Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderzoek naar situatie in Noorden nog niet afgerond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderzoek naar situatie in Noorden nog niet afgerond

Momenteel geen nieuwe maatregelen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Minister Langman van Economische Zaken acht het weinig zin te hebben nu al in te gaan op suggesties van het Tweede-Kamerlid de heer Wierenga (PvdA) inzake de opzet van een eventueel nieuw instituut om risicodragend kapitaal of nieuw management te verschaffen aan noordelijke bedrijven die in moeilijkheden verkeren. Ir. Bloemendal, directeur van het Noordelijk Industrialisatiebureau, had in een gesprek met een ANP-redacteur verklaard dat het prettig zou zijn en het Kamerlid had daarop de minister schriftelijk gevraagd, of hij het met ir. Bloemendal eens is en zo ja, kans ziet een dergelijk instituut op korte termijn op te richten en daarbij als voorbeeld te hanteren de Ontwikkelingsmaatschappij Regionale Industrialisatie (ORI) zoals geschetst in de nota van de Tweede-Kamerfractie van de PcdA.

Het Kamerlid had de minister verder gevraagd of hij bereid is dit instituut oolc in te schakelen bij het geleidelijk sluiten van bedrijven, die niet meer rendabel te maken zijn, waarbij dan gelijktijdig voor het daarin werkzame personeel passende werkgelegenheid wordt gecreëerd. In antwoord op de vragen en suggesties van het Kamerlid verwijst de minister naar wat hij op 29 september j.l. in de Tweede Kamer heeft gezegd ter gelegenheid van de interpellatie van de heer Wierenga inzake de verontrustende situatie in het noorden ten aanzien van de werkgelegenheid. Hij verklaarde toen bereid te zijn nog eens te onderzoeken of een aanvulling wenselijk is van het instrumentarium dat de overheid ten dienste staat om hulp te bieden aan bedrijven in moeilijkheden. Hierbij zal uiteraard mede aandacht gegeven worden aan het door de heer Bloemendal aangesneden probleem van de ondernemingen met weinig of geen vermogen. Zodra dit onderzoek tot bepaalde conclusies heeft geleid, stelt de minister zich voor de Kamer daarover in te lichten.

Ir. Bloemendal heeft verteld, dat een grote industrie, die in het noorden een bedrijf wilde vestigen met aanvankelijk 500 en later 1500 arbeidsplaatsen, van dit voornemen heeft afgezien wegens de arbeidsonrust in het noorden. Deze mededeling van ir. Bloemendal, aldus minister Langman, berust op wat een functionaris van het betrokken bedrijf hem heeft meegedeeld. De minister heeft persoonlijk contact met dit bedrijf gehad over een vestiging elders in het land. Het bedrijf heeft hem daarbij categorisch meegedeeld zich niet in het noorden te willen vestigen om geheel andere redenen dan arbeidsonrust. De minister is met de bewuste onderneming nog in gesprek.

GERUCHTEN

De minister zijn wel eens geruchten ter ore gekomen, dat een of meer andere bedrijven gezegd zouden hebben van investeringsprojecten in het noorden af te zien wegens de arbeidsonrust. Hij heeft daarover echter geen enkel duidelijk en betrouwbaar bericht ontvangen, zodat hij hierover niets kan meedelen.

Ir. Bloemendal heeft gezegd, dat daar onrust in het algemeen meer publiciteit krijgt dan rust, naar zijn mening in het westen een overtrokken beeld bestaat van de noordelijke arbeidsonrust. De minister zou op dit punt geen uitspraak willen doen, eenvoudig omdat het onmogelijk is met enige zekerheid vast te stellen welk beeld (of liever welke — waarschijnlijk individueel zeer uiteenlopende — beelden) het publiek in het westen over deze zaak heeft.

De minister zegt natuurlijk bereid te zijn om wanneer hij in contacten — in het bijzonder met degenen die voor investering in het noorden interesse zouden kunnen hebben — misverstanden omtrent de noordelijke situatie aantreft, al het mogelijke te doen deze recht te zetten.

Over de uitlatingen van de heer L. Berk, directeur van de kring Noord van het VNO, dat de banken met kredietverleningen aan Oost-Groninger bedrijven terughoudender zijn dan aan andere bedrijven en dat aan de banken middelen voor investeringen in het noorden worden aangeboden met de uitdrukkelijke voorwaarde, dat zij niet zullen worden gebruikt voor investeringen in Oost-Groningen, zegt minister Langman, dat hem niet bekend is op welke concrete feiten de heer Berk zijn uitspraak kan doen steunen.

Tot dusver zijn geen gevallen ter orde gekomen, waaruit zou moeten blijken dat bij gelijk risico banken aan Oost-Groningse bedrijven moeilijker krediet zouden geven dan aan vergelijkbare ondernemingen elders. De mededeling over het stellen van een voorwaarde, dat aan de banken aangeboden gelden niet in Oost-Groningen geïnvesteerd mogen worden, bevreemdt de minister enigszins; immers doorgaans zal de bank zelf niet eens kunnen nagaan, voor welke investering de door een bepaalde deposant bij haar gestorte gelden precies zijn gebruikt. Deze gelden worden immers in het algemeen met die van talloze andere deposanten als een massa gebruikt voor tal van investeringen. Het stellen van de bewuste voorwaarde heeft dan geen enkele zin.

WETTELIJKE BASIS

Voor het doen van stappen op dit punt, waarvoor overigens ook geen wettelijke basis bestaat, ziet de minister dan ook geen aanleiding. Zolang niet aannemelijk is dat particuliere investeerders en bepaalde semi-overheidsinstellingen relatief weinig in het noorden investeren en dat dit bovendien aan hun beleid ligt en niet aan andere oorzaken — bijvoorbeeld aan naar verhouding minder aanvragen van het noordelijke bedrijfsleven — lijkt het uitoefenen van aandrang op deze instellingen voorbarig, zegt de minister tenslotte.

Het Kamerlid Wierenga had de minister gevraagd er bij particuliere investeerders als pensioenfondsen en bij semi-overheidsinstellingen als de Rijkspostspaarbank op aan te dringen een groter deel van hun investeringen op de ontwikkeling van het noorden te richten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1971

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's

Onderzoek naar situatie in Noorden nog niet afgerond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1971

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's