Knokploegen
COMMENTAAR
Het werkwoord „kraken" heeft er de laatste twee jaar een nieuwe betekenis bij gekregen in de zin van: het eigenmachtig betrekken van leeg staande panden. Met name in de grote steden is het kraken van panden aan de orde van de dag. Het gaat hier meestal om slooppanden, leegstaande woningen of bedrijfsgebouwen; soms zelfs — zoals in Rijsenburg — om een seminarie.
De oorzaken van dit verschijnsel moeten we in twee richtingen zoeken. Enerzijds is daar het euvel van de woningnood, die voor tal van mensen — jonggehuwden, laagstbetaalden — een welhaast uitzichtloos probleem vormt. Een woning behoort nu eenmaal tot de primaire levensbehoeften; een mens moet immers een dak boven zijn hoofd hebben. Dit maakt het kraken van leegstaande woningen nog niet aanvaardbaar, maar wel verklaarbaar. Vandaar dat de Nederlandse samenleving op het kraken van woningen meestal vrij gematigd reageerde.
Anderzijds is er de laatste jaren bij een aantal groepen in ons land de gewoonte ontstaan zich van wet en recht niets aan te trekken en het recht in eigen hand te nemen als ze daar de kans toe zagen en dit hen gunstig uitkwam. Voor velen van hen was het particuliere eigendom en zeker dat van onroerend goed, toch al een verwerpelijke zaak en waarom zouden ze zich dan ook iets daaraan gelegen laten liggen.
Juridisch bleek tegen het kraken van woningen' niet zoveel te doen te zijn. De wet beschermt veeleer de feitelijke bewoner dan de eigenaar. Een civiele procedure was welhaast de enige oplossing, met alle omslachtigheid van dien. Bovendien hadden sommige krakersgroepen de gewoonte om wanneer het proces eenmaal was aangespannen, het gekraakte huis van bewoners te laten wisselen, waardoor de rechtsgang opnieuw moest beginnen.
Het was dan ook te verwachten dat het illegale kraken van panden na verloop van tijd illegale tegenacties zou oproepen. Naar het schijnt zijn er thans in Noord-Holland knokploegen gevormd die tegen betaling bereid zijn om gekraakte panden goedschiks of kwaadschiks te ontruimen. Vorige week werd dit in Haarlem reeds in praktijk gebracht. Het gaat derhalve van kwaad tot erger.
Hopelijk is dit voor de regering aanleiding om tegen het kraken van woningen (en ook van zwembaden) en tegen allerlei bezettingen te gaan optreden. Waarschijnlijk zal daarvoor het strafrecht gewijzigd moeten worden. De minister van justitie heeft zich reeds in die richting uitgelaten. Dergelijke bepalingen dragen dan wel het odium van gelegenheidswetgeving, maar anderzijds is het nu eenmaal vaak zo dat het recht achter de maatschappelijke ontwikkeling aanloopt en pas wordt aangevuld en uitgebreid als er misstanden zijn ontstaan. Het kraken van woningen kwam vroeger immers niet voor.
Dat het ongeoorloofd is om op illegale wijze een pand te bewonen, zal uitgangspunt van de nieuwe regeling moeten zijn. Het eigendomsrecht ook van onroerend goed, dient in onze samenleving beschermd te blijven. Wel is het in deze tijd van woningnood moeilijk aanvaardbaar dat bewoonbare panden tijdenlang leeg blijven staan. De aard van onroerend goed brengt echter een zekere leegstand met zich mee, niet alleen bij normale huurwoningen, maar vooral ook bij wat minder courante bouwsels.
Het tijdelijk laten bewonen van deze panden lijkt op het eerste gezicht een oplossing, maar is dat de praktijk veel minder. Het schept met name grote problemen wanneer het tijdstip daar is, dat aan de tijdelijke bewoning een einde moet komen en de betrokkenen nog geen andere behuizing hebben gevonden. Toch zouden bij langdurige leegstand van bewoonbare woningen, de gemeenten meer van hun bevoegdheden tot vordering van woonruimte moeten overgaan. Dit gebeurt thans maar sporadisch en dat wekt terecht ergernis.
Hoezeer een wettelijke regeling ter bestrijding van het woningkraken noodzakelijk is, toch zou het verdwijnen van de woningnood het beste bestrijdingsmiddel zijn. Na de oorlog heeft men het voor een deel gezocht in de bouw van houten noodwoningen, die inmiddels voor het grootste deel weer zijn afgebroken. Hoewel het geen definitieve oplossing biedt, zou het tijdelijk onderbrengen van allerlei „crepeergevallen" in semi-permanente onderkomens, die op korte termijn zijn neer te zetten, onzes inziens bij gebrek aan andere oplossingen geboden zijn. Ook al is dat landschappelijk gezien wellicht een weinig fraaie oplossing. Het voorkomt dat mensen in hun noodsituatie de weg van de illegale acties worden opgedreven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's