Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opgemerkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opgemerkt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een dagblad biedt in zijn kolommen een aanzienlijke hoeveelheid gevarieerd nieuws. Allerlei uiteenlopende opvattingen en gebeurtenissen worden daarin weergegeven. Daarnaast hebben de meeste dagbladen ook een rubriek ingezonden stukken, door middel waarvan de lezers hun opvattingen over allerlei zaken kunnen spuien. In het algemeen zijn deze ingezonden stukken protestbrieven, uitingen van het geprangde gemoed, waarvoor de ingezonden stukken-rubriek van het eigen dagblad vaak het enige kanaal is. Men schrijft niet zozeer brieven om te betuigen dat men het ergens mee eens is, maar om zijn hart te luchten over bepaalde kwalijke zaken. Wie zwijgt stemt toe. zegt het spreekwoord en dat is inderdaad vaak zo.

Dergelijke ingezonden stukken vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Deze is niet aansprakelijk voor de feitelijke juistheid, de strekking of liet niveau ervan. Vandaar dat naam en woonplaats van de verantwoordelijke schrijver er altijd onder worden vermeld. Dat neemt niet weg dat ook onze redactie zich het recht voorbehoudt ingezonden stukken te weigeren of te bekorten. De redactie hanteert daarvoor uiteraard bepaalde regels.


Stukken die beledigend van toon zijn, worden in ieder  geval geweigerd, evenals stukken die in wezen privékwesties  betreffen. Ook is het denkbaar dat de redactie  bepaalde onderwerpen ongeschikt acht voor de ingezonden  stukken rubriek. Zo zijn rond de laatste kamerverkiezingen  geen ingezonden stukken opgenomen pro of  contra de voorkeursactie voor ds. F. Mallan. De redactie  meende dat het plaatsen van deze stukken de bestaande  controverse nog maar zou verhevigen. Verder is  het zo, dat wanneer over een bepaalde kwestie tal van  brieven geplaatst zijn, de redactie de discussie daarover  kan sluiten. Tenslotte komt het voor, dat de redactie  ingezonden stukken weigert, omdat de betrokken schrijver  meent de redactie zowat wekelijks de produkten van  zijn schrijfkunst te moeten toezenden.


Hoewel alle dingen en dus ook de ingezonden stukken  in principe in aanmerking komen voor redactionele  commentaren, rekent de redactie het niet tot haar taak  bij elk van die ingezonden stukken aan te geven waar  zij wel of niet mee eens is. Anders ligt het, als het in de  betrokken stukken gaat over bezwaren tegen de verslaggeving  of tegen bepaalde redactionele commentaren.  Dan zal de redactie eerder aanleiding zien daar een  eigen commentaar aan toe te voegen. Dat is bijvoorbeeld  gebeurd bij de ingezonden stukken van dr. A. J.  Verbrugh, mr. W. Aantjes en de heer M. Golverdingen.  Uit het ontbreken van dergelijke commentaren mag  men echter op geen enkele manier afleiden dat de redactie  min of meer met het betrokken stuk instemt. 


Het aldus omschreven beleid dat wij de afgelopen  maanden hebben gevoerd, bleek niettemin bij verschillende  lezers reacties op te roepen. De ene groep vond  dat wij bepaalde (of alle) ingezonden stukken van de  andere kant niet hadden moeten opnemen en van de  andere kant redeneerde men precies zo. Tot op zekere  hoogte viel dat van te voren te verwachten. Tolerantie is  nooit het sterkste punt geweest van de kring waaruit wij  onze lezers recruteerden.


Enerzijds zou bij de lezers toch de bereidheid aanwezig  moeten zijn of moeten groeien, om te accepteren dat  in de ingezonden stukken-rubriek van onze krant opvattingen  worden weergegeven waar zij zelf niet achterstaan,  ja die zij zelf wellicht verkeerd of verwerpelijk  vinden. Het is een onjuiste instelling om alleen maar  dingen te willen lezen waar men het mee eens is. Bovendien,  wie bepaalde stukken uit die rubriek „Opgemerkt"  niet wil lezen, die slaat ze dan maar over.


Anderzijds is het begrijpelijk dat in onze lezerskring  over allerlei godsdienstige en ethische zaken een nogal  strak standpunt wordt ingenomen, dat men daar niet  onverschillig tegenover staat. Het relativisme van een  Frederik de Grote die stelde dat in zijn rijk een ieder op  zijn eigen manier mocht zalig worden, is ons gelukkig  ver. In onze kring weet men nog van de heiligheid van  Gods Wet, van de straf op de zonde en van een nauw  leven in gehoorzaamheid aan Gods geboden. De waarheid  wil men niet aan de eenheid opofferen. En in het  algemeen is de mate van verdraagzaamheid omgekeerd  evenredig met de intensiteit van de overtuiging. Naarmate  men sterker overtuigd is van een bepaalde opvatting,  zal men meer geneigd zijn ook een ander daarvan  te overtuigen, hem op zijn verkeerde daden te wijzen en  daartegen te protesteren.


Nu zijn uiteraard niet alle dingen even belangrijk; er  zijn hoofdzaken en bijzaken, zal men zeggen. In de  minder belangrijke dingen zou men elkaar toch moeten  kunnen verdragen. Door de reformatoren en de mannen  van de Nadere Reformatie werden over sommige dingen  toch ook verschillend gedacht. Het probleem blijft dan  evenwel, wie beslist wat nu de belangrijke en wat de  minder belangrijke zaken zijn. Ook daar kan zeer verschillend  over gedacht worden.


In onze krant willen wij de lezer informeren over  hetgeen er in de wereld om hem heen gebeurt. Dat  gebeuren willen wij — met alle gebrek dat ons aankleeft  — belichten in bijbels-reformatorische zin. Stemmen  vanuit de lezerskring willen wij in ons blad eveneens  laten horen. Ook stemmen van hen die verontrust zijn  over gebeurtenissen en ontwikkelingen in en buiten onze  kring. Aan de lezers vragen wij tolerantie wanneer zij  zich in de voorgedragen opvattingen niet kunnen vinden.  Aan de schrijvers van de ingezonden stukken vragen  wij voorzichtigheid in de „formulering; dat men geen  beschuldigingen uit, die men niet waar kan maken, dat  men de ander geen bedoelingen toeschrijft, die men niet  kan bewijzen. Waar gaat het ons om als we een ingezonden  stuk schrijven? Dat onze naam in de krant  komt? Dat we een ander eens flink kunnen uitkafferen?  Of dat we de naaste in liefde op zijn fouten wijzen en  gevaarlijke ontwikkelingen signaleren.


Dat ons Reformatorisch Dagblad in deze tijd van  diep verval moge zijn een middel om bewaard te blijven  bij de zuiverheid van Gods Woord. Dat dat ons doel  moge zijn en niet onze eigen eer of de eer van onze  (kerkelijke)groep.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1971

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Opgemerkt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1971

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's