Anti - industriehetze is onzedelijk
BIJ GEEN AANVAARDBARE ALTERNATIEVEN
GRONINGEN — In het noorden van ons land zijn uitsluitend al in de sector van de grond-, weg- en waterbouw 1500 ontslagen gevallen, vooral doordat als gevolg van het gunstige weer in de winter, het voorjaar en de zomer veel werken snel konden worden uitgevoerd. Vele bedrijven die voorgaande jaren het personeel gedurende de wintermaanden in dienst hielden, moesten nu besluiten tot vervroegd ontslag.
Dit is op de Noordelijke Wegenbouwdag 1971 te Groningen meegedeeld door de heer S. Dijkstra, voorzitter van het Noordelijk Technisch Wegenbouwcentrum. De heer Dijkstra wees erop, dat er normaal bij een tijdelijke teruggang niet aan wordt gedacht om specialisten zoals machinisten en monteurs te ontslaan, maar in de huidige toestand kan niet worden verwacht, dat er snel weer voldoende werk zal zijn.
De enige uitweg lijkt in die gevallen ook voor de specialisten een ww-uitkering, maar dat is — volgens de heer Dijkstra — de meest onlogische en improduktieve vergoeding die een mens kan ontvangen. „Dit geldt ook voor de ongeschoolden, maar zij vinden misschien gemakkelijker ander werk" voegde hij er aan toe.
BUITENLANDERS
„Ik vind het bij dit alles op zijn zachtst uitgedrukt merkwaardig, dat er onder de eigen bevolking veel mensen werkloos zijn, terwijl er evenveel of meer buitenlandse krachten in ons land werken. Als wij moeten bezuinigen, dan moeten wij juist zorgen dat de (eigen) mensen aan het werk blijven".
Over de loonontwikkeling zei de voorzitter van het Noordelijk wegenbouwcentrum, dat deze door het bedrijfsleven niet is bij te houden. Met betrekking tot de verhoudingen binnen de onderneming wordt het naar zijn mening dan ook hoog tijd, dat de werknemers begrip krijgen voor bedrijfssituaties, die moeilijk zijn. Hij riep de werknemers op, zich niet door „onrustzaaiende elementen" te laten beïnvloeden, maar met een officiële organisatie naar oplossingen te zoeken. „Speciaal het noorden van ons land kan zich niet permitteren een haard van onrust te zijn".
De heer Dijkstra meende ook, dat in het kader van de milieuzorg te heftig wordt geageerd tegen de vestiging van industrieën. Hij verklaarde, dat er ook een deel „vuile" industrie zal moeten worden geaccepteerd. „Het is gevaarlijk, zelfs nagenoeg onzedelijk om — zonder economisch aanvaardbare alternatieven te stellen — over te gaan tot een soort anti-industriehetze".
Over de aanpak van het wegenbeleid zei de voorzitter van het Noordelijk technisch wegenbouwcentrum onder andere, ervoor te vrezen, dat de verliezen van het openbaar vervoer op langere termijn wel uit het algemeen verkeersfonds zullen worden bijgepast. „Het moet in elk geval niet zo zijn, dat subsidie aan het openbaar vervoer de ontwikkeling van een goed wegennet tussen de steden en op het platteland vertraagt".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's