Over Ernst van Oosterom: geen Oud, maar Ouderwets Gereformeerde
Herinneringen uit Benschop
Welke automobilist kent niet het landschap rondom de snelweg van Utrecht naar Gouda? Het landschap waar hij zo slaperig van wordt: lage, drassige weilanden, doorsneden van watergangen en doorkruist door waterwegen op verschillende niveau's. Hier en daar een kerktoren met vaag wat daken, dichtbij schuilt het vee achter knotwilgen. Het land waar Holland op z'n laagst is.
Daar ergens in dat land boven de Lek loopt van Benschop naar Polsbroek van horizon tot horizon een zeer lange vaart, overtrokken door voetgangersbruggetjes die beide wegen aan weerskanten verbinden en de talrijke boerderijtjes en voormalige arbeidershuisjes een uitloop bezorgen. Het heet daar het Benedeneind. Daar woont Ernst van Oosterom die we in zijn oude boerenhuis een kort bezoek brachten.
Hij is een Fries van verre afkomst die bekend werd door zijn gelegenheidsgedichten en bestreden omdat hij niet boog voor de Nieuwe Vertaling, maar er tegen schreef. De man die de Heidelbergse Catechismus berijmde, voordrachten bundelde en eenvoudige streekromans als „Boerenbruiloft" en „Kalverkopers" schreef.
Vorige eeuw
Door een lage deuropening voert Van Oosterom ons een opkamer binnen, die door glazen roldeuren wel een blik gunt in de „pronkkamer", die meubelen van voor de dertiger jaren tentoonstelt, maar het binnengaan wel discreet beletten.
Na diverse hoffelijkheden en een kopje Hollandse volkskoffiedrank („wilt u het met of zonder velletje? het is maar waar u van houdt!") vertelt deze 79-jarige ons zijn verhaal. Ik ben, zegt hij, van de vorige eeuw, maar niet van gisteren. Welnu, dat blijkt. Bijzonder levendig en met tal van kwinkslagen wandelt deze geboren en getogen Benschopper door het Gereformeerde leven van voor de oorlog. Hij stelde dat ook te boek in zijn memoires die onder de titel „Geleid en onderricht" al door vele kennissen werd gelezen.
Strijd
Hij werd een uur voor eerste kerstdag in 1894 geboren in een ouderwets (edoch niet Oud) Gereformeerd landbouwersgezin waarvan de vader dweepte met Kuyper en erg verbondsmatig was. Zijn moeder overleed toen hij twaalf was. Al jong kwam hij in aanraking met de „bevinding" zoals bij die oude ds. G. van Velzen die in Lopik stond. Maar predikanten van de oude stempel stonden niet zo vaak in de Lopikerwaard en daarom las men liever de oude schrijvers, soms afgewisseld, door Gereformeerde hoogleraren en kandidaten die men weer vlug liet weggaan.
Daar in die Lopikerwaard waar altijd strijd was tussen het „onderwerpelijke" en het „voorwerpelijke", daar werd vaak gezegd zoals de vrouw van Arie van Vliet: „Kijk eens, daar hoor ik teugenswoordig zo weinig van in de kerk bij die nieuwe dominees. De nieuwe preekjes zijn zo licht en dicht". Een omgeving waar de invloed van ds. L. G. C. Ledeboer nog krachtig nawerkte.
Dat verhinderde evenwel niet dat Ernst met bezieling de „knapenvereniging" bezocht waar hij, soms gehinderd door zijn stotteren (wie heeft niet een scherpe doorn in het vlees?) doorkneed werd In de Gereformeerde wetenschap en religie, leerde debatteren in vurige idealen opdeed die o.a. op politieke AR-trektochten in verkiezingstijd een uitlaatklep vonden.
De SGP bestond in die dagen nog niet; wel bloeiden toen de toogdagen voor jongelingsverenigingen uit het gehele land die, zoals in 1910, in massale stammen naar Tivoli opgingen om bondsliederen te zingen en mannen als ds. H. Hoekstra te horen. Dat waren de dagen van A en B (Afscheiding en Doleantie) kerken, toen ook een volksprediker als ds. G. Wisse door het land trok.
Diensttijd
Veel voormannen hoorde Van Oosterom in zijn diensttijd die hem van Woerden naar fort Altena, Laren, Ede en Nijmegen voerde. We vernamen hoe de voormalige minister van landbouw, handel en nijverheid ds. Talma als veldprediker wat oppervlakkig ethische preekjes voordroeg, dat het volk m Werkendam de plaatselijke zeven kerken te licht vond en maar huisbijeenkomsten hield, dat prof. Sillevis Smit veel volk trok, maar ook dat het soldatenleven in die mobilisatietijd erg ruw was. Soms waren er oproeren, het zedelijk peil was toen anno 1974 en Ernst had het niet bepaald gemakkelijk als een oprecht belijder van Christus' Naam, ook in dienst.
Na veertig maanden de wapenrok van Koningin Wilhelmina gedragen te hebben, mocht hij naar huis om na zijn huwelijk te gaan boeren als opvolger van zijn vader. Oosterom werd naderhand ouderling en voorlezer (van oude schrijvers) in het Benschopse afgewisseld door hoogleraren als Honig, Bouwman en Aalders die daar af en toe voorgingen. Met prof. Aalders had hij niet veel op: die hield maar een uurtje kerk en dan moest worden gezegd zoals wel eens in de krant stond: veel moest blijven overstaan wegens plaatsgebrek.
Van Oosterom boerde de jaren door met wisselend succes, werd in de bezettingstijd wel eens geplunderd door de ondergrondse die niet wist dat hij onderduikers had en daarom in het zwart verkocht, en ging zich allengs toeleggen op de schrijverij, een passie die hem vanaf zijn 11de a 12de jaar inspireerde.
De buurtgenoten wisten hem te vinden als een bruiloft een guitig en toepasselijk gedicht vereiste. Maar met de ernst des tevens kwam ook de ernst over het kerkelijk en godsdienstig leven die uitgroeide tot verontrusting. „Thans wil men een blij en getuigend Christendom. Geen ,och's" meer. En toch, zo weet Van Oosterom uit ondervinding, zullen die och's levendig blijven onder Gods volk.
Alleen de schijngelovige kan ze missen, totdat z'n sterfuur nadert". Evenwel weet ook hij die van zijn jeugd af aan „onder het volk heeft verkeerd" dat bevinding een persoonlijk bezit is en een ongelovige verandert daar niet van. Dat weerhield hem om een eigengereid preker te worden die het te pas en te onpas aan de wereld uitkraaide. Het maakte hem nederig om de eer aan God te geven die het immers werkt.
Gaandeweg is Van Oosterom gaan zoeken om het ten slotte maar op de Schrift te houden. Hij gaat graag naar de Gereformeerde Bondsdiensten, vermijdt in IJsselstein de evangelisatie van neo-Pauwianen die immers letten op een woordje en oordelen naar het opgediste bekeringsverhaal, hij beluistert graag de Geref. Gemeenten en kende indertijd ook ds. C. Steenblok in zijn Lopikse tijd die daar in 1935 werd losgemaakt van de Gereformeerde Kerk. Van Oosterom is blij met een predikant als ds. De Boer (64) die te IJsselstein staat en wars van Schriftkritiek is, maar wie zal na hem komen?
Jannigje
In zijn directe omgeving verkeerde ook indertijd de secte van Zwarte Jannigje uit Veenendaal die „soms zo lang tussen haar minnaars danste dat ze amechtig neerzeeg". Van Oosterom schreef over haar en de Polsbroekianen een brochure en de streken die ze uithaalde. De grote tegenvoetster van dr. Abraham Kuyper! En de mensen in de Lopikerwaard luisterden met open monden. Hoe meer men luisterde, hoe onkerkelijker men werd. De verering voor Jannigje Hoodsen steeg tot in het onnatuurlijke. Men zong zelf: ,,Wie heeft lust om haar te vrezen?" en ,,Haar naam moet eeuwig eer ontvangen". Zij was de ,,vrouwe Christi", de ,,nieuwe middelares". Op de bijeenkomsten huppelde en danste men van "zielevreugd" totdat Jannigje weer neerviel op de knie van een rijke weduwnaar.
Van Oosterom die het geval uit de monden van oog- en oorgetuigen optekende, zegt er van: ,.Een wonderlijk geval dat verstandige boeren zich zo lieten vervoeren door dat bleke juffertje".
Overstaan
De beweging verliep toen Jannigje ondanks andersluidende profetieën stierf. Men dacht dat ze uit haar graf zou opstaan, maar het wachten was tevergeefs.
En zo verhaalt Van Oosterom verder over de merkwaardige dingen uit het land benoorden de Lek, teveel om op te sommen. Helaas, veel moet hier werkelijk wegens plaatsgebrek blijven overstaan; wie toch meer wil weten, die zoeke in de antiquariaten naar de streekromans die dat meerdere verhalen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 januari 1974
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 januari 1974
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's