Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geld brandde verdachte van Apeldoornse postroof in de portemonnaie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geld brandde verdachte van Apeldoornse postroof in de portemonnaie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat Anton B., Rein R. en Marten A. uit het Friese stadje Sneek konden worden gearresteerd op verdenking de ruim negenhonderdduizend gulden uit de kluis van het Apeldoornse postkantoor te hebben geroofd, vindt mede zijn oorzaak in het feit, dat het geld de mannen in de zakken moet hebben gebrand. Vooral Anton B., de auctor intellectualis van het drietal kon het hem toekomende deel van de buit. zo wordt aangenomen, niet gemakkelijk vasthouden. Zo gemakkelijk als hij in het verleden kraken zette, zo moeilijk leek het voor hem om met zijn bezit kalmpjes-aan te doen. In ieder geval kwam hij binnen betrekkelijk korte tijd door zijn handel en wandel in het vizier van de politie.

Zowel hoofdinspecteur Louis L. Spaanderman (48), hoofd van de justitiële dienst van de Apeldoornse politie, als zijn rechterhand, inspecteur Rob H. Hessing (28), heeft — zuiver technisch gezien — respect voor de wijze waarop de kraak in het Apeldoornse postkantoor in de nacht van 30 op 31 januari jl. werd gezet. „Ja", zegt de heer Spaanderman, „in zekere zin dwingt zo'n stukje vakwerk bewondering af, mede door het feit, dat het gebeurde op nog geen honderd meter afstand van het politiebureau en achter een hoeveelheid glas aan de straatzijde om van te rillen. De kans op ontdekking was levensgroot aanwezig, al blijft natuurlijk het feit dat de brandkast vrijwel onbeveiligd was door de PTT, een groot voordeel voor de krakers".

De inbraak moet perfect zijn voorbereid, in ieder geval is de kraak op een zeer vakkundige wijze uitgevoerd, hetgeen — volgens de recherche — getuigt van een ijselijke koelbloedigheid en vakmanschap, hoewel gerenommeerde krakers van het inbrekersgilde van mening zijn, dat elke geroutineerde sloper, machine-bankwerker of lasser een brandkast kan kraken als ie maar lef heeft...

Het vakwerk stelde de politie, toen het onderzoek begon, voor grote problemen. „De krakers lagen ons een straatlengte voor", zegt de heer Spaanderman. Er waren geen sporen — althans geen vingerafdrukken. Wel trof de politie een klein nieuw mokertje aan bij de brandkast, alsmede een schroevendraaier, maar er was geen enkele aanwijzing van direct nut. 

Ongeveer tachtig tips overspoelden vervolgens de rechercheurs. Later zou blijken dat misschien één van die tachtig van enige waarde was, maar het was niet meer dan een vaag signalement van een auto, die die nacht bij het postkantoor gezien was. De andere tips waren in de trant van: „|k heb onlangs iemand bij het postkantoor zien fotograferen...". 

Vijftien rechercheurs werden onmiddellijk na de ontdekking ingezet voor het onderzoek. Het buurtonderzoek liep zelfs tot aan Zwolle toe. Apeldoorn werd verdeeld in cirkels en segmenten en die werden grondig „uitgekamd". Met name had de politie belangstelling voor benzinestations omdat de ervaring heeft geleerd dat na een inbraak niet zelden wordt bijgetankt voor de terugreis.

Een belangrijk onderdeel van het onderzoek was uiteraard de selectie in het archief van geregistreerde inbrekers. Ongeveer 350 inbrekers kwamen in eerste instantie aan bod. Er zijn er natuurlijk wel meer in Nederland, maar gezocht werd in de sector „eredivisie-krakers".

Van die 350 zaten er verschillenden vast, anderen waren ziek of met vakantie en zo kon het aantal van 350 al spoedig worden teruggebracht tot enkele tientallen. „Gewoon dus een kwestie van uit-selecteren", zegt de politie.

Al vrij snel meende de politie een schot te moeten doen in Zuid-Limburg (Heerlen), waar een gerenommeerde groep inbrekers zit. Maar al gauw bleek dat daar niets te halen was. De groep was geschaduwd en bleek in de bewuste Apeldoornse nacht gewoon thuis geweest te zijn.

Het zoeken naar de speld die aanvankelijk in een hooiberg verborgen scheen te zijn, resulteerde tenslotte toch in de observatie van een betrekkelijk klein kringetje van beroepsinbrekers.

Begin maart beschikte de politie zelfs over aanwijzingen die de aandacht concentreerde op drie a vier groepjes. Tot Goede Vrijdag zijn die nauwkeurig nagegaan en toen bleek, dat een zekere Anton B. uit Sneek plotseling ruim in z'n geld zat. Hij kocht in Sneek een huis. betaalde 35.000 gulden contant en deed hetzelfde met een auto van ruim 8000 gulden. Bovendien kocht hij van de Domeinen talrijke kavels en ook bleek zijn interesse voor antiek. Het geld moet in korte tijd als een stroom uit zijn beurs zijn gevloeid. 

Uit vroegere processen-verbaal bleek Inmiddels dat B. in 1965 was gepakt voor een kraak van ruim twee ton in het Friese Tolbert. Het jaar daarvoor opereerde hij in Grouw waar de buit anderhalve ton was. B. hoorde een eis van zes jaar tegen zich uitspreken, kreeg vier jaar en zat er drie uit. Belangrijk voor de Apeldoornse politie was, dat B. tijdens de verhoren blijk had gegeven van zijn belangstelling voor een postkantoor.

Op zaterdag 3 april werd de spanning B. misschien wat te machtig en vloog hij met een charterkist van Martin-Air, in gezelschap van zijn vrouw en drie kinderen, naar Mallorca. De Apeldoornse politie, in nauw contact met de politie in Sneek, ontging dat niet en samen met een collega van de Zutphense politie, die Spaans sprak, reisde inspecteur Hessing de familie achterna. De Spaanse politie en Interpol waren op de hoogte en zo kon het gebeuren dat de heer Hessing en zijn collega, inspecteur De Nijs, geassisteerd door een Spaanse politie-inspecteur, Thomas Gomez Perez, volledig op de hoogte bleven van wat Anton B, op Mallorca kwam doen.

Als inspecteur Hessing over zijn „uitje" op Mallorca vertelt, is het soms net, of men naar de tv-serie „Mission impossible" zit te kijken. De beide jonge politie-inspecteurs uit Apeldoorn en Zutphen hebben op het paradijselijke eiland, ondanks de ernst van hun missie, toch wel enige vermakelijke ogenblikken beleefd, met name toen Anton B. in alle joviallteit nog een gesprek met beide heren wilde beginnen. Hij kon niet vermoeden dat die „twee Spanjaarden" bezig waren met het — zoals het in vaktermen heet — "afleggen" van de man die zij verdachten van de postkantoorroof in Apeldoorn.

De echtgenote van Anton B. werd het verblijf op Mallorca — hoe schoon ook — toch te veel. Zij, een eenvoudige vrouw, die vermoedelijk nog nooit buiten de provincie was geweest, stortte na terugkeer van de familie in Sneek geestelijk in en wordt momenteel in een psychiatrische inrichting verpleegd.

Anton B. zelf leek al die tijd de koelbloedigheid zelve te zijn. Hij staat bekend als een man die bijna wetenschappelijk zijn vak uitoefent. Dat kan niet gezegd worden van zijn jongste maat. Marten A., die al geruime tijd eerder was gearresteerd voor een andere kraak. Volgens de politie is A. een knaap die al in zijn puberteitsjaren de criminele kant uit koerste en tegenover zijn twee oudere collega's in het vak graag het bewijs wilde leveren dat hij ook wel kans zag „vakwerk" te leveren.

Marten A. werd op donderdag 28 april reeds gearresteerd wegens een mislukte roof in het Kosmos-warenhuis van Neumünster in Duitsland. Hij was daarheen getrokken om zijn beide bazen Anton B. en Rein R. het bewijs te leveren dat hij wat mans was. „Een zuiver psychologische kwestie", zegt de politie. „Marten A. kijkt huizenhoog tegen de twee anderen op en wilde zich een keertje waar maken".

De overval in Neumünster werd een mislukking doordat Marten A. „stuk liep" op een stil alarm. De politie greep hem, maar de volgende slag was voor de inbreker. A. zag kans zich voor te doen als een getuige van de roof, de Duitse politie maakte een fout en A. zat al weer in Sneek voordat de Duitse politie haar fout ontdekte. Tenslotte kon de jongeman op verzoek van de Duitse politie in Nederland worden gearresteerd. Officieel heette het in Sneek dat A. was gearresteerd voor een poging tot inbraak in Neumünster, maar niemand kon vermoeden dat er aan de arrestatie ook een „Apeldoorns luchtje" zat.

Geruime tijd heeft de Apeldoornse politie nog gevreesd dat zijn beide oudere collega's in Sneek dat luchtje zouden ruiken, maar uit hun ononderbroken verblijf in Sneek, na de arrestatie van A., is nu wel gebleken, dat zij of geen argwaan koesterden dat A. juist in Apeldoorn zat, óf — zo dat wel het geval mocht zijn geweest — groot vertrouwen stelden in de solidariteit van hun jongste maat.

Verdachte Rein R., die vanmorgen eveneens in Sneek werd gearresteerd, schijnt niet de meest vooraanstaande figuur te zijn geweest in de roof In Apeldoorn. Hij staat bekend als een ..nijvere bij", die altijd met handel op pad is.

Wat zijn de verwachtingen van de politie? De verhoren zijn reeds begonnen. "Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid", zegt de recherche-leiding: „Ja, dat zijn ze en wij verwachten nu binnenkort de hele zaak van de Apeldoornse postkantoorroof rond te hebben".


Omdat men bij de Apeldoornse recherche er nu van overtuigd is dat de daders van de postkantoorroof nu eindelijk achter slot en grendel zitten, is er een zucht van verlichting gegaan door de gelederen van hen die nu vier en een halve maand, vrijwel zonder één vrije dag bezig zijn geweest met de ontknoping vnn de puzzel de erfenis voor de politie van vrijwel elke vakkundig uitgevoerde kraak. 

Het onderzoek begon overigens met een hele serie boze woorden. Het hoofd van de Apeldoornse recherche, de heer Spaanderman (boven), liet zich niet bijzonder vleiend uit over de beveiligingsmaatregelen, die de P.T.T. had genomen. De P.T.T. reageerde scherp op de kritiek van de hoofdinspecteur (die van ambtelijke zijde een "aanmerking" kreeg), maar later bleek dat de P.T.T. zijn zaken heel slecht geregeld had en veel meer postkantoren in Nederland niet of nauwelijks beveiligd waren. Die situatie leidde zelfs tot vragen in de Tweede Kamer.

De heer Spaanderman heeft overigens met de arrestatie van drie verdachten voor zijn vertrek naar Assen, waar hij tot commissaris van poitie is benoemd, Apeldoorn nog net een heel bijsondere verrassing bezorgd.

Zijn eerste man in het opsporingswerk, de inspecteur Hessing (foto onder) spreekt van een „taaie opdracht" — niet omdat hij er een reis naar Mallorca aan over hield („dat valt een rechercheur niet elke dag in de schoot"), maar omdat hei net maar heel langzaam kon worden gesloten en de arrestatie van de verdachten nog geruime tijd op zich moest laten wachten.

Inspecteur Hessing (van de Politieschool te Hilversum en sinds 1964 in Apeldoorn) boekte met zijn medewerkers van de recherche in 1969 twee mooie successen, namelijk de oplossing van de „plofkrakers-affaire" en de roofoverval te Uddel, respectievelijk in december en augustus '69. Ook behandelde hij de makelaarsaffaire in Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1971

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's

Geld brandde verdachte van Apeldoornse postroof in de portemonnaie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juni 1971

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's