Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Commentaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Commentaar

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Studiecentrum

Al is het wetsontwerp tot subsidiëring van de wetenschappelijke instituten van de politieke partijen nog wel niet door de Eerste Kamer aanvaard, toch laat de grote meerderheid die het wetsontwerp in de Tweede Kamer kreeg, weinig twijfel bestaan over de ontvangst die het aan de overzijde van het Binnehof ten deel zal vallen. 

Reeds eerder hebben wij onze bezwaren tegen het wetsontwerp in deze kolommen kenbaar gemaakt. Een verdere uitbreiding van het subsidiebeleid lijkt ons — zeker in deze tijd van grote problemen voor de overheidsfinanciën — in het algemeen minder wenselijk. Daarbij komt dat subsidiëring van de politieke partijen — evenals subsidiëring van de pers — licht hun onafhankelijkheid ten opzichte van de overheid in gevaar brengt. 

Het voornaamste bezwaar is echter van principiële aard. Het gaat bij deze partij-instituten typisch om studies vanuit de eigen politieke en levensbeschouwelijke overtuiging. Door deze subsidieregeling gaat de overheid derhalve ook steun verlenen aan het uitdragen van allerlei onbijbelse opvattingen en theorieën. Het was derhalve te verwachten dat ook de SGP-fractie zich tegen dit wetsontwerp zou uitspreken. 

Dat neemt niet weg dat er binnen de politieke partijen in toenemende mate behoefte bestaat aan studie en bezinning op allerlei moeilijke doch belangrijke vraagstukken. Het ligt dan voor de hand dat men vanuit de partij een apart bureau opricht, dat daar speciaal mee belast wordt.  Zo'n studiecentrum zal zich dan bijvoorbeeld bezig gaan houden met het verrichten van, studies ten behoeve van de kamerfracties en statenfracties, met de voorlichting en advisering van gemeenteraadsleden, met het begeleiden van de verkiezingscampagne, het uitgeven van een periodiek, het verzorgen van kadercursussen en al wat daar verder mee samenhangt. 

Alhoewel de oprichting van een eigen studiecentrum de laatste jaren wel een punt van discussie is geworden, is het in de SGP — in tegenstelling tot het GPV — tot dusver niet tot de oprichting van iets dergelijks gekomen. Toch zou het juist ook voor deze partij bijzonder nuttig kunnen zijn. Enerzijds bestaat de partij immers voor het overgrote deel uit "kleine luyden", anderzijds hebben haar vertegenwoordigers het wel bijzonder moeilijk. Welhaast overal vormt de SGP een kleine minderheid en moet zij tegen de stroom oproeien. En ook daar waar zij een groter deel van de bevolking vertegenwoordigt (Doornspijk) zijn de problemen niet gering. 

De vraagstukken waarmee de raadsleden in het algemeen geconfronteerd worden, zijn de laatste jaren trouwens steeds ingewikkelder geworden. Algemeen wordt geklaagd dat de positie van de raadsleden ten opzichte van het college van b. en w. en het ambtenarenkorps zwakker wordt, terwijl op hun beurt de wethouders als'tijdelijke en soms ook part-time functionarissen vaak onvoldoende greep hebben op de beroepsmensen van het ambtenarenkorps. 

Een studiecentrum zou zich onder meer kunnen bezighouden met het geven van adviezen aan de raadsleden en wethouders van de eigen partij. Dit is te meer belangrijk, daar de SGP als kleine minderheid tal van eenmansfracties heeft, waarbij de hele last van het raadswerk op die ene man neerkomt. Daarnaast blijven er voor een dergelijk studiecentrum nog tal van andere taken over. 

Uiteraard geldt dat diepgaande studie en deskundige adviezen het principiële karakter van de politiek niet kunnen vervangen en evenmin mogen verdoezelen. Voor deze gevaren moeten wij zeker oog hebben. Het getuigenis van de SGP moet gebaseerd zijn op hetgeen God in Zijn onfeilbaar Woord ons voorhoudt. In dat getuigenis ligt haar kracht. Zonder dat is zij niet meer dan een belangenpartij voor bepaalde sociaal wat geïsoleerde bevolkingsgroepen. Tot de wet en tot de getuigenis; zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat ze geen dageraad zullen hebben (Jes. 8 : 20). 

Maar men moet niet denken dat men dit principieel getuigenis versterkt door zijn ongeïnteresseerdheid en onkunde te tonen ten aanzien van de concrete problemen. Integendeel juist door te laten zien dat men serieus met de maatschappelijke en politieke vraagstukken wil bezig zijn, kan men vaak respect afdwingen voor de principiële uitgangspunten. 

Zou men komen tot het opzetten van een dergelijk studiecentrum, dan rijst automatisch de vraag of het verantwoord is van de beschikbare rijkssubsidie gebruik te maken. Bij kleine partijen — met minder dan tien kamerleden — geeft het rijk jaarlijks een subsidie gelijk aan de eigen inkomsten van het instituut — uit de partijkas en van derden — tot een maximum van vijftigduizend gulden, maar ook nooit meer dan het nadelig verschil tussen de inkomsten en uitgaven van het instituut bedraagt. 

Tegen deze subsidieregeling hebben wij bezwaren aangevoerd zowel van financiële als van principiële aard. Bezwaren van de laatste categorie zijn in dit geval uiteraard niet van toepassing. Wat de bezwaren tegen de uitbreiding van het subsidiebeleid betreft, wij zijn er voor om  de burger zelf zoveel mogelijk te laten beslissen welke ideële instellingen hij financieel wil steunen. 

Regering en Tweede Kamer hebben echter anders besloten en daar is — uitgezonderd de welhaast theoretische mogelijkheid dat de Eerste Kamer het wetsontwerp afstemt — verder weinig aan te doen. Ook in orthodox-protestantse kring moet men nu via de belastingheffing bijdragen aan de subsidiebetaling — ruim een half miljoen per jaar — voor de wetenschappelijke bureaus der verschillende politieke partijen. Aanvaarding van de rijkssubsidie betekent derhalve dat men het geld dat de eigen mensen via de belastingdienst hebben moeten afdragen, langs een omweg weer terug krijgt. 

Voor het geval het tot stand komen en de uitbouw van een dergelijk studiecentrum op financiële bezwaren zou stuiten, is dan ook onze conclusie dat aanvaarding van de .subsidie niet per se verwerpelijk is. De eigen scholen ontvangen immers ook subsidie uit de rijkskas, waaraan de eigen mensen via de belastingen moeten bijdragen. Aanvaarding van overheidssubsidie is bepaald iets anders dan bijvoorbeeld gesubsidieerd te worden uit de voetbaltoto. Wel zullen in het geval van het studiecentrum maximale garanties aanwezig moeten zijn dat het een orgaan van de partij blijft en overheidsinvloed op hel beleid wordt geweerd. 


Oekraïense Kerk

Het verbaast ons niet, dat kardinaal Slipyi, leider van de met Rome geünieerde katholieken van de Oekraïne, op de laatste bisschoppensynode zeer verontwaardigd is geweest over de geringe weerklank, die zijn pleidooi voor zijn kerk bij de rest der bisschoppen heeft gevonden. Dat is namelijk al jaren het geval en zal wel zo blijven, tenzij de paus zijn Oost-Europa-politiek (van twee wallen eten en pragmatisch kiezen voor de beste gelegenheid) niet opgeeft. En ook dat is niet te verwachten. 

Wat is eigenlijk hel probleem? Deze Gcünieerden zijn in wezen gewoon Oosters-Orthodoxe christenen, die hun eigen eredienst handhaven met gewaden, kerkslavisch, toegestaan pricsterhuwelijk enz. De pausen hebben deze Oosterse kerken steeds min of meer de vrije hand gelaten, ongetwijfeld tot ongenoegen van andere kerkprovincies, die deze vrijheden niet bezaten. 

Er komt echter een politieke factor bij: de Oekraïne heeft met veel verzet moeten berusten in de onderwerping door de imperialistische Sovjet-heersers en dat verzet is met name in deze slechts in naam Rooms-katholieke, maar in wezen Orthodoxe kerk met grote felheid gevoerd. Dat hebben deze Geunieerden en trouwens ook andere christenen goed geweten: velen zijn omgekomen of opgesloten. 

Deze kerken voelen zich echter momenteel van twee zijden in de steek gelaten: ze handhaven — zo mogelijk — hun religieus en politiek verzet tegen de uniticeringspolitiek van Kremlin en Moskous Patriarchaat. 

Inmiddels doet de paus alle moeite om zowel de Sovjetleiders als de aan hun leiband lopende- (beter: kruipende) Orthodoxe hoge geestelijkheid op alle mogelijk wijze te vriend te houden. Met andere woorden hun geestelijk hoofd steunt hun twee aartsvijanden en deze dubbelzinnigheid moet wel grote spanningen veroorzaken. Die zullen zich nu ontladen op de eigen Oekraïense bisschoppensynode, al is het de vraag of men het van weerskanten op een breuk zal laten aankomen. Dat zal de positie der Oekraïeners alleen nog maar verder afzwakken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 november 1971

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's

Commentaar

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 november 1971

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's