Hervormd Groot-Ammers in verbondenheid met het Oranjehuis
Baronie van Liesveld
De Nederlandse Hervormde Gemeente van het in de Alblasserwaard gelegen dorp Groot-Ammers heeft éen bijzondere verbondenheid met het Huis van Oranje. Deze Bondsgemeente, die door ds. W. L. Tukker wordt gediend, heeft twee avondmaalsbekers, eertijds geschonken door een Oranjevorst.
Om precies te zijn: deze bekers werden geschonken door Willem Frederik, graaf van Nassau, stadhouder van Friesland, Groningen en Drente. Dat getieurde in het jaar 1645, naar aanleiding van een op 16 april van het genoemde jaar gehouden avondmaalsbediening. Graaf Willem Frederik was daarbij tegenwoordig geweest.
Wat had deze Oranjevorst naar Groot-Ammers gevoerd, dat aan de zuidelijke oever van de Lek gelegen is? Daar was de baronie van Liesveld de oorzaak van. Liesveld is een buurtschap In de gemeente Groot-Ammers. Nu staat in deze buurtschap een oude bouwval, die herinneringen oproept aan de historie van het kasteel Liesveld dat hier in vorige eeuwen de streek wist te beheersen. Reeds in de veertiende eeuw stond hier een kasteel. De hoge heren van Liesveld, die het kasteel bewoonden, hadden in de loop der jaren alle landerijen in de omgeving in bezit weten te nemen. Die heerlijkheid kreeg hoe langer hoe meer aanzien en dit had tot gevolg, dat Karel V in 1548 besloot de heerlijkheid Liesveld te zamen met zes andere lenen tot een vrije en onscheidbare baronie te verheffen. Hij deed dat klaarblijkelijk uit welwillendheid jegens Charles van Heemstede en diens vrouw Florentia, de toenmalige gezeggers van de heerlijkheid. De baronie bestond uit verschillende ambachten; dat wil zeggen: uit grondgebieden die niet als stad aangemerkt konden worden. Tot de baronie behoorden: Gelkenes, Graveland, Achterland, Peulwijk, Ottoland en Peursum.
De heren van Liesveld waren voortvarende lieden. Zij bouwden een behuizing met krachtige versterkingen tegen het geweld van roofridders. Daarbij zullen ze stellig met weinig genoegen gedacht hebben aan de heren Schoonenberg, die een eind voorbij de Brandwijkse Donk — een zandheuvel midden in het zompige polderland van de Alblasserwaard — in een kasteel resideerden en die voortdurend de ambaohtsheeriijkheden onveilig maakten op hun woeste plundertochten door de Alblasserwaard. Kortom, de heren van Liesveld hebben stellig verschillende handswerklieden rond zich heen verzameld. Zo blijkt uit een in 1760 vervaardigde rivierkaart van de Lek (een zekere Melchior Bolstra was er de tekenaar van) dat dicht bij kasteel Liesveld een houtzaaigmolen stond. Dat gemaal zal wel veel hout verwerkt hebben ten be-> hoeve van de kasteelheren. '
Met zekerheid kan gezegd worden, dat in 1572, toen dus de grote vrijheidsstrijd van ons volk, die tachtig jaar zou durerk, al vier jaar aan de gang was, Erich II van Brunswijk-Kallenberg heer van Liesveld was.
Nieuwe leer
Het kasteel Liesveld was Erich II door erfenis in de schoot gevallen. Hij wilde van de nieuwe leer, door de hervormer Maarten Luther gepredikt en snel doorgedrongen in onze lage landen, klaarblijkelijk niets weten. Hij bleef, zeer tot ongenoegen van de bevolking in deze streek, de Rooms-katholieke kerk trouw. Maar het gevolg hiervan was wel, dat hij, zo hij zijn leven niet In de waagschaal wilde stellen, genoodzaakt was, Liesveld te verlaten. De geuzen wisten uiteraard het kasteel wel te vinden en ze zouden weinig „egards" betoond hebben aan de kasteelheer die de Roomse afgodendienst was blijven aanhangen. Niet lang nadat Erich II vertrokken was, trokken troepen van prins Willem van Oranje het kasteel binnen. Lang zijn ze er evenwel niet in gelegerd geweest. Ongeregelde troepen, geformeerd uit inwoners van Dordrecht, Gouda en Schoonhoven hebben het kasteel daarna grondig vernield; het werd in brand gestoken. Er bleef slechts een ruïne over. Toch werd het kasteel weer opgebouwd en het was in 1636 dat de baronie Liesveld — omvattende het slot en de uitgestrekte landerijen met de rechten die daaraan verbonden waren — aangekocht werd door een lid van het Huis van Oranje. zondag het avondmaal. Graaf Willem Frederik heeft ook aan de avondmaalsdis aangezeten. Dat blijkt uit een aantekening in het kerkeboek: „Heeft voor die reijse mede gecommuniceerd Sijn Excell. Graef Willem van Nassou, Baron deser plaetse ende al onse predicattiën, die alsdan gehouden, bijgewoont". Wij mogen wel aannemen dat de Oranjevorst met vrucht en vertroosting heeft aangezeten, want niet lang daarna ontving de Hervormde kerk van Groot-Ammers twee zilveren avondmaalsbekers. Die bekers bevatten beide de volgende inscriptie: 1 Cor. 10 v 21 „Ghij en cont niet den drinckbeker des Heeren drincken ende den drinckbeker der dujrvelen. A° 1645. Deze beeckers sijn van den Hoochgebooren Baron nu ter tijt int leven ende aen de kercke ende gemeente vereert tot een gedachslot werd gebruikt als zinksteen ten behoeve van de bedijking van de rivier de Lek. Het stalgebouw dat als zittingszaal voor de rechtspleging gebruikt werd, was klaarblijkelijk als een noodvoorziening bedoeld, want in 1745 werd begonnen aan de bouw van een nieuw huis van Liesveld. Dat verrees op dezelfde plaats als het vroegere kasteel. Datgene wat nu nog als een bouwval te zien is, zal, naar men mag aannemen, het overblijfsel zijn van het in 1745 gebouwde huis. „Een eeuwige en ondeelbare vrijheerlijkheid in het bezit van de Friese Nassau-stadhouder", zo werd de baronie omstreeks 1700 door een schrijver genoemd. Maar zoals alles hier is de „eeuwige heerlijkheid Liesveld" tijdelijk gebleken. Het stokoude gebouw dat nu nog in Groot-Ammers in de buurtschap Liesveld staat is het povere restant van een glorie die vergaan is. Het neemt niet weg, dat zelfs deze bouwval nog imponeert omdat er de sfeer van lang vervlogen eeuwen rondwaart voor diegenen die de historie liefhebben.
Liesveld en Oranje
Het kasteel met de landerijen kwam in het bezit van de eerder genoemde graaf Willem Frederik. Hij was de schenker van de avondmaalsbekers.
Deze Willem Frederik had te Franeker gestudeerd. Hij toonde grote belangstelling voor de theologie. (In 1585 had Franeker een school voor de opleiding van predikanten gekregen en daaruit is de latere Hogeschool van Franeker ontstaan).
Willem Frederik van Nassau was een vroom man. Tijdgenoten van hem hebben daarvan getuigd. Hij was een vurig contra-remonstrant, een Calvinist. Toen deze Oranjevorst in 1645 naar Liesveld kwam om daar met zijn onderhorigen te beraadslagen over de beste manier om het overtollige water uit de lage polders afgevoerd te krijgen en tevens om een heemraad aan te wijzen voor het toen reeds bestaande Waterschap van de Nederwaard, kerkte de Oranjetelg op zondag 16 april 1645 te Groot-Ammers, want Gelkenes met daarin Liesveld was een ambacht zonder kerk. tenls ende cieraet gemaekt In 's Gravenhage den 22 Mey Anno 1645. Wilhelm Fridriek tot Nassau Catcenelenbogen Vianden Dietz Spiegelberg Heere tot Bijlstein Baron tot Liesveld Stadhouder ende governeur in Vrieslandt commandeur Colonel vant Walsche Regiment". In deze bekers staat ook nog het wapen van Friesland gegraveerd.
Het is nu 327 jaar geleden, dat de Hervormde gemeente van GrootAmmers deze avondmaalljekers ontving. Maar ze worden bij de bediening van het sacrament nog altijd gebruikt. De plaatselijke predikant, ds. W. L. Tukker, heeft enige tijd geleden op de kansel nog getuigd van de nauwe banden die de plaatselijke kerkelijke gemeente met ons Oranjehuis heeft gehad.
Baronesse
Hare Majesteit Koningin Juliana mag nog altijd als titel voeren: Baronesse van Liesveld. In het begin van de jaren 1740 werd het slot afgebroken, waarschijnlijk vanwege de bouwvalligheid waarin het was komen te verkeren. In het stalgebouw, dat niet tegen de grond ging, werden toen twee kamers ingericht tot zittingszaal van de Hoge Vierschaar. Want hier werd recht gesproken voor het gebied van de baronie Liesveld.
Het puin van de bouwval van' het slot werd gebruikt als zinksteen ten behoeve van de bedijking van de rivier de Lek. Het stalgebouw dat als zittingszaal voor de rechtspleging gebruikt werd, was klaarblijkelijk als een noodvoorziening bedoeld, want in 1745 werd begonnen aan de bouw van een nieuw huis van Liesveld. Dat verrees op dezelfde plaats als het vroegere kasteel. Datgene wat nu nog als een bouwval te zien is, zal, naar men mag aannemen, het overblijfsel zijn van het in 1745 gebouwde huis. „Een eeuwige en ondeelbare vrijheerlijkheid in het bezit van de Friese Nassau- stadhouder", zo werd de baronie omstreeks 1700 door een schrijver genoemd. Maar zoals alles hier is de „eeuwige heerlijkheid Liesveld" tijdelijk gebleken. Het stokoude gebouw dat nu nog in Groot-Ammers in de buurtschap Liesveld staat is het povere restant van een glorie die vergaan is. Het neemt niet weg, dat zelfs deze bouwval nog imponeert omdat er de sfeer van lang vervlogen eeuwen rondwaart voor diegenen die de historie liefhebben. (J. W. Ooms).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 januari 1972
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 januari 1972
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's