Masada, epos van een ondergang
Expositie en boek over Joodse Vrijheidsstrijd
„Het is zonder meer duidelijk, dat ons bij het aanbreken van de dag gevangenneming te wachten staat, maar wij zijn nog vrij in de keuze voor een edele dood met hen, die ons het meest geliefd zijn (...) Laten onze vrouwen sterven zonder onteerd te zijn, onze kinderen zonder te weten wat slavernij is. Laten wij dan na hen elkaar een nobele dienst bewijzen, terwijl wij onze vrijheid bewaren als een schone lijkwade. Maar laten we eerst én bezittingen én vesting door vuur vernietigen, want ik weet zeker dat de Romeinen zich zullen ergeren dat zij geen macht krijgen over onze lichamen en dat zij de buit missen. Alleen onze voedselvoorraad laten we intact — want die zal na onze dood bewijzen dat wij niet door voedselgebrek werden overweldigd, maar dat wij in overeenstemming met ons oorspronkelijk; besluit, de dood boven de slavernij verkozen".
„Overwinning"
„Men strekte zich op de grond uit naast vrouw en kinderen en liet zich, met de armen om hen heen, doden door degenen die hiervoor door het lot waren aangewezen. (...) De laatst overgeblevene stak, nadat hij er zich van had overtuigd, dat allen inderdaad dood waren, het paleis in brand, doorstak zichzelf met vaste hand en zonk naast de zijnen neer. Zo stierven zij in de mening, dat er niemand was 'overgebleven die onder het juk der Romeinen zou moeten zuchten. Maar één oude vrouw, één familielid van Eleazar en vijf kinderen, hadden zich in een onderaardse waterleiding verborgen gehouden. Het totaal aantal doden bedroeg negenhonderdzestig. Deze vreselijke slachting werd volbracht op de 15de van de maand Xanthicus (Nisan). (...) Toen de Romeinen daar inderdaad de grote hoeveelheid doden aantroffen, konden ze zich niet verheugen over de ondergang van hun vijanden, maar bewonderden zij de grootsheid van hun besluit en de doodsverachting van al diegenen, die deze vreselijke daad volbracht hadden".
Aldus enige citaten uit het boek van de bekende Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus over de Joodse Oorlog, die ook te vinden zijn in het werk van prof. Jigaël Jadin, „MASADA, Herodes' burcht en het laatste bolwerk der Joden", dat vorige week in Nederlandse vertaling aangeboden werd aan de ambassadeur van Israël, Shimshon Arad, tijdens een persontmoeting In het Haags Gemeentemuseum. Deze bijeenkomst werd belegd ter gelegenheid van de in dit museum ingerichte tentoonstelling „MASADA, Joods drama in Herodes' vesting".
Deze buitengewoon boeiende en leerzaam opgezette expositie werd voor ons ingeleid door de voortreffelijk Nederlands sprekende prof. dr. Zwi Werblowsky, hoogleraar in de Vergelijkende Godsdienstwetenschap aan de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem en aldus een collega van prof. Jigaël Jadin, die als archeoloog belast was met het opgraven van Masada.
Waarom echter deze tentoonstelling en wat is er voor bijzonders aan de verrichte opgravingen? Er zijn veel argumenten voor aan te voeren.
Flavius Josephus
Menige lezer zal zich — misschien uit de bibliotheek van de JV of mannenvereniging — de lijvige folianten herinneren van Flavius Josephus over de Joodse oudheden en de Joodse oorlogen, fraai geïllustreerde maar onhandelbaar grote boeken, die men alleen al om de uitvoering zou willen bezitten. Wie er in gelezen heeft, weet dat ze o.a. gaan over de strijd die de zogeheten Maccabeeën te voeren haddeh tegen de opdringende overheersers, in dit geval de Seleuciden uit Syrië, wier koning Antiochus IV de Stralende omstreeks 170 voor Christus de zeden en gebruiken der Joden trachtte te assimileren met die der omringende volkeren.
Dit had een geweldige reactie tot gevolg. Immers, de diepste identiteit van het volk Israël, terug uit Babel, zou worden aangetast door deze besmetting der heidenen. In deze benarde tijden, — waaruit volgens sommigen het boek Daniël zou dateren — is er een priesterfamilie te Modin, onder leiding van Matthias, die de opstand tegen de gehate Syriër begint, gesteund door zijn zonen Juda, Johannes,. Jonathan en Simon. Men had succes: op 25 Kislev van het jaar 164 voor Chr. werd de tweede tempel gereinigd en opnieuw ingewijd. In 142 ziet Simon zelfs kans, zichzelf uit te roepen tot „hogepriester en vorst voor altijd" en sedertdien is er sprake van de vorstelijke, later koninklijke, dynastie der Hasmoneeën, die nogal eens in conflict kwamen met de partij der Farizeeën. De Seleuciden moesten echtesr het veld ruimen voor de Romeinen, die ook in Palestina ver oprukten en in 63 voor Chr. werd Jeruzalem ingenomen door de Romeinse veldheer Pompeius.
Herodes de Grote
Sindsdien kwamen de vazalvorsten uit Idumea (Edom) bij Rome in een bevoorrechte positie en Herodes I de Grote kreeg het (vazal)koningschap o.a. over Judea, Samaria en Galilea. Hij maakte zich gehaat bij de Joden door zijn toegeven aan de Hellenistische beschaving en zijn pogingen, de Joden daarin te laten opgaan.
Al liet hij de tweede tempel restaureren en deed hij veel aan stadsverfraaiing, hij bleef de gehate Edomiet, die heulde met de vijand en die er niet voor terugdeinsde, zijn familie door moord aanzienlijk uit te dunnen. In het Nieuwe Testament vinden we diverse staaltjes van deze despoot vermeld, zoals de Kindermoord in Bethlehem. Deze Herodes wist, dat hij weinig geliefd was en dat zal een van de redenen geweest zijn, dat hij op flinke afstand van Jeruzalem op een bar en ontoegankelijk rotsplateau voor zich een burcht liet optrekken: Masada, gelegen bij de Dode Zee in een woestijnlandschap.
Het gehele complex bestond uit allerlei gebouwen, die bij een vesting annex paleis en buitenverblijf horen en uit Josephus beschrijving wist men lange tijd, dat het een luxueus ingericht en van alle gemakken voorzien verblijf was, inclusief waterleiding en verwarmde badkamers. Men wist dit, maar men geloofde niet altijd de verhalen van Josephus omdat ze wel eens al te fantastisch leken. Dat geloof heeft echter de laatste jaren een sterke steun en veel bewijsmateriaal gekregen, vooral ook voor het volgende.
Ijveraars
De Romeinse overheersing, rechtstreeks of indirect, bleef de Joden knellen en waarlijk met alleen om de gehate belastingpenningen, waarvan Jezus Zelf — voor velen onbegrijpelijk — zei, dat ze de keizer moesten geven wat hem toekwam. Genoeg bekend is het verlangen naar een aardse Messias, die de Romeinen verjagen zou en wie zijn hoop te dezen op Jezus van Nazareth stelde, kwam bedrogen uit zoals zelfs zijn leerlingen moesten ondervinden. Ondergronds werkte het verzet echter door en de fanatieke partij der Zeloten (Ijveraars) had daarin een groot aandeel. In 66 na Chr. was de Joodse maat vol: het kwam tot een enorme uitbarsting. Een der leiders was de priesterzoon Flavius Josephus, die te Jotapath het verzet moest leiden. Hij gaf zich echter over en vertrok naar Rome, waar hij zelfs het Romeins burgerrecht verkreeg. Hier werkte hij aan de boeken, die het unieke verhaal van de opstand vertellen.
Val van Jeruzalem
Het resultaat van de gevechten is bekend: Vespasianus rukte op en in 70 na Chr. werden stad en tempel verwoest — zoals Christus vanaf de Olijfberg geprofeteerd had. In hoeverre er nog Joods of Christelijk leven achterbleef in de vermelde stad laten we nu in het midden. Sommige geleerden — o.a. de Utrechtse prof. dr. G. Quispel — bestrijden de volledige ontvolking na de Romeinse verovering, omdat er sporen aanwezig schijnen van een al zeer spoedig herstelde Joods-Christelijke gemeente in de zwaar getroffen hoofdstad.
Het verzet was echter — in tegenstelling tot wat wel gemeend wordt — met de ondergang van de tempel nog niet gebroken: tot 73 na Chr. ziet een groep extreme nationalisten, door Josephus Zeloten genoemd, kans zich te handhaven en wel op en bij de vesting van Herodes de Grote op de rots van Masada. Het verzet stond onder, leiding van ene Eleazar (of: Eliëzer) Ben Jaïr en de groep omvatte nog geen duizend man, inclusief vrouwen en kinderen. Zij zagen gedurende geruime tijd kans, weerstand te bieden aan de belegeraars, die onder aanvoering van Flavius Silva hun kampementen aan de voet van het plateau hadden opgetrokken en middels een belegeringswal trachtten naderbij te komen. Eleazar zag echter in, dat zijn weerstand zelfs bij voldoende voedsel niet onbeperkt was vol te houden.
Dood of Slaaf
Hij piekert er niet over, zich aan de vijand uit te leveren en weet met veel overredingskracht zijn lotgenoten mee te krijgen in zijn voorstel van massale zelfmoord. Wie van ons zal een oordeel durven uitspreken over deze beslissing van „liever dood dan slaaf" te zijn. Moeten we spreken van een laffe wandaad of van heldenmoed met doodsverachting? Was dit het antwoord van de hemel op het „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen"? Ons past het niet, deze Joodse ijveraars opnieuw te treffen met onze steniging. Wie de betreffende passages bij Josephus nog eens leest, komt diep onder de indruk en ziet ook parallellen met hen. die zich in vele latere oorlogen — de Tachtigjarige Oorlog of de Tweede Wereldoorlog, dat blijft om het even — op dezelfde wijze meenden te moeten geven voor de goede zaak.
De Romeinen, wel wat gewend en niet onbekend met een stoïcijnse levenshouding, hadden wel de zege behaald, maar hem niet bevochten en naar Josephus' getrouw verslag waren ze verdrietig gestemd over deze „overwinning".
Nu merkten wij reeds op, dat dit alles wel min of meer bekend was, maar dat men voor de juistheid der verhalen niet direct durfde instaan. Dat kan nu anders worden, dank zij het grootse werk van de voormalige chef van de centrale staf van het Israëlische leger, de huidige hoogleraar in de archeologie Jigaël Jadin, die gedurende twee expedities in de jaren 1963 tot 1965 Masada blootlegde en diverse spectaculaire ontdekkingen deed, die de betrouwbaarheid van Josephus' vertellingen staafden. Merkwaardig genoeg is de eeuwenlange onaangetastheid van dit overigens moeilijk toegankelijke terrein.
Jadin was onder meer zo gelukkig, dat hij een Christelijke Byzantijnse kapel kon blootleggen, met een prachtige mozaïekvloer, welk bouwsel moet dateren uit de vijfde eeuw. De monniken, die de rots va'n 580 bij 200 meter bewoonden, zijn door de komst der Islamieten in de zevende eeuw kennelijk verdreven en sindsdien is er tot in de tweede helft van de negentiende eeuw nauwelijks iemand geweest, die enige interesse toonde in de reusachtige steenklomp met zijn bewogen verleden.
Nationaal Symbool
Pas na de stichting der moderne staat Erets Jisraëel (het land Israël) ging men zich weer bemoeien met dit bolwerk van verzet tegen de vijandige onderdrukker. Vooral dit laatste dient men goed in het oog te houden. Tijdens de persbijeenkomst en ook in een kort persoonlijk onderhoud, dat wij met prof. Werblowsky mochten hebben, werd telkens opnieuw benadrukt, dat het herontdekken van Masada voor de moderne Jood veel meer Is dan een historisch interessante plek weer toonbaar maken. In tegendeel, men kan stellen dat voorop staat, dat hier een nationaal symbool van de eerste orde is gevonden.
In het hedendaagse Israël wordt dat o.a. duidelijk gemaakt — vooral na de juni-oorlog in 1967 — door de slagzin „er zal nooit meer een Masada zijn", waarmee men te kennen geeft, nooit een overwinning van de Arabieren op de staat Israël te zullen dulden. Nooit zal (mag) het meer zo ver komen, dat men opnieuw zal moeten kiezen tussen dood en slavernij. Wanneer men Israël en zijn moeilijke worsteling bestudeert, is zulk een welhaast fanatiek nationalisme zeker te begrijpen, bewust als het is van zijn positie: „met de rug tegen de muur". Dan billijkt men ook het vele nationalisme, dat prof. Werblowsky in zijn gesprekken stopte en dat in de internationalistische mode van onze dagen bijna als een vloek klinkt in de oren der huidige „Realpolitiker".
Men verstaat dan ook de angst, dat de Arabieren in Den Haag iets zullen uitrichten tegen de nu te houden tentoonstelling, zoals dat het geval is geweest in de vorige tentoonstellingsplaats: slot Charlottenburg in West-Berlijn. Afgezien echter van de grote psychologische betekenis van Masada, vooral ook voor de militaire strategen zoals Jadin voorheen was, zijn er belangrijke dingen aan de dag gekomen, die historisch erg waardevol zijn. Men legde niet alleen paleizen bloot, maar ook twee rituele baden, woningen der Zeloten, huisraad, skeletten, voedsel, een unieke synagoge uit de eerste eeuw en zeldzame scherven en boekrollen.
Bar Kochba
Zo werden enkele Bijbelgedeelten aangetroffen, die grotendeels de Masoretische tekst bevatten, afgezien van enkele afwijkingen. Reeds toen was een variant op de Masora-tekst (de officieel overgeleverde tekst der Schriftgeleerden), geaccepteerd. Ook vond men enkele fragmenten van de Qumransecte, elders aan de Dode Zee, die de datering van deze (Esseense?) secte in elk geval vóór plm. 70 plaatsen.
In dit verband is het ook interessant, dat prof. Jadin naast Masada ook nog vondsten gedaan heeft in de grotten van Simon Bar Kochba, de leider van de laatste Joodse opstand, van 132 tot 135, welke grotten van Nachal Chever iets noordelijk van Masada liggen. Jadin en zijn vele vrijwillige helpers vonden o.a. mense lijke schedels en beenderen in grote manden, munten, pijlpunten en vrouwelijke toiletartikelen alsmede geschriften met o.m. het opschrift „Simon Bar Kosiba, de vorst van Israël" en vele aanwijzingen aan zijn luitenanten. Belangrijk daarbij is, dat de brieven in drie talen waren geschreven: twee in het Grieks, vier in het Hebreeuws en negen in het Aramees. Deze en andere vondsten lichten ons goed in omtrent de twee grote Joodse opstanden.
Goed overzicht
Op de tentoonstelling is veel van dit alles te zien: aardewerk, manuscripten (o.a, een fragment van Jezus Ben Sirach, „Ecclesiasticus"), prachtige foto's en tekeningen, gipsafgietsels, een knap nagebootst Romeins legioen, een Zelotenwoning, kortom: alle facetten van de geschiedenis van Masada van Herodes tot de Byzantijnse Christelijke kapel. Tevens is er een kleurenfilm te zien en zijn er (op woensdagavond) gratis rondleidingen. Er is werkelijk van alles gedaan, om de tentoonstelling — die onder auspiciën staat van het Genootschap van vrienden van de Hebreeuwse universiteit, welke universiteit de opgravingen heeft georganiseerd — aantrekkelijk te presenteren vooral ook voor scholieren, die er zeker met hun leraren Godsdienstonderwijs of Geschiedenis heen moeten gaan.
Zo is er een affiche beschikbaar en in de AO-reeks schreef het hoofd van de educatieve dienst van het Gemeentemuseum, mevr. R. C. Vogel, een aardig boekje „Masada" (A.O.-boekje 1380, prijs één gulden). Er is een voortreffelijk uitgevoerde catalogus met veel kleuren- en zwart-wit-foto's en tenslotte is er voor de ware liefhebber het uitermate luxe werk van prof. Jadin zelf, een uitgave van Fibula-Van Dishoeck te Bussum. Voor ƒ 39,50 beschikt men over 271 bladzijden vol foto's en prachtige tekst, die niet alleen het verhaal vertelt van de opgravingen, maar ook de geschiedenis zelf laat spreken.
Wij kunnen dit standaardwerk zeker aanbevelen en betreur het slechts, dat het nu pas in onze taal verschijnt, terwijl het origineel reeds in 1966 verscheen. De voor ons liggende uitgave is een vertaling uit het Engels en deze is geautoriseerd overgezet uit het modem Hebreeuws. Enkele schoonheidsfoutjes kunnen bij een eventuele herdruk vermeden worden. Zo was er kennelijk haast bij het uitbrengen van dit boek en dat verldaart een aantal zetfouten. Bovendien is het wenselijk, bij Hebreeuwse namen in ons land de gangbare transcriptie te gebruiken boven de engelse: dus Jigaël Jadin i.p.v. Yigael Yadin. Ook diéhf dé literatuuropgave zo mogelijk té worden uitgebreid met Nederlandstalige nummers over dit onderwerp. Sedert 1966 is er ongetwijfeld meer recente literatuur verschenen dan de lijst bevat.
Verder over dit boek niets dan goeds. Het laat zich uitstekend lezen en bekijken, ook bij lamplicht zonder de last van spiegelend kunstdrukpapier en de vele illustraties die voor een groot deel van de auteur zelf zijn, zorgen er mede voor, dat dit boek nu eens echt kan fungeren als geschenk aan liefhebbers van Israël en zijn stormachtige geschiedenis. Voor wie de aanschaf een bezwaar kan zijn, is er nog altijd de eveneens zeer mooi uitgevoerde catalogus, waarvan prof. Jadin ook de tekst schreef.
Tot 21 november kunt u „MASADA, Joods drama in Herodes' vesting" gaan zien in het Haags Gemeentemuseum. Openingstijden: van tien tot vijf elke dag en woensdag en vrijdag ook 's avonds van acht tot tien uur. Verlenging zal niet mogelijk zijn, want na deze datum wordt de tentoonstelling nog verwacht in Brussel, Stockholm, Bazel en de VS. Men doet er goed aan, deze unieke kans niet te laten schieten. Graag vernemen wij t.z.t, reacties van hen, die de tentoonstelling bezocht hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's