Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„In de wereld, niet van de wereld"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In de wereld, niet van de wereld"

1951 - Twintig jaar CSFR -1971

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruim twintig jaar geleden sloegen een aantal studenten, overwegend behorend tot de Gereformeerde Gemeenten, midden op de Veluwe een tentenkamp op. Van 9 tot 14 juli 1951 hielden ze daar in Hoenderloo een studieweek. De leiding was in handen van Henk Paul, thans student aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam. Dr. H. Bout sprak daar over „De pluriformiteit der kerk", ds. J. W. Kersten over „De Afscheiding" en dr. C. Steenblok over „De kinderdoop",

Op 13 juli werd er een vereniging opgericht. Zoals destijds gebruikelijk in studentenkringen, koos men een latijnse naam: Civitas Studiosorum Fundamento Reformato. Maar latijn is toch moeilijker dan men dacht. Toen men er dan ook door de een of andere hooggeleerde heer op gewezen werd, dat het gramaticaal niet klopte, werd de naam snel gewijzigd in Civitas Studiosqrum in Fundamento Reformato. Dit was immers de correcte latijnse vertaling van het Nederlandse: vereniging van studenten op gereformeerde grondslag. 

Vandaag wordt in Utrecht het feit van de oprichting herdacht door een sobere lustrumviering. Belangrijkste onderdeel daarvan is de openbare vergadering met als referent prof. dr, W. H. Velema, die spreekt over „In de wereld, niet van de wereld (doorbraak, distantie of dialektiek)".

Klein begonnen, groeide In de loop van deze 20 jaren de vereniging tot een ledental van ongeveer 350, Aan ten minste 750 studenten werd voor langere of kortere tijd onderdak verleend. Velen daarvan hebben nu als afgestudeerd academicus een functie in de maatschappij. Het is moeilijk te peilen wat de invloed van de in de vereniging meegekregen vorming op de uitoefening van deze functie is. Dat er in het algemeen van een invloed sprake is, is onbetwistbaar.

Grondslag en doel

De CSFR heeft aJs grondslag, „de. JHeilige . Schrift en aanvaardt als daarop gegrond, de drie Formulieren .van , Enigheid zoals deze zijn vastgesteld op de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht hi de jaren 1618 en 1619, waarin zij zowel de verstandelijke als de bevindelijke zijde van de Schrift vervatte waarheden erkent te zijn uitgedrukt". Er zijn vele verenigingen die als grondslag hebben de Bijbel en de daarop gefundeerde belijdenisgeschriften. Ook in de studentenwereld zijn er nog enkele. Voor zover bekend is echter wel uniek een grondslagformule als hierboven van de CSFR is geciteerd. Er spreekt duidelijk de band uit die gevoeld werd met de gereformeerde gezindte, met die sector van kerkelijk Nederland welke meestal aangeduid wordt met „bevindelijke kringen".

Nu komt het voor, dat een grondslag onvoldoende gewaardeerd wordt en dus pover functioneert. Hoe is dat in de CSFR? Natuurlijk gaat de geest van onze tijd deze vereniging in haar relativerende werking niet voorbij. Toch kan tot hiertoe worden gesteld, dat de leden in hun studie aanspreekbaar blijken te zijn op deze grondslag. Er staat: tot hiertoe. Wat niet is, kan op dit punt immers komen. De CSFR is er niet te goed voor en heeft er bijna niets in mee. Het moet intussen als een opmerkelijke en betekenisvolle zaak worden beschouwd, dat er een studentenvereniging is met de genaamde grondslag, die zich bovendien aan die grondslag gelegen laat liggen.

Wat stelt de CSFR zich ten doel? Het wordt in de statuten als volgt omschreven: zowel plaatselijk als landelijk contact tot stand te brengen tussen studenten, die zich op de grondslag van de CSFR stellen; de bestudering van de gereformeerde beginselen; de bestudering van de diverse levens- en wereldbeschouwingen in het licht van die gereformeerde beginselen en de bestudering van de mogelijkheden en wijzen van toepassing dezer beginselen in de huidige maatschappij. Een bewust onderschreven doelstelling betekent altijd een opdracht en het betreft hier geen geringe.

Uit de doelstelling blijkt dat de CSFR een studie vereniging wil zijn. De meeste andere — christelijke — studentenverenigingen zijn tegelijk of allereerst gezelligheidsverenigingen. Dat betekent dan een in sociëteiten georganiseerd verenigingsleven met vele ontspanningsmogelijkheden. Vaak is de praktijk, dat het element van gezelligheid heerst over het element van studie, met allerlei (mogelijke) uitwassen. Het gaat de CSFR echter principieel om de studie, die in een onderlinge band van vriendschap en vertrouwen bedreven wordt. Het zal duidelijk zijn, dat deze stellingname belangrijke gevolgen in het verleden had en heeft voor levensstijl in de vereniging. Deze is namelijk uitermate sober en ingetogen in vergelijking met de onder studenten gangbare.

Structuur

De CSFR is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen: in Delft (Johannes Calvijn), Utrecht (Sola Scriptura), Amsterdam (AM.ST.E.LO.D.A.M.E.N.S.E. als initialen van een Latijnse spreuk met als begrijpelijk motto „Simul iustus et peccator" d.i. gerechtvaardigde en zondaar tegelijk), Rotterdam (Ichthus), Leiden (Panoplia, uit Efeze S: 11), Wageningen, Eindhoven en sinds kort en nog in beginfase: Groningen. Hoogtepunten van het landelijke werk zijn de openbare vergaderingen en de jaarlijks weerkerende zomerconferenties. Deze conferenties genieten bekendheid naar buiten, o.a. door de met zorg gekozen thema's, die naar vele kanten worden uitgewerkt in lezingen en studieprogramma's. Zonder uitzondering kan van deze conferenties gezegd worden, dat ze voor de deelnemers een bijzondere ervaring betekenen.

Daarnaast speelt het eigenlijke verenigingsleven zich af binnen ' de afdelingen. Nagenoeg ieder is er lid van een Bijbelkring. Op deze Bijbelkringen wordt een Scriftgedeelte onderzocht, niet zelden met medewerking van een predikant, uit een van de kerken, waaruit de CSFR haar leden betrekt. Steeds duidelijker wordt gezien dat deze „Bijbelstudie", te vergelijken met die op mannenverenigingen e.d., het centrale onderdeel van alle studie heeft te zijn. Elke aan de Universiteit of hogeschool te studeren tak van wetenschap immers, kent haar vooronderstellingen, denkmethoden, ethiek, consequenties e.d., die door de student, zeker door de CSFR-student in het licht van Gods Woord verwerkt dienen te worden Daarnaast bestaan er zgn. Institutie-kringen, waarop het gelijknamige boek van Johannes Calvijn bestudeerd wordt; Nadere Reformatie-kringen, waarop de onder ons bekende oude schrijvers gezamenlijk gelezen worden en dergelijke.

Evenwel, er bestaan ook kringen, die de moderne literatuur en kunst, de medische ethiek, de moderne theologie, de politiek, de theocratie, de natuurwetenschap, de kerkgeschiedenis, en de belijdenisgeschriften, de techniek in relatie tot christen — zijn en samenleving tot onderwerp van studie hebben. Zonder veel moeite zouden meer onderwerpen te noemen zijn. Deze kringen vergaderen als regel zo ongeveer één keer in de zes weken. Intern verschijnt het maandblad „De Civitate", gevuld met organisatorische mededelingen en bezinnende artikelen.

In het verleden zagen twee uitgaven van de vereniging in breder kring het licht, namelijk „Zicht, een balans van tien jaren CSFR" en „Hagepreek en Beeldenstorm", de laatste in 1966 ter gelegenheid van het 3e lustrum.

De oudleden kunnen elkaar treffen in de reünistenorganlstie, de RRQR (Reünitas Reformata Quia Reformanda), het meest bekend om de uitgave van het maandblad „Wapenveld". Met name de jaarlijks uitgegeven themanummers trokken keer op keer de aandacht en stimuleerden de discussie. Het laatste themanummer Is intussen veel besproken en wel het geestelijke testament van de plotseling overleden prof. dr. A, A. van Ruler genoemd, Verder organiseert de RRQE in samenwerking met het Hervormd-Gereformeerde Intellectuelen-contact ' (opgezet door de Gereformeerde Bond in de Ned. Herv. Kerk) lezingenseries, voor openbare winteravondvergaderingen.

Sfeer

De sfeer wordt in belangrijke mate bepaald door het gemeenschappelijk kerkelijk thuisfront. Globaal komt 45 procent van de leden uit de Ned. Herv. kerk (Geref. Bond); 41 pet. uit de Gereformeerde Gemeenten; 5 pet. uit de Christelijk Gereformeerde Kerken; 4 pet. uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, en 5 pet. uit de Oud-Gereformeerde gemeenten en overige groeperingen. Deze verhoudingen spelen binnen de vereniging geen enkele rol. De leden zijn uitgesproken blij met het interkerkelijk karakter van hun Civitas. De verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte wordt als pijnlijk ervaren. Enkele malen werd een poging ondernomen representatieve personen uit de diverse kerken met elkaar in gesprek te doen komen over de gescheidenheid, voor het laatst in de vorige winter door de instelling van een „contio gereformeerde gezindte". Helaas lijkt het werk van dit contio op dood spoor te zijn terechtgekomen.

In het kerkelijk thuisfront van de leden leeft grote aandacht voor de persoonlijke relatie tot God. Tegenover eigen nietigheid en zondigheid ervaart men de openbaring van een almachtig en heilig God. Er is een diep besef van de onverdiende, niet automatisch verworven genade in Christus. Aan de universiteiten en hogescholen wordt gewerkt met en vanuit een mensen wereldbeschouwing welke geheel in strijd is met die in het thuisfront. Dat veroorzaakt conflicten. Daarin echter, laten woorden als zonde en genade, schuld en vergeving, wedergeboorte en bekering, rechtvaardiging en heiliging, hemel en hel, leven en dood, de studenten niet gemakkelijk los. Er wordt dan ook dankbaarheid gevonden over de geestelijke opvoeding, meegekregen van de kerkelijke omgeving (inclusief gezin) waarin men mocht opgroeien.

Evenwel, studeren houdt ondermeer in kritisch te leren denken. Wetenschappelijk denken verwijdt bovendien de horizon. 

Vandaaruit vraagt studeren om de bereidheid nieuwe wegen te gaan. De eerlijkheid gebiedt te stellen, dat het een dergelijke ontwikkeling in denken en het concreet gaan van nieuwe wegen in sommige (of meer dan sommige?) gevallen tot smartelijke ervaringen heeft geleid bij ouders en/of studenten.

Immers deze nieuwe wegen kunnen afwijken van de wegen in de Bijbel aangeduid met „oude paden", en hebben dat helaas soms ook gedaan. Het is wel de vraag of dit op rekening van de vereniging als zodanig kan worden geschoven.

Het geestelijk klimaat aan de universiteiten en hogescholen is (tegenwoordig) onzeker, woelig, radicaal, kritiek op bijna alles, meestal buiten-Bijbels. Een en ander botst volledig met het van huis meegekregene. Indringende problemen komen zo op de jonge studenten af. Deze realiteit doet menigeen vastlopen, wanneer althans eerlijk wordt geleefd en kerkelijk thuisfront en studentenmilieu niet twee los van elkaar bestaande werelden worden. Dat laatste komt helaas ook voor, juist bij studenten uit „onze kringen".

Het zal duidelijk zijn dat het vorengaande in hoge mate bepalend is voor de sfeer in de CSFR, Het is het boeiende van deze vereniging dat vele leden met dezelfde existentiële vragen lopen, zodat er onderling een goed verstaan gevonden wordt. Het elkaar deze vragen voorleggen, geschiedt in alle openhartigheid. Er ontstaan vriendschapsbanden die van groot belang blijken te zijn in de studententijd zelf, maar die ook spontaan en vanuit behoefte onderhouden worden na die tijd. Een sfeer is moeilijk onder woorden te brengen. Sfeer moet worden ervaren. Toch is bedoeld een indruk ervan te geven.

Intenties en accenten

Het is ondoenlijk een afgeronde opsomming te geven van alle vragen die er in de vereniging leven. Nu er toch een aantal aangegeven worden, zit daarbij voor, een idee te geven van de intenties van de CSFR. Gepoogd wordt een integrale vorming te geven, een vorming het gehele menszijn betreffende. En dat menszijn behoort dat het christen zijn te wezen. Zo zijn er vragen omtrent de geloofs toe-eigening. de geloofszekerheid, vragen naar de betekenis van de Heilige Doop, het Verbond, Het Heilige Avondmaal, vragen betreffende de visie op de kerk, de prediking, de verhouding geloof en wetenschap, vragen op ethisch gebied. Onderwerpen als verkondiging en getuigenis, zending en evangelisatie, roeping en verantwoordelijkheid in onze moderne tijd, moderne mens en cultuur zijn steeds te vinden in de studieprogramma's. Verder zijn er de vragen meer direct gekoppeld aan eigen vakgebied, bijv. de beroepsethiek, mens en techniek, leven en dood, (medisch-biologische sector) evolutietheorieën, rijkdom en armoede, ontwikkelingssamenwerking enz. 

Nogmaals, het genoemde is slechts een greep. Naast vragen dus met een naar binnen gekeerde gerichtheid, zijn er ook vragen met een meer buiten gekeerde gerichtheid. Wanneer nu de twintig jaren van de CSFR worden overzien, is het zo dat niet op elk moment alle vragen hetzelfde accent kregen. Het accent verschoof van de ene categorie naar de andere, maar in zekere periode ook weer in de omgekeerde richting. Officieel is natuurlijk altijd gesteld en gestreefd naar een relatie van „het ene én het andere". Soms leek het wel eens „het ene in plaats van het andere". 

Gevaar

Daardoor ontstonden misverstanden en min of meer terechte kritiek. Het is natuurlijk uitermate gevaarlijk zich slechts op één categorie van vragen te werpen en de andere onaangeroerd de laten. Ontsporingen en eenzijdigheden zijn daar het gevolg van. Die dreigen ook voor de Civitas in het jaar 1971, zoals ze altijd gedreigd hebben en dreigen zullen. Het is opdracht de breedte en diepte van alle legitieme en terzake doende vragen in een grondige bezinning vast te houden, in alle bescheidenheid overigens en in gebondenheid aan de grondslag. Van daaruit namelijk is een werkelijke confrontatie met de huidige tijd en tijdgeest slechts mogelijk. Aan deze confrontatie kan niet worden ontkomen, zeker niet wanneer ernst wordt gemaakt met de opdracht voor het leven in deze wereld en daarbij dan niet van deze wereld te zijn.

Er is het levensgrote en op de mens van nature van toepassing zijnde gevaar in deze wereld, ook van deze wereld te zijn. Studenten staan aan de uitleving daarvan in bijzondere mate bloot. Dat moet steeds weer en meer onderkend worden. De eventuele verleiding om waar dan ook hoogmoedig en met pretenties aan te treden, zal dan eerder worden weerstaan. Overigens neemt dit alles niet weg dat er, in totale afhankelijkheid van hem, Die door Zijn Woord radicale gehoorzaamheid vraagt van de mens, naar moet worden gestaan oprecht gestalte te geven aan het christen-zijn in de studie, in de  student enwereld, in de beroepsuitoefening,  ja in het gehele leven.  In dit licht is het smartelijk en vernederend steeds weer op de vijandige tegenstand  te stuiten, zowel in als rondom zichzelf. Tenslotte is ongehoorzaamheid voluit tot schuld. 

De CSFR rieeft zichzelf en haar leden individueel dan ook permanent voor ogen te houden de vraag of in alle ernst blijvend geworsteld wordt met alle bovenbedoelde vragen en niet slechts met enkele uit één categorie. In laatste instantie zijn de vragen rondom het persoonlijk geloof het meest primair. Dat geloof is er niet automatisch en het is een onverdiende gave van God. Het geloof zonder de werken is dood. De werken zonder geloof hebben opmerkingen hebben alles te maken het ten diepste een verkeerde bedoeling. Deze het programmabeleid in een student enve reniging, dat de accenten bepaalt. Het intussen genoegzaam bekende „Getuigenis" van de zes hervormden heeft terzake ook veel  te zeggen tot de CSFR, die daar ongetwijfeld haar voordeel mee kan en zal willen doen. 

Bestemming oud-leden

De oud-leden oefenen meestal een beroep uit in het verlengde van hun studie , en vinden zo hun bestemming in eigen vakgebied. Het valt wel op, dat in de laatste jaren relatief steeds meer afgestudeerde leden het onderwijs ingaan. Is dit een vlucht voor het klimaat in het eigen vakgebied, dat vaak sterk onpersoonlijk en vermaterialiseerd is? Dat zal er toe bijdragen. Is het 't ontlopen of negatief beantwoorden van de klemmende vraag of er aan de fronten van de wetenschapsbeoefening of de praktische toepassing van de wetenschappen enige verantwoorde inbreng van christelijke zijde mogelijk is in deze tijd?

Buiten de dienstverlenende sector speelt deze vraag inderdaad een rol. Is het niet goed raad te weten met de vervulling van de militaire dienstplicht aan het eind van de studie? Het onderwijs geeft onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid uitstel en tenslotte afstel te krijgen. Ongetwijfeld is dit van invloed. Toch moet ook gedacht worden aan het idealisme dat leeft en beoogt jonge mensen in de schoolsituatie  te treffen. In alle oprechtheid kan er dan naar worden gestaan de leerstof op de leerlingen over te dragen in het licht van ter zake doende Bijbelse noties. Opzichzelf is het een goede zaak dat daaraan aan de scholen voor voortgezet onderwijs met een van oudsaf christelijke signatuur, aandacht wordt besteed. Te vaak  immers, is die aandacht verslapt of al op andere zaken gericht. Vele oudleden bekleden functies van allerlei aard op kerkelijk, maatschappelijk of sociaal terrein. 

Ruimte binnen

Van alle aankomende leden wordt ge vraagd de grondslag en doelstelling van de  vereniging te onderschrijven. In feite geeft  dit de ruimte aan. Zoals in elke vereniging, geeft dat in de CSFR ook wel moeilijkheden. Allereerst zijn de aankomende leden niet allen van gelijke gedachten. Verder komen er in de praktijk van het verenigingsleven natuurlijk allerlei uiteenlopende meningen voor. Dit stimuleert de discussie en is een goede zaak zolang de grenzen van de wettig uit de grondslag opkomende ruimte, niet worden overschreden. Dit laatste gebeurt helaas ook, zo nu en dan. Vanaf dat moment komen er spanningen rondom personen, die in het algemeen — waar komen deze niet voor? — snel ondraaglijk en pijnlijk worden. In het verleden is aan enkele van dergelijke moeilijke gevallen zeer voorzichtig aandacht besteed.

Het vervult overigens met zorg, dat onlangs door het kader van de vereniging het besluit werd genomen een gastlidmaatschap in te stellen voor degenen, die de grondslag niet geheel of nog niet kunnen onderschrijven. De motieven daarbij zijn wel duidelijk Maar waar neemt een dergelijk begin een eind? De voorbeelden zijn er in kerken en andere instellingen en organisaties te over, waarbij dit negatief uitpakte. Het is en blijft moeilijker om personen dan meningen ruimte binnen een vereniging te ontzeggen. Toch zou dit om het behoud van het karakter van de vereniging in alle bescheidenheid, afhankelijkheid en voorzichtigheid geboden kunnen zijn.

Tenslotte

Het zal zeker de vertolking van veler mening zijn, wanneer nu gesteld wordt dat velen middelijkerwijze veel aan de CSFR te danken hebben, ook de schrijver van dit artikel. Het is te hopen dat het deze vereniging gegeven mag worden deze functie nog lang te mogen blijven vervullen. Daarbij is nodig de gezonde, kritische begeleiding vanuit het thuisfront; daarbij is nodig het gebed.

Daarbij is nodig blijvend de noodzaak voor ogen te hebben van de hartelijke gebondenheid en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan „Schrift en belijdenis". Daarbij is in het spanningsveld van deze roerige tijd de evenwichtigheid nodig die opkomt uit de innerlijke verbondenheid met het Bijbels-bevindelijke geloof. Om zo present te zijn in deze tijd. Gebrekkig, maar met de opdracht voor ogen en zoutend zout en een lichtend licht te zijn te midden van hen die niet weten vanwaar hun hulp komen zal. In een tijd, die schreeuwt in nood om waarlijk christelijke doordenking van zijn structuren, waarin vele van zijn zekerheden slechts vermeend blijken te zijn. Deze noden spreken toch ten diepste van gemis aan de zekerheid, welke het geloof deelachtig is door Woord en Geest in Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1971

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

„In de wereld, niet van de wereld"

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1971

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's