Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boersma: „De Bijbel is geen puzzelboek"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boersma: „De Bijbel is geen puzzelboek"

CONFRONTATIE MET HAL LINDSEY

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Er is in onze dagen een ontstellend gebrek aan eschatologisch inzicht, het weten, dat het einde aller dingen is nabij gekomen en dat Christus met haast komt. Het gevolg is een gebrek aan eschatologisch leven, dat is een leven in de dagelijkse verwachting van Christus' komst". Aldus ds. Tj. Boersma, predikant van de Gereformeerde kerk Vrijgemaakt te Zuidhorn in zijn kort geleden bij drukkerij en uitgeverij J. Boersma te Enschede van de persen gekomen boek: „De Bijbel is geen puzzelboek."

Wie geen vreemdeling is op de boekenmarkt weet dat het gaat om een confrontatie met de opvattingen van de bekende Amerikaan Hal Lindsey. Hij wil de profetische delen van de Bijbel als stukjes van een legpuzzel in elkaar passen en zo de hele toekomst in kaart brengen, zo zegt Boersma. De titel die deze zijn publicatie meegaf, doet inmiddels zijn sterke tegenstand vermoeden!.

Welnu, ds. Boersma heeft onzes inziens een verantwoord stuk werk verricht. Voorzover van kritiek sprake is geldt dat voornamelijk het feit dat hij het in de aanhef van dit artikel gegeven citaat uit het zesde hoofdstuk: „Christus' profetische rede in Mattheus 24" niet wat verder uitwerkte.

Lindsey heeft — we hebben dat eind vorig jaar in enkele aan de materie die vooral zijn belangstelling heeft gewijde artikelen ook al opgemerkt — in ons land zijn tienduizenden verslagen. Daar hebben zijn boeken — van „De planeet die aarde heet" werden in Amerika meer dan tien miljoen exemplaren en in Nederland meer dan honderdduizend exemplaren verkocht — en tevens de Evangelische Omroep via een tweelal televisieuitzendingen voor gezorgd. Hoewel Schilders woord dat een verkeerde bewering gauw gedaan is maar dat de weerlegging wel tien keer zoveel ruimte vraagt niet onwaar is, zijn we toch met de verschijning van deze niet meer dan 222 blz. tellende uitgave al heel blij. Boersma gaat tenminste rechtstreeks op Lindsey in.

Letterlijk

In het eerste hoofdstuk zet de schrijver beknopt Hal Lindseys toekomstvisie uiteen, aan de hand van „De planeet die aarde heet" en „Op weg naar een nieuwe wereld". Het tweede hoofdstuk -- „De methode van Schriftuitleg" — bestrijdt Lindseys uitgangspunt dat profetieën een zuiver letterlijke uitleg behoeven. Dat uitgangspunt wordt vooral bepaald door zijn visie op het komende duizendjarige rijk en op Israël, zo betoogt ds. Boersma. De profetieën verworden nu echter tot toekomstvoorspellingen. Lindsey vergeet dat de profeten allereerst spraken tot mensen van hun tijd, een boodschap hadden die allereerst aansloot bij de situatie van toen.

Oudtestamentische profetieën echter aldus ds. Boersma, hebben veelal betrekking op de terugkeer van Israël uit de ballingschap. Zonder daarmee overigens uitgeput te zijn. Een volgend stadium van de vervulling ligt in de komst en het werk van Christus dikwijls daarnaast in de vestiging en uitbreiding van Christus' Kerk en soms, tenslotte in Christus' wederkomst. Ze hebben bovendien vaak een perspectivisch karakter waarbij het door eeuwen gescheidene in het (verre) toekomstbeeld — dat geldt met name voor het onvervulde — onmiddellijk achter of naast elkaar geplaatst wordt.

Onvervulde profetieën

Wat van de Oudtestamentische profetieën nog niet vervuld is gaan we, levend bij het licht van de Nieuwtestamentische vervulling, verstaan vanuit Christus, Zijn eerste komst in de wereld en Zijn verlossings- en kerkvergaderend werk ..tot aan het einde der wereld". Aan de hand van Joël 3 en Jesaja 8:23 en 9:1 verduidelijkt Boersma zijn opvattingen die bepaald niet nieuw zijn maar die omdat mensen als Lindsey steeds weer van zich doen horen noodzakelijkerwijs ook telkens weer te berde gebracht moeten worden.

Zo heeft Joel 3 - behalve de concrete, historische situatie waarover de profeet spreekt — geen betrekking op het Israël van de eindtijd, maar op de Pinksterbedeling als geheel. Ook in Jesaja's genoemde gedeelte komt het samenvattende karakter van de profetie uit: het Messiaanse heil wordt beschreven in directe aansluiting aan het einde van de Assyrische nood.

Boersma gaat na hoe het juist in dit verband diverse malen voorkomende „in het laatst der dagen" moet worden opgevat: niet als een vaste term ter absolute aanduiding van het slot van de wereldgeschiedenis, maar in het algemeen ziende op de toekomst. Welke die toekomst is hangt sterk af van het tekstverband.

Hoofdstuk 3 gaat in op de uitleg van Openbaring. Heel de periode, van hemelvaart tot wederkomst van Christus op de wolken, is één komen van de Heere in ,,de laatste dagen" (Hand. 2:17). Diverse malen doorlopen we in Openbaring, telkens onder een ander aspect, de hele geschiedenis. Dit zijn echter — troostvolle -— profetieën, is geen horoscoop.

Israël

In een volgend hoofdstuk wijst ds. Boersma de opvatting over het duizendjarig rijk af. Ook de visie op de bekering van het hele Israël in de eindtijd tracht hij te toetsen aan de Schrift. Paulus' Romeinen 11 is geen profetie, maar slaat op het „thans", het heden der genade. Het verbond van Horeb ging over in het Nieuwe verbond (Jeremia 31). En de duizend jaren van Openbaring 20 moeten vanuit het totale verband symbolisch worden geïnterpreteerd.

Hoofdstuk 5 ontkracht Lindseys bewering dat een zeven jaar durende periode — die pas beginnen kan nadat het Joodse volk zich als natie in het aloude Palestina heeft gevestigd - in het verschiet ligt, die eindigt met de zichtbare terugkeer van Christus. Lindsey grondt zijn zevenjarige advent in Openbaring 11:2 en 3, in samenhang met Daniël 9 (de zeventig weken), de tijd van de grote verdrukking waarin de gemeente van Christus al is opgenomen in de hemel en Israël de centrale rol vervult in de wereldpolitiek. Alles wat als ontsluiting van Gods raad in Openbaring dan wordt beschreven van hfdst. 6 tot hfdst. 19 zou binnen die zeven jaar plaatshebben.

De tempel Gods waarvan in Openbaring 11 sprake is, moet echter, zegt ds. Boersma, niet worden opgevat als een stenen gebouw, maar moet beschouwd worden als de gemeente van Christus. En de voorhof zijn degenen die wel in maar niet ván de kerk zijn. De 1260 dagen omvatten de gehele Nieuwtestamentische bedeling.

Vervolgens neemt ds. Boersma de pen op om over Christus' profetische rede in Math. 24 te schrijven, over Zacharia's profetieën en het oude Jeruzalem, terwijl hij krachtig stelling neemt tegen Lindseys ,,Rusland is God".

Antiochus Epifanes

In Hoofdstuk 9 — „Van Daniëls tijd tot Antiochus Epifanes" — weerlegt ds. Boersma het zogenaamd onweerspreekbare gegeven dat in de eindtijd Egypte, de Arabische naties en landen van donker Afrika een alliantie zullen vormen, de koning van het zuiden geheten, die samen met Rusland de koning van het noorden, zich in een formidabele concentratie zal opstellen tegen de herstelde staat Israël.

In Daniël 11 is echter, zo poneert Boersma, deze profetie allereerst betrekkende op de toenmalige situatie, sprake van de dynastie der Ptolemaeën in Egypte als de koning van het zuiden en die der Seleuciden in Syrië als de koning van het noorden. Antiochus IV Epifanes (ongeveer 170 voor Chr.) kwelt dan het Joodse volk verschrikkelijk en haat de God van dat volk. Het is dezelfde Antiochus van wie (o.a. via de vondst van munten) bekend is dat hij eigen zelfvergoddelijking nadrukkelijk op het oog had. Het heeft in ieder geval met de eindtijdvoorspellingen van Lindsey niets te maken.

Het bestek van dit artikel laat niet toe ook de onderwerpen „Spreekt het boek Openbaring over het gele gevaar?", „Rome op weg naar de herrijzenis?", ,,Naar een toekomstige Führer?" „Het grote Babylon" en „Opgenomen op de wolken" wat nader toe te lichten, die verder aan de orde komen in ds. Boersma's boek. Het zou te ver voeren om te zeggen dat we de schrijver in deze laatste hoofdstukken in elk detail volgen. Populair geschreven en goed leesbaar als het is wensen we Boersma's boek echter als een waardig alternatief van Hal Lindseys beweringen in veler handen.

N.a.v. „De Bijbel is geen puzzelboek", door ds. Tj. Boersma, uitgave J. Boersma BV, Postbus 406, Enschede, prijs ƒ 17,50; 1977.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 mei 1977

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Boersma: „De Bijbel is geen puzzelboek"

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 mei 1977

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's