DE TRAM
„Weggebruikers mogen een tram niet in zijn loop belemmeren. Deze bepaling geldt niet indien de naleving van andere gedragsregels zulk een belemmering meebrengt", (art. 31 RVV).
Hoewel trams slechts in sommige steden rijden, maken de wisselvalligheden van het leven en de mogelijkheden van het hedendaagse verkeer het heel goed mogelijk dat u misschien nog vandaag of anders wellicht morgen als buitenmens het pad kruist van een tram of van zijn passagiers. Daarom dient u te weten hoe uw verhouding is ten opzichte van hen.
Voor trams geldt dat zij de verkeersregels en de verkeersborden in acht dienen te nemen voor zover dat met hun vaste baan verenigbaar is. Andere weggebruikers mogen een tram niet in zijn loop belemmeren door b.v. op de trambaan te lopen of daarop voertuigen te parkeren.
Trams moeten in beginsel door alle
bestuurders rechts worden ingehaald.
Alleen bestuurders van motorvoertuigen
mogen een tram links inhalen:
a.
op wegen met eenrichtingverkeer, wanneer
de eisen van een vlotte doorgang
van het verkeer zulks meebrengen;
b.
indien de rijbaanbreedte rechts, van de
tram onvoldoende is en men links inhalende
het tegemoetkomende verkeer
niet in gevaar brengt. Let er op, dat de
„rijbaan-breedte" onvoldoende moet
zijn, want als deze wel voldoende is
doch rechts voorbijgaan niet mogelijk
is, doordat er b.v. een voertuig geparkeerd
staat, is links inhalen niet toegestaan
en moet u achter de tram blijven.
Wanneer een tram bij een halte stilstaat moeten andere bestuurders die de tram willen Inhalen aan tram-passagiers de gelegenheid laten in en uit te stappen en de tram of het trottoir te bereiken. Ook wanneer de tram stilstaat bij een vluchtheuvel mogen passagiers op het rijweggedeelte tussen vluchtheuvel en trottoir niet worden gehinderd. De inhalende bestuurder moet daarvoor zijn snelheid minderen en zo nodig stoppen; óók al maakt de trampassagier daarbij geen gebruik van een op minder dan 30 m afstand gelegen zebra.
Bestuurders van trams die rechts of links afslaan behoeven geen voorrang te verlenen aan rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg.
Vroeger hoorde de tram bij die voertuigen die altijd vóór gingen. Dat is niet meer zo. Nu moet de tram zelf ook voorrang geven aan het verkeer op een voorrangsweg of kruising. Alleen op kruisingen of splitsingen van wegen van gelijke rangorde moet aan de tram voorrang worden verleend door alle andere weggebruikers.
LET OP DWARSVERKEER BIJ INHALEN VAN TRAMS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's