Het ministerie van omstreden zaken in de branding
De dans om het "gouden kalf"
In zijn brief van 4 juni, die een samenvatting is van zijn besprekingen met de vijf toenmalige fractievoorzitters Biesheuvel, Drees j r, Geertsema, Udink en Veringa wijdt de peetvader van het huidige kabinet, prof. dr. P. A. J. M. Steenkamp ook aandacht aan beleid ten aanzien van cultuur en recreatie, waarbij de term maatschappelijk werk, „vergeten is". Volgens hem zou in het op te stellen regeerakkoord het beleid ten aanzien van dit ministerie als volgt omschreven kunnen worden:
a. Op korte termijn zal ons kunstbeleid moeten worden omgevormd tot een systematisch cultuurbeleid, dat zal kunnen leiden tot sociale en culturele bewustwording. Dit beleid zal moeten steunen op overleg tussen de kunstenaars, het publiek en de overheid en het zal ruim baan moeten geven aan nieuwe ideeën op dit terrein, daar deze dikwijls de periscoop vormen naar dieperliggende onderstromen. Daarnaast moet een accentverschuiving naar actieve cultuurbeoefening mogelijk worden gemaakt, met name voor de jongeren.
b. Bij de herwaardering van het overheidsbudget moet erop worden toegezien, dat de cultuursector niet wordt ingedamd.
c. Bevordering van de actieve sportbeoefening.
d. Uitbreiding mogelijkheden openluchtrecreatie, maar tegelijk verdergaande toepassing van profijtgedachte.
e. Sport en recreatie coördineren in handen van één bewindsman.
WORDING
Over de punten a' c en d en e was niet veel verschil van mening, hoewel Veringa als fractievoorzitter van de KVP zich gereserveerd opstelde. Hij constateerde, dat in het voorgestelde beleid ontbrak, onder meer de sector dienstverlening, bejaarden, jeugd- en jongerenwerk, gehandicapten e n buitenlandse werknemers. Het punt b was aanleiding voor Biesheuvel om op te merken dat hier niet onevenredig moest worden ingedamd, Drees zweeg hierover, terwijl Geertsema deze passage onduidelijk vond. Als we moeten beperken, dan ook op dit ministerie, zo schreef hij. Udink bleef meer in CH-stijl, „kritisch doorlichten", vond hij, terwijl Veringa zich hierover verder niet uitliet.
Bij het regeerakkoord kwam het te voeren beleid een beetje anders uit de bus. Onder punt a werd weggelaten de zinsnede, dat dit beleid ruim baan zal moeten geven aan nieuwe ideeën op dit terrein, daar deze dikwijls de periscoop vormen naar dieperliggende onderstromen. Geen accentverschuiving naar actieve cultuurbeoefening meer, maar de nadruk zal moeten worden gelegd op het scheppen van mogelijkheden tot actieve cultuurbeoefening.
Sub b kreeg een geheel andere betekenis; bij de herwaardering van het overheidsbudget zal de cultuursector niet onevenredig mogen worden ingedamd. Kritische bezinning is noodzakelijk.
Sub c wordt ongewijzigd sub d, terwijl ook sub d en e ongeschonden het einde van de rit halen. Een nieuw sub c is wel in het regeerakkoord terecht gekomen. Het kabinet zal er naar streven het subsidiebeleid te institutionaliseren en waar mogelijk te normaliseren in het kader van een algemene regeling voor het sociaal-cultureel welzijn.
RESULTAAT
Een oppervlakkige lezer zou dan verwachten, dat de begroting na deze geschiedenis even hoog zo niet lager zou zijn dan vorig jaar. Niets in minder waar, de uitgaven stijgen met 260 miljoen gulden ten opzichte van de begroting 1971 of maar liefst met 16 procent. En nog is het niet genoeg volgens een deel van de Kamer, want de verwachting is, dat bij de behandeling van deze begroting maar liefst 35 amendementen zullen worden ingediend, die met elkaar 60 miljoen zullen kosten. Daarnaast komt nog een amendement om de pers met 20 miljoen te subsidiëren, terwijl het „hete hangijzer" van de buitengewone pensioenen voor de Joodse oorlogsslachtoffers, waarvoor ook. 20 miljoen wordt gevraagd eveneens behandeld zal worden.
DILEMMA
Daarom een heet hangijzer omdat DS'70 en VVD, die eerder zich voor deze pensioenen uitspraken, nu moeten kiezen voor deze pensioenen of voor de beleidsombuigingen, om het modewoord voor bezuinigingen maar te gebruiken. Minister Engels en zijn twee staatssecretarissen zullen zich in de nodige bochten moeten wringen, om ongeschonden de behandeling van hun begroting te overleven, want het is niet gemakkelijk om progressief te zijn, en nee te moeten zeggen.
Ook de regeringspartijen laten zich in het wensenpakket niet onbetuigd. De Kamerleden du Chatinier (KVP) Scholten (ARP) en Van Leijenhorst (CHU) willen ƒ 500.000,- meer ter beschikking stellen van de organisaties op het gebied van lichamelijke vorming en sport. Om dit te doen willen zij ƒ.100.000,minder besteden aan oudheidkundig bodemonderzoek, ƒ 100.000,- gulden minder voor onderzoek ten behoeve van volksontwikkeling en recreatie en ƒ 300.000,- minder voor twee objecten op het gebied van maatschappelijk werk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's