Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KAN EEN HELD JAN KOOPMANS HETEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KAN EEN HELD JAN KOOPMANS HETEN?

Onderzoek Niels den Hertog naar verzetspredikant

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nederlands-hervormde theoloog Jan Koopmans (1905-1945), die in de Tweede Wereldoorlog protest aantekende tegen de behandeling van Joden door de bezetter en in 1945 door een verdwaalde Duitse kogel om het leven kwam, verdient een goed boek. Die woorden van prof. G. Harinck vormden voor Niels den Hertog het beslissende zetje om te gaan proberen dat boek te schrijven.

De christelijke gereformeerde predikant te Nijmegen vertelt graag aan Protestants Nederland over zijn drive om Jan Koopmans aan de vergetelheid te ontrukken.

Het begon allemaal in 2009, toen Den Hertog aan de VU in Amsterdam een lezing hield over de verwerking van de zogenoemde Barmer Thesen in het werk van Jan Koopmans. “De VU-hoogleraren prof. dr. C. van der Kooi en prof. dr. G. Harinck moedigden me toen aan om een promotiestudie te starten met als onderwerp de theologie van Jan Koopmans.”

Eerder - in 1985 - verscheen een studie over Koopmans van dr. G. W. Marchal onder de titel Jan Koopmans, dienaar tot de oogst. Den Hertog: “Dit is een zeer bruikbaar boek waarin enorm veel bronnen bijeengebracht zijn. Marchal heeft vooral een monument voor Koopmans willen oprichten. In mijn boek wil ik mede op grond van zijn materiaal een systematische doordenking van Koopmans’ werk bieden.”

Wat maakt Koopmans theologie de moeite waard? Den Hertog: “Bij Koopmans voel ik me thuis omdat hij een echte gereformeerde theoloog is, verwant met Calvijn, maar wel met oog voor de inzichten van Karl Barth. In mijn studieperiode in Leiden, waar ik van 1992 tot 1993 studeerde, vond ik de kritische omgang met de Bijbel verwarrend. Van Karl Barth - en overigens ook van Heiko Miskotte - heb ik geleerd om enerzijds niet weg te lopen voor de moderne Bijbelwetenschap, maar anderzijds met een postkritische naïviteit te vragen wat ons in de Schrift van Godswege gezegd wordt. Ik vond het vreemd dat in mijn studietijd aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn deze inbreng van mensen als Miskotte en Barth niet positiever beoordeeld werd. Hun dialectische theologie werd vooral kritisch benaderd. Bij Koopmans zie ik een diepe verbondenheid met Calvijn gepaard gaan met een open oog voor de inbreng van Karl Barth. Ik denk dat hij de klassiek gereformeerde theologie kan helpen om opnieuw naar Barth te kijken en het vele goede dat hij biedt te verwerken.”

Met Barth gaat Koopmans ervanuit dat de mens buiten Gods openbaring om geen kennis heeft van goed en kwaad. “Hij spreekt zeer gereserveerd over iets als het geweten. Hij heeft er theologisch niet echt plaats voor. Zeker niet als iets dat de mens ingeschapen is en toegang geeft tot betrouwbare morele kennis.”

Spanningsveld

Met het idee van scheppingsordeningen kon Koopmans niets en het begrip algemene genade gebruikte hij ook nooit, aldus Den Hertog. “Evenals Barth was hij wars van een natuurlijke theologie. Toch spreekt hij in zijn pamflet Bijna te laat uit 1940 naar aanleiding van de zogenoemde Ariërverklaring, die ambtenaren moesten ondertekenen, onder meer de burgemeesters van de Nederlandse gemeenten aan op hun geweten. Daar lijkt een spanningsveld zichtbaar te worden. De centrale vraag van mijn proefschrift is dan ook: hoe ligt het publieke spreken van Koopmans verankerd in zijn theologie?”

Koopmans spreekt in een schets over Openbaring 20:4 over het geweten als iets dat door God gegeven is in het kielzog van de Nederlandse Opstand. Die Opstand ziet Koopmans allereerst als een strijd voor het ware geloof – en als toegift heeft God zijn zegen rondom de kerk gegeven. Het geweten is daar een gestalte van. In zijn eigen tijd ziet Koopmans de kerk kleiner worden en daardoor ook die tradities afbladderen en verdwijnen. Het is dus maar de vraag hoe Koopmans met zo’n concept in onze 21e eeuw zou opereren nu de kerk nog veel verder is gemarginaliseerd dan in Koopmans’ tijd.

Een belangrijker aanzet tot een antwoord is zijn spreken over het geduld van God. Den Hertog: “Waar anderen over algemene genade spreken, gebruikt Koopmans deze term. Dat geduld gaat over de ruimte die God geeft tussen zonde en Zijn oordeel. Die ruimte is niet bedoeld om te verzelfstandigen tot een cultuurvisie. God geeft ons tijd opdat wij Christus vinden. God heeft geduld met Zijn schepping en daar delen ook diegenen in die van Hem niet weten. Hij is met hen bezig, ook wanneer zij daarvan geen vermoeden hebben. Als Koopmans een beroep doet op het geweten gaat hij nogal eens in op wat God doet in mensen om de kerk heen. Daar spreekt hij die mensen op aan.”

Wereld niet leeg

Het overtuigende van deze gedachte vindt de predikant dat je door zo te kijken beseft dat de wereld niet leeg is; wij leven in de ruimte van Gods geduld. Koopmans brengt hiermee het “steile” van Barth (er is niets buiten Jezus in de wereld) samen met Calvijn. “Voor Koopmans is het Nederlandse volk een toegift van Gods genade. De woorden uit Mattheus 6:33 komen steeds bij hem terug: zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid en al het andere zal u bovendien geschonken worden. Zo gaf God de Nederlanders een eigen land als toegift toen zij streden voor de vrijheid van het geloof.”

We mogen volgens Koopmans dankbaar zijn voor Gods voorzienigheid rondom de kerk. “De Heere God geeft voedsel en kleding opdat we er zijn zullen als Christus spreekt. Zo komt er een glans over die dingen die wij vaak zo gewoon vinden. En het geeft Koopmans een middel in handen om kritisch te kijken; wie de gaven van Gods geduld voor iets anders gebruikt dan dit doel dat God er aan gegeven heeft, parasiteert op de voorzienigheid.”

Volgens Den Hertog is dit punt van Koopmans zeer actueel. “Mensen als Geert Wilders en Thierry Baudet waarschuwen dat het Nederlandse volk langzaam oplost. Zij voeden nationalisme. Als kerk zeg je dan: Een volk is op zichzelf niet een te verdedigen zaak. Wij zijn eerst christenen en dan Nederlanders, zegt Koopmans vaak. Een vrij land en een volk vormen de ruimte die God geeft om Christus te vinden. Verder is het een ontspannen gedachte dat we in een wereld leven waar we God niet hoeven te brengen, maar waarin Hij al aan het werk is op allerlei manieren.”

Zelfbewustzijn

Naast zijn theologie waren het ook Koopmans’ daden die de interesse van de Nijmeegse predikant wekten. “Koopmans verhief enkele keren zijn stem en maakte onomwonden duidelijk dat het nazisme een vorm van heidendom is die de kerk alleen maar krachtig kan weerspreken. Weliswaar zijn binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), waartoe ik behoor, voor de oorlog besluiten genomen omtrent lidmaatschap van de NSB, maar tijdens de bezetting klonk vanuit de CGK niet het krachtige geluid dat binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken wél klonk. Het was natuurlijk een andere tijd en de CGK waren druk bezig met interne bezinning. Een zeker zelfbewustzijn was de kerken niet vreemd. Maar oog in oog met de bezetter gaf men niet thuis. Dit bracht mij in verwarring.”

“Ik kon het moeilijk rijmen”, vervolgt Den Hertog, “dat een kerk met een zuivere, bevindelijke en onderscheidende prediking tegelijkertijd voorbij kan gaan aan de vraag waar God de kerk in een bepaalde tijd voor stelt. Koopmans had wel oog voor wat er speelde en handelde daar ook naar.”

Koopmans leven

Een deel van het proefschrift is dan ook gewijd aan Koopmans leven. “Koopmans is geboren in 1905 in Sliedrecht in een hervormd onderwijzersgezin”, vertelt Den Hertog. “In 1908 werd zijn vader hoofd van de christelijke basisschool in ’s Graveland. Jan deed HBS-staatsexamen en ging daarna theologie studeren in Utrecht.”

Vader Koopmans vond het ambt van predikant overigens karakterbedervend. Niettemin werd Jan in 1928 predikant in Elkerzee en vervolgens in ’s-Heer Hendrikskinderen (1931-1938). Daarna werd hij in 1938 studiesecretaris van de Nederlandse Christelijke Studievereniging, een interkerkelijke studentenvereniging met oog voor persoonlijke vroomheid. In die periode ging hij in Leiderdorp wonen, met het oog op het onderwijs voor zijn gehandicapte dochter dat in de omgeving beschikbaar was.

In 1941 volgde een beroep van de hervormde gemeente Amsterdam voor de Indische buurt. Tijdens de zomer van 1942 gingen de eerste treinen met Joden vanuit Amsterdam naar het oosten. De in het Interkerkelijk Overleg samenwerkende kerken hebben hiertegen geprotesteerd. Ze schreven aan de bezetter dat de deportaties niet konden en dat het vooral voor christenen onder de Joden erg was, omdat zij hierdoor afgesneden werden van de kerk. “Deze op zich goed bedoelde zin bleek fataal”, aldus Den Hertog. “De bezetter sloot met de kerken een deal; de christenjoden bleven in Nederland (Westerbork) en de kerken moesten dan over de andere Joden hun mond houden. Dit was een duivels dilemma.”

Er kwam natuurlijk een run op de doop, maar alleen wie voor 1941 gedoopt was, mocht in Nederland blijven. Dat betekende ook dat er uitgezocht en gecontroleerd moest worden wie er bij de kerk hoorde en wie niet. De kerk stelde daartoe een adviesbureau in voor niet-arische christenen en Jan Koopmans was daarvan in 1942 en 1943 hoofd. Hij stuurde in die functie bij voorbeeld brieven naar de Lutherse gemeente in Frankfurt om van mensen die zich meldden de doopbewijzen te achterhalen. Ook schreef hij naar de Duitsers als iemand afgevoerd was naar het oosten die op grond van de afspraken daarvan vrijgesteld had moeten worden. Zo’n vierhonderd Joden hebben naar schatting op die manier de oorlog overleefd.

In 1943 richtten de Duitsers zich ook op gemengd gehuwde Joden – Joden met een niet-Joodse huwelijkspartner. Den Hertog: “Ze werden in Westerbork voor de keus gesteld om zich te laten steriliseren. Als ze dat wilden, konden ze terug naar Amsterdam om daar de ingreep te ondergaan, anders werden ze afgevoerd naar het oosten. De keus moest in een half uur gemaakt worden zonder overleg met de partner. Koopmans kreeg hier lucht van en schreef in mei 1943 een protest tegen de sterilisatiemaatregelen aan rijkscommissaris Seyss-Inquart. Dit protest is een appel helemaal vanuit de Schrift, waarin hij aangeeft te bidden om inkeer voor hem en schrijft: “U keert zich tegen de God van Israël.”

Het is volgens Den Hertog de vraag wat men tijdens de oorlog wist van de wanpraktijken in de kampen. “Over het algemeen was het idee dat de Joden hard moesten werken, maar dat het te doen was. Maar of men wist van de systematische moordpartijen? Het zou ook anti-Duitse propaganda kunnen zijn. Bas van der Boom heeft dat enkele jaren geleden aangetoond met zijn boek Wij weten niets van hun lot. Het is in dit licht opmerkelijk dat Koopmans al in 1940 in Bijna te laat schrijft: we moeten ons geen illusies maken: ze gaan eruit en ze gaan eraan. Profetische woorden!”

In de zomer van 1943 wordt het adviesbureau opgeheven omdat Nederland in de ogen van de bezetter zo goed als ‘Judenrein’ is. Koopmans keert terug in het gemeentewerk maar in een andere wijk dan waarin hij in de zomer van 1942 begonnen was. Hij wordt predikant van wijk 4 (De Jordaan) en wordt verbonden aan de Noorderkerk. In het voorjaar van 1944 wordt het tijd dat Koopmans zich schuil gaat houden. Hij dook onder, maar zijn preken en spreekbeurten waren gewoon in de kerkbode te vinden.

Held

In diezelfde periode wordt Koopmans’ vrouw ziek en zij kan niet thuis blijven. Zij gaat naar Breukelen waar zij door haar moeder wordt verpleegd. De vijf kinderen van Koopmans werden her en der ondergebracht. Op 12 maart 1945 wordt Koopmans door een kogel getroffen bij het linkeroog toen hij voor het raam stond te kijken naar represaillemaatregelen van de Duitsers. Twaalf dagen later overlijdt hij. Geen van de kinderen was bij de begrafenis - op 28 maart - aanwezig.

Om de herinnering aan de bijzondere predikant levend te houden, is vorig jaar op 4 mei in ’s-Heer Hendrikskinderen ook het Jan Koopmanspad geopend. “Kan een held Jan Koopmans heten?”, zong Freek de Jonge bij die gelegenheid in de kerk van ’s-Heer Hendrikskinderen.


De promotie van Den Hertog vindt waarschijnlijk dit jaar nog plaats. Ds C.C. (Niels) den Hertog (1974) is sinds 2016 predikant van de samenwerkingsgemeente van de gereformeerde kerk vrijgemaakt en de christelijke gereformeerde kerk te Nijmegen. Daarvoor stond hij in Boskoop en Surhuisterveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018

Protestants Nederland | 32 Pagina's

KAN EEN HELD JAN KOOPMANS HETEN?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2018

Protestants Nederland | 32 Pagina's