Was Karl Marx een satanist?
Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur Openb.3:18a
De figuur van Karl Marx en zijn gedachtenwereld zijn de laatste eeuw onderwerp geweest van talloze studies. Dat waren vaak studies van hen die Marx onvoorwaardelijk wilden volgden, maar soms onderling- zeer verdeeld raakten over de vraag wat Marx nu werkelijk bedoeld had en wie derhalve in het heden zijn ware navolgers waren. Het waren ook studies van hen die Marx kritisch beschouwden of hem bestudeerden met het doel hem des te beter te kunnen bestrijden.
In dat bonte geheel van Marx-studies zijn derhalve bepaalde scholen aan te wijzen. Er is echter ook een zekere historische ontwikkeling:. Aanvankelijk — zo rond de eeuwwisseling: — stonden de economische theorieën van Marx in het centrum van de belang:stelling:. Dat waren de theorieën die hij op latere leeftijd in zijn boek Das Kapital had neergelegd.
Later — eigenlijk pas na de tweede wereldoorlog: — kreeg: de jonge Marx meer aandacht. Dat was onder meer een gevolg van de publicatie van niet eerder toegankelijke jeugdgeschriften van Marx.
Vooral de herleving van marxistische en neo-marxistische denkbeelden in de laatste jaren, heeft de discussie over Marx en zijn theorieën opnieuw hoog doen oplaaien. Ook vrij zullen ons met deze marxistische gedachtenwereld moeten bezig houden.
Het marxisme is immers in de afgelopen eeuw een geweldige macht geworden. Een groot deel van de wereldbevolking leeft thans onder een communistisch regime. Het kan voor ons geen punt van discussie zijn dat deze ideologie een door en door verwerpelijk karakter draagt.
Dat geldt voor de theoretische uitgangspunten van het marxisme, maar ook voor de praktijk.
Geen wonder dan ook dat de communisten overal waar zij aan de macht zijn de christelijke kerk ten bloede toe vervolgen. Christendom en communisme kunnen niet samengaan. Dat zullen wij vooral ook onze jonge mensen voortdurend moeten voorhouden, want wij zien dat juist de jongere generatie in ons land relatief vatbaar is voor de marxistische of neo-marxistische propaganda.
WURMBRAND
De bekende Roemeense predikant Richard Wurmbrand ziet deze bestrijding van het communisme als zijn levenstaak. Toch kunnen we met zijn aanpak niet altijd zo gelukkig zijn. Zo publiceerde de ICCC deze maand onder de titel „Was Karl Marx een satanist?" een brochure van Wurmbrand, die reeds eerder in het Engels verschenen was. Daarin wordt de vraag opgeworpen of Karl Marx, die tot dusver steeds gezien werd als een atheïst, in feite niet een aanhanger is geweest van de duivelskerk. Zo is ook in het heden volgens Wurmbrand het ware gezicht van het marxisme, dat van satanisme.
Onze eerste conclusie moet wel zijn, dat dit in ieder geval een opzienbarend geschrift is.
Aan de verschillende Marxbeelden die we al kenden, wordt een geheel nieuw beeld toegevoegd. Ook al moge dat beeld diametraal staan op het thans gangbare, dat is nog geen reden om het bij voorbaat al te verwerpen. Het zou immers de eerste keer niet zijn dat de voortgang van het historisch onderzoek leidde tot een geheel ander beeld van bepaalde figuren of stromingen dan men voorheen had.
Bij nader inzien blijkt echter dat de brochure van Wurmbrand niet erg: solide in elkaar zit. Opnieuw openbaart hij zich hier als een slordig denker, die in zijn strijdlust verstrekkende conclusies poneert, zonder zijn betoog: sluitend te maken. Het is ons uiteraard bekend dat Wurmbrand jarenlang in communistische gevangenissen gezeten heeft en daar zeer veel heeft moeten lijden. Thans ziet hij het als zijn levenstaak om tegen het communisme te waarschuwen. Dat alles moeten we niet verg:eten. Maar het is geen reden om deze nieuwe publicatie van Wurmbrand op historisch-politiek gebied, niet kritisch te recenseren.
TEGENSTRIJDIG
Kritische vragen roept immers ook deze brochure in menigte op. Allereerst over de aard van de conclusie. Op de omslag van de brochure wordt ons de vraag voorgehouden „Was Karl Marx een satanist?". Vervolgens tracht Wurmbrand gegevens aan te voeren om deze vraag bevestigend te beantwoorden. Is die poging nu in Wurmbrands ogen gelukt? Op die kardinale vraag geeft hij geen duidelijk antwoord.
Op pag. 17 spreekt hij van „verschillende aanwijzingen die tot de conclusie kunnen leiden dat Marx een satanist was". Op pag. 19 beklemtoont hij „al deze dingen schrijf ik in de geest van onderzoek. Het probleem van de betrekkingen tussen Marx en het satanisme zal grondiger bestudeerd moeten worden".
Maar elders wordt het satanisme van Marx als een feit geponeerd. „Marx was een erkend vijand van alle goden, een man die zijn zwaard verkocht had aan de vorst der duisternis. Hij had zich ten doel gesteld de hele mensheid de hel in te sleuren en lachend te volgen", zo lezen we op pag. 11 en ook in de slotalinea van de brochure komt een dergelijke uitspraak voor.
Dit is niet alleen verwarrend maar ook onbehoorlijk. Wanneer er serieuze aanwijzingen zijn dat Karl Marx een satanist is, dan mag men die zaak in het publiek aan de orde stellen. Maar men kan niet tegelijkertijd stellen dat de zaak nog in studie is en het satanisme van Marx reeds als argument gebruiken om hem en zijn aanhangers te bestrijden.
MARX' CHRISTENDOM
Wat zijn dan eigenlijk de argumenten op grond waarvan bewezen kan worden of aannemelijk gemaakt dat Marx in het geheim behoord zou hebben tot de sekte der duivelaanbidders? Ik kan mij voorstellen dat de lezers daar inmiddels hoogst nieuwsgierig naar zijn geworden.
Welnu Wurmbrand beroept zich daarbij vooral op passages uit tamelijk onbekende jeugdgeschriften van Karl Marx. Hij beg:int met vast te stellen dat Marx in zijn vroegste jeugd een Christen was. „Het eerste boek dat wij van hem bezitten heet: De gemeenschap der gelovigen met Christus", zo constateert hij.
Dat christendom van Marx moeten wij echter wel goed verstaan. Marx' vader en moeder waren joden. Hun woonplaats Trier had jarenlang bij Frankrijk behoord, maar was enkele jaren voor de geboorte van Karl Marx aan Pruisen toegewezen.
De Pruisen maakten een eind aan de tamelijk gelijkberechtigde status die de Joden in de Franse tijd hadden verkregen.
Die ontwikkeling was voor Marx' vader voldoende aanleiding om zich in de evangelische kerk te laten dopen. Die doop was meer een sociale dan een religieuze daad.
Het doopbewijs was het entreebiljet tot de Europese cultuur en dat was in die dagen de cultuur van de Verlichting. De godsdienst van Marx sr. was de natuurlijke en redelijke religie, die de evangelische kerk in Pruisen (en ook de hervormde kerk in Nederland) in die tijd domineerde.
In die godsdienst werd ook de jonge Marx opgevoed. Zijn christendom was dus fundamenteel anders dan de leer van de reformatie. Daar gaat Wurmbrand echter aan voorbij. Wij wisten trouwens al eerder uit zijn geschriften dat voor Wurmbrand de leerstellige verschillen uiteindelijk onbeduidend zijn.
Voor zijn eindexamen gymnasium moest Marx een opstel maken over een godsdienstig onderwerp (evenals over andere onderwerpen). Daaruit resulteerde het geschrift (plm. vier pagina's in een pocketuitgave) dat Wurmbrand ten onrechte als boek aanduidt om Marx' aanvankelijke godsdienstigheid te onderstrepen.
In zijn studententijd heeft Marx zich evenwel radicaal van de godsdienst afgewend. Dat is vooral geschied onder invloed van de filosoof Feuerbach. Hij wordt dan fel anti-godsdienstig en anti-christelijk.
OULANEM
Volgens de theorieën van Wurmbrand zou Marx in die jaren zijn toegetreden tot de satanskerk; De „bewijzen" daarvoor vindt hij vooral in een aantal jeugdgedichten van Marx en in een treurspel dat hij op 19-jarige leeftijd schreef. De titel van dat treurspel Oulanem, zou volgens Wurmbrand een omkering zijn van Jezus' naam Emanuël. In de zwarte kunst gelooft men immers dat zulke omkeringen van namen een bepaalde uitwerking hebben.
In dat treurspel komen allerlei duistere en dramatische passages voor, die getuigen van een geweldige wraakzucht. Marx zelf betitelt het kort na de vervaardiging in een brief aan zijn vader als een „mislukt fantastisch drama". Men kan dit alles niet los zien van de gedachtenwereld van de romantiek die in die jaren ook in Duitsland sterk vertegenwoordigd was. In de romantiek legt men het er graag èik bovenop en bij voorkeur zoekt men het in allerlei fantastische, duistere en heroïsche zaken.
Opvallend is trouwens wel dat de tekst van Oulanem niet is opgenomen in de door de communisten verzorgde Marx-Engels Werke. In niet minder dan 48 banden van elk gemiddeld 700 pagina's hebben zij het complete werk van Marx en Engels afgedrukt, maar dit treurspel komt er niet in voor. Wilden zijn volgelingen die zijde van Marx liever maar verdonkeremanen?
DUBIEUS
Overigens is het bij voorbaat helemaal niet uitgesloten dat Marx in zijn studietijd in Bonn (toen hij weinig studeerde maar veel boemelde) of in Berlijn (toen hij hartstochtelijk van alles bestudeerde) ook eens in de sector van de magie gedoken is (of er althans aan geroken heeft).
Maar Wurmbrand slaagt er niet in dat te bewijzen. Hij komt in deze brochure niet verder dan vage gevolgtrekkingen en dubieuze argumenten. Dat gaat zo in de trant van „later moet er iets geheimzinnigs in het leven van Marx gebeurd zijn". Of „daarna kwam hij klaarblijkelijk in de grijparmen van de uiterst geheime satanskerk terecht", om tenslotte te verzuchten dat „vanwege het zeer geheime karakter van de satans sekte" hij geen betere bewijzen aan kan voeren.
Nog veel minder bewijzen heeft Wurmbrand voor zijn stelling dat het huidige communisme alleen maar een atheïstisch masker draagt, maar in wezen satanistisch is. Die stelling is niet te baseren op het ook al zeer dubieuze vermoeden dat Marx in zijn jeugd of ook in later jaren behooj^ zou hebben tot een groep duivelaanbidders. Immers de ideologie waarmee Marx de mensen heeft beïnvloed, wijst elke vorm van geloof in hogere machten af.
Wurmbrand komt dan met een voorbeeld uit Roemenië, waarvan we best willen geloven dat het op waarheid berust. Maar het bewijst zijn stelling niet. In een Roemeense gevangenis werden geestelijken gedwongen met God en godsdienst te spotten. Immers, zo zeiden de communistische folteraars, „Als wij je doden als Christen, ga je naar de hemel. Maar wij wensen niet dat je de martelaarskroon zult dragen. Je zult eerst God vervloeken en dan naar de hel gaan" (pag. 21).
Wurmbrand ziet dat als een bewijs dat communisten wel in hel en hemel geloven, maar omdat ze — evenals Marx — satanisten zijn, de mensen naar de hel willen voeren. Mogelijk is dat de overtuiging van de folteraars geweest, maar dat bewijst nog niets over de opvattingen van de communisten of de communistische elite in het algemeen. Meer voor de hand liggend is nog wel de veronderstelling dat deze folteraars goed begrepen hebben (want hoe vernuftig is de mens in het kwade) dat men deze gevangenen niet meer kon kwellen, dan ze tegen hun eigen heiligste overtuigingen in te laten handelen.
WAAROM
Waarom hebben we zoveel aandacht besteed aan deze brochure? Willen we Marx in bescherming^ nemen? Neen dat uiteraard niet, maar ook 'ten aanzien van hem geldt dat we geen vals getuigenis mogen spreken. Ongetwijfeld moet het marxisme bestreden worden, juist ook in deze tijd. Maar dan wel eerlijk en verantwoord. Niet op basis van fragmentarische gegevens, dubieuze conclusies en het oproepen van spookverhalen. Daarom is het jammer dat de ICCC deze brochure in het Nederlands heeft vertaald en bezig is die op grote schaal op scholen, verenigingen en elders te verspreiden. Wat hebben we nu aan dit soort tendentieuze voorlichting? Zeker op de lange duur gezien tast men daarmee toch zijn eigen geloofwaardigheid aan.
Wurmbrand legt het er immers te dik bovenop. Zo vertelt hij ons allerlei schandaaltjes over de levenswandel van Marx. Bijvoorbeeld dat hij overhoop lag met zijn moeder en op het bericht van haar overlijden reageerde met de mededeling dat hij nu naar Trier moest voor de erfenis. Het zal best waar zijn. Maar evenzo is waar — wat Wurmbrand niet vermeldt — dat Marx veel van zijn vader hield en hem vereerde.
Altijd droeg hij een portret van zijn vader bij zich. Maar al zou Marx geleefd hebben als een voorbeeldig huisvader, vervuld van liefde voor zijn ouders en zorgzaam voor vrouw en kinderen, wordt daarmee dan zijn leer meer aanvaardbaar? Neen natuurlijk niet, dat blijft een even verderfelijke en goddeloze ideologie.
Zo gaat het ook de perken te buiten wanneer Wurmbrand het in zijn brochure steeds zo voorstelt alsof Marx bewust de mensheid in het ongeluk wilde storten. Dat is een Marx-beeld dat aan de werkelijkheid geen recht doet.
Is een dergelijk bewijs van de slechte bedoelingen van iemand (een bewijs dat Wurmbrand tevergeefs tracht te leveren) noodzakelijk om zijn leerstellingen af te wijzen? Welnee, men kan het heel goed bedoelen en toch zijn medemensen misleiden. Daarin openbaart zich juist de grote blindheid van de gevallen mens. Hij is zozeer vervreemd van de ware kennis, dat hij kan menen het welzijn van zijn medemens te dienen, terwijl hij hem in werkelijkheid op een dwaalspoor brengt dat naar de ondergang voert. Dat zien we in de maatschappij
en we zien het ook op het terrein van de godsdienst.
Is het marxisme dan geen duivelse leer? Dat is het zeker. Het is een leer die God dood verklaart en Hem beschouwt als een projectie van maatschappelijk bepaalde behoeften.
Om dat te beseffen is echter helemaal niet nodig dat we door allerlei dubieuze redeneringen trachten aan te tonen dat Marx en allerlei hedendaagse communisten zich aangesloten zouden hebben bij een of andere sekte van duivelaanbidders.
Niet alleen de z.g. satanisten, maar alle mensen verkeren immers van nature in de macht van de vorst der duisternis. Dat kan zich op velerlei manieren openbaren. Dat kan in de vorm van een deugden en plichten godsdienst in 19e eeuwse trant, in een burgerlijk-humanistisch levenspatroon dat ieder het zijne geeft.
Het kan zich ook openbaren in een of andere bizarre satanscultus, of op nog geheel andere wijze.
De grote tegenstelling is ook niet die tussen communisme en niet-communisme. Dat moeten we goed in de gaten houden, hoezeer we het communisme ook afwijzen. De grote wereld beheersende tegenstelling zoals de Bijbel ons die tekent, is die tussen vrouwenzaad en slangenzaad. Van dat slangenzaad is ook het marxistische communisme een uitingsvorm.
De boodschap van de Bijbel en de boodschap van het communisme staan immers diametraal tegenover elkaar, daarover behoeft geen twijfel te bestaan. Leert de Bijbel ons dat er een God is die de wereld geschapen heeft en boven alle dingen staat, het communisme loochent dat alles.
Leert de Bijbel ons dat een mens na dit leven verantwoording: zal moeten afleggen voor hetgeen hij gedaan heeft, bij het communisme is het alleen de almachtige partij die van ieder verantwoording vraagt.
Spreekt de Bijbel ons over de heerlijkheid waarin de ware gelovigen na dit leven zullen delen, het communisme wil een hemel op aarde bereiken. Spreekt de Bijbel ons van vaste normen van goed en kwaad, zoals vervat in de Tien Geboden, het communisme kent in wezen geen moraal. Alles wat de zaak van de communistische party dient, is goed, alles wat de zaak van de communistische party tegen staat moet genadeloos worden uitgeroeid.
Leert de Bijbel ons dat de gezindheid van ons hart beslissend is voor de wijze waarop wij in het leven staan, by de communisten is het onze maatschappelijke positie die ons denken en handelen bepaalt. De Bijbel leert ons dat de mens van nature geneigd is God en zijn naaste te haten. Bij Marx is de mens in wezen goed, maar zijn het de maatschappelijke structuren die het kwaad veroorzaken.
Zo draagt het communisme een door en door verwerpelijk karakter. Het is een totale omverwerping van de Bijbelse leer. Dan zegt Gods Woord ons bij monde van de profeet Jesaja: wee degenen die het kwade goed heien en het goede kwaad, die duisternis tot licht stellen en het licht tot duisternis, die het bittere tot zoet stellen en het zoete tot bitterheid (Jes. S : 20).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1975
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1975
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's