld.
Het eerste huwelijk van ds. Van der Poel duurde slechts 4'/2 jaar. Na een langdurig ziekbed waarin de Heere zich niet onbetuigd heeft gelaten, aldus ds. Van der Poel, stierf mijn vrouw aan een hersentumor. Drie kinderen waren er toen. We waren in die tijd erg arm, maar ik kon niet naar de steun. Bijgevolg werd God de kassier der armen, zoals Huntington schreef. „Ik heb ervaren dat wat Huntington schreef waarheid is; als 't maar eerlijk is, dan kun je bij God terecht".
Na verloop van een goed jaar is Van der Poel hertrouwd. „Ze was een boerenvrouw", vertelt hij van het huwelijk dat straks 40 jaar bestaat, „dus de mensen hadden er alles op tegen. Op dat huwelijksverbond was veel tegen. Maar God was ervoor. En ik was er ook voor". Dat huwelijk heeft veel te verduren gehad. Vijfjaar geleden constateerde men bij ds. Van der Poels tweede vrouw de gevreesde ziekte. Ondanks het zeer vergevorderde stadium heeft de ziekte het verwachte gevolg niet gehad. Mijn vrouw is toen, aldus de Edese predikant, gedragen op de vleugelen des gebeds, interkerkelijk. „We moesten dat alle dag bewonderen. Maar we doen het niet. Het is een teken van onze schande en ondankbaarheid". Ik heb zelf 27 maal in het ziekenhuis gelegen en 13 maal ben ik geopereerd. 4 maal heb ik longembolie gehad. Maar ik bevond me meer dan een keer zaliger op de operatietafel dan op de preekstoel, aldus ds. Van der Poel.
In 1937, ik was toen lid bij de Gereformeerde Gemeenten, ik liep met een roeping en een zending. De aangewezen weg was dus om mij te melden. Curatorium, het is nogal een groot woord. Wij, Oud Gereformeerden noemen het altijd maar commissie. Maar ja, als je wat groter bent, dan noem je het curatorium. In die tijd leefde ds. G. H. Kersten nog en die hele oude generatie waar je eerbied en krediet voor kunt hebben. Maar ja, er lag wat tussen de kerkeraad en mij, hoewel ze me toch een attest gaven.
Dus ik kwam daar bij al die predikanten en toen maakte ds. J. Vreugenhil me bekend dat mijn zaken pas over drie maanden gehoord zouden worden. Het moest met de kerkeraad eerst in orde komen. Dat was een teleurstelling. Ben mens rekent onderwezen of afgewezen te worden. „In die drie maanden kwamen er onderscheiden verzoeken tot preekbeurten. En we zijn gaan preken hè. Wat natuurlijk niet gemogen had".
Als u mij vraagt, kon dat, dan zeg ik, ja. Want ik had er drijving voor. Dan hang je niet aan een curatorium, maar aan God. Maar het preken moet ik nog altijd leren. Je sterft soms duizend doden voordat je die preekstoel op moet. En als je er dan af komt dan staan ze ook weer met een geladen pistool.
Giessendam
In 1937 heeft Van der Poel toen een beroep aangenomen naar Giessendam. Die gemeente was in 1930 uit het verband van de Gereformeerde Gemeenten getreden met ds. D. C. Overduin. „Ik heb natuurlijk geen dag of uur onderwijs gehad. Maar toch ontbreekt ons de rechte geestelijke armoede teveeL Ik heb wel eens tegen ds. Van Voorthuysen gezegd: wi} zijn geen nachtpitjes. Dat waren de 4 Brakels, dat was Huntington. Daarom werden ze zo verlicht".
In 1947 stonden we nog in Giessendam. De Heere zegende het. „Ach ja, als ik niet zo'n goede God gehad had, dan was ik in de wanhoop gestikt." Ds. Kersten en ds. Fraanje hebben toen persoonlijk verzocht alsnog om te komen naar de Gereformeerde Gemeenten. Toen is ds. Fraanje een hele dag geweest, heeft 's avonds gepreekt over de voetwassing. Maar ja, oren wassen is gemakkelijker dan voeten wassen. In het eerste geval kun je blijven staan, maar anders moet je buigen. Ik heb toen ds. Fraanje 's avonds thuisgebracht. Kom zélf dan over, zei hij. Dat kon niet. Die mensen, antwoordde ik, hebben mij als een landloper aanvaard ,niet als een landmeter, die doet nog iets goeds, die kan ik niet verlaten. Maar de vriendschap heeft het nooit geschaad. Ik heb trouwens ook nog met ds. Kersten in het hoofdbestuur van de SGP gezeten.
Door ds. M. Overduin van Dordrecht ben ik tot lerend ouderling bevestigd en door ds. C. Kramp van Grafhorst en ds. J. van 't Hoog uit Utrecht tot predikant. Ds. Kramp is de enige predikant die ik met het Hooglied begraven heb: „Sta op, mijn vriendin, mijn schone en kom. Want zie, de winter is voorbij, de piasregen is over, hij is overgegaan." Daar had ik reden voor. De bediening des Geestes was overvloedig en daardoor was ik zeer zalig gestemd. Ik heb trouwens ook ds. N. van der Kraats begraven uit Waddinxveen waar nu ds. Verloop staat in de Chr. Afgescheiden gemeente en nog meer anderen, zoals ds. Toes en ds. Van 't Hoog.
Vereniging
De gemeente van Giessendam was toen, in 1937 nog niet in het verband van de Oud Gereformeerde Gemeenten opgenomen. Er waren, zo vertelt ons ds. Van der Poel, twee groepen: die van ds. W. H. Blaak, ds. M. A. Mieras en ds. D. van Leeuwen, afkomstig van de gemeenten van ds. L. Boone en ds. P. van Dijke. Dan was er ook nog de federatie van Oud Gereformeerden, ontstaan in 1922, waarin ds. C. de Jonge uit Kampen een dominerende rol heeft gespeeld. Ds. De Jonge overleed in 1945. Tot die groep hebben onder andere behoord ds. B. Hennephof, ds. C. Kramp, ds. J. van 't Hoog, ds. N. van der Kraats, ds. J. van Wier, ds. W. van Dijk, oefenaar Wijting, ds. M. Overduin, ds. Zwoferink en oefenaar - later predikant - H. Wiltink. Tot die groep van ds. De Jonge trad de gemeente van Giessendam in 1937 toe. In 1946 had men voor het eerst samcnsprekingen. In 1948 op 22 april bekrachtigde een gemeenschappelijke vergadering het fusiebesluit tussen de beide groepen. Diversen van de bovenvermelde predikanten uit de groep ds. De Jonge waren toen zelf al overleden óf inmiddels uit het verband getreden, zoals onder andere ds. B. Hennephof. ds. M. Overduin, ds. N. van der Kraats en anderen. De vergadering had in Utrecht plaats. „Het was binnen een half uur besproken", zo vertelt ons ds. Van der Poel. „Want ja, een dogmatiek hadden we niet. We wisten nauwelijks dat het woord in de wereld was. Maar we waren wél eensgeestes."
Als u me vraagt - want bij Blaak zongen ze Datheen en in onze gemeenten de berijming van 1773 - als u me vraagt of in die vereniging geen oud principe werd losgelaten (een van de punten waarom in 1907 ds. Boone immers niet met de Geref. Gemeenten wilde verenigen was de psalmberijming) dan moet ik zeggen: daarover is in Utrecht gans niet gesproken. Ik denk verder aan Potappel uit Stavenisse. Ik ben blij dat hij mijn vriend geweest is. Hij zong „de nieuwe" in huis en Datheen in de kerk.
Wij vraagden ds. Van der Poel of hij nog altijd een band voelt met de (Gereformeerde Gemeenten. Jazeker, was zijn antwoord. Als ds. W. C. Lamain overkomt preekt hij altijd in Ede. Met diverse anderen heb ik regelmatig contact. „Verder wil ik geen schiftingen maken; ik ben maar een mens."
Ik wil, aldus ds. Van der Poel, iets zeggen van J. R. van Oord. Altijd ben ik nog blij die gekend te hebben. Hij was een patriarch, een vader in Israël. Vroeger kwam hij elk jaar een dag bij mijn moeder. Hij stond toen in Ridderkerk en wij woonden in Hendrik Ido Ambacht. Vrouw Van der Poel, zei hij, eer dat wij vijftig jaar verder zijn kon het er in de Gereformeerde Gemeenten wel eens zeer donker uitzien. Maar voor datzelfde ben ik nu ook bang in de Oud Gereformeerde Gemeenten.
Pas wilde er nog een predikant overkomen. Ik zei: doe het maar niet, tenzij je verhinderd wordt de volle raad Gods te prediken. Het is bij ons óók donker. Als u vraagt: voelt u nog een band zeg ik: ja. Maar binnenkort zal bij een Veenendaalse uitgever een boek uitkomen waarin ds. Joh. van der Poel uit Ede diverse episoden uit zijn leven beschrijft. ik verkies ons rekverband. Wij hebben onze kerkmuren tot drempels gemaakt. De oude ds. D. L. Aangeenbrug hoeft niet te klimmen, hij kan er zo overheenstappen, mag komen preken. Ik zou wel wensen dat hetgeen bij elkaar hoort bij elkaar kwam. Maar de staf liefelijkheid is in onze tijd hatelijkheid geworden en samenbinders verslinder. Er is niets te bereiken, als dat men zijn ziel met een Baruch als een buit uitdrage.
Wij hebben ook met de Geref. Gemeenten in Nederland wel samensprekingen gehad. Maar het mocht niet gelukken, aldus ds. Van der Poel, wat wij wensten. Maar als u mij in verband daarmee naar mijn boodschap vraagt, zeg ik, ik heb voor ieder mens een boodschap. Voor die van drie jaar en voor die van 83. Er is een onderscheid tussen het aanbieden van de genade en bet aandienen. Aanbieden, dat doe je aan ieder mens. Ik spreek de naam van Jezus uit en dat zitten er vele mensen onder mijn gehoor. Maar alleen waar die Naam door de Heilige Geest wordt aangediend, daar is dat tot zaligheid. Verder moeten we het aan de Koning der kerk overlaten. Ieder wordt vermaand, bestraft, gewaarschuwd. Je kunt voorts leerstukken ook tot stukken leer kloppen, aldus ds. Van der Poel.
Verder, nogmaals, ik houd van een rekverband. Wij hebben in de Oud Gereformeerde Gemeenten wat vrijheid in de prediking. Als we het in de grondstukken der waarheid maar eens zijn. Natuurlijk, er zijn in de Oud Gereformeerde Gemeenten diverse Chr. Gereformeerden binnengekomen. En we waren ook zeer verblijd met de overkomst van ds. B. Toes. Wat betreft de Chr. Gereformeerden, ds. L. Gebraad was het, ds. C. Smits, ds. E. du Marchie van Voorthuysen, ds. M. Pronk. Maar als u me daar naar vraagt, aldus ds. Van der Poel, daar letten wij wel op: de drieverbondenleer blijft buiten de deur. Jazeker, we hebben er aan twee genoeg.
,,U bent toch ook geen drieverbondenman zeker? Neen, want anders moet je ermee ophouden hoor! Dan moet je er vanavond nog over praten met je vrouw."
Daarmee verlaten wij de pastorie aan de Veenderweg in Ede. Schoon geen hoogleraar in de theologie aan een academie, ds. Van der Poel is een markante figuur binnen de Oud Gereformeerde Gemeenten - én daarbuiten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 augustus 1977
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 augustus 1977
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's