Ook Willibrord was 'apostel der Friezen'
Basiliek van Echternach bedevaartsoord met een bescheiden praalgraf
Dit is dan wel het jaar van Bonifatius, die 1250 jaar geleden nabij Dokkum - of elders; de plaats staat niet geheel vast - door Friezen is vermoord, maar zijn zendingswerk wordt vaak in één adem genoemd met dat van zijn oudere tijd- en landgenoot Willibrord. Voor een bedevaart naar het graf van Bonifatius (eigenlijk Winfried) moet men nu naar de Dom van het Duitse Fulda, niet ver van Kassei. Maar het gebeente van Willibrord rust dichterbij: in de crypte van de Willibrordusbasiliek van Echternach in Luxemburg. Ook de daar vlakbij gelegen St. Petrus- en Pauluskerk heeft nog een graftombe van deze Britse missionaris...
Het kan geen kwaad om bij de gedachtenis aan Bonifatius ook die van Willibrord hoog te houden. In Utrecht vinden we hem nog hoog te paard: op het Janskerkhof in de richting van de Domkerk. Lang voor die huidige kerk er stond was Willibrord in deze streken actief. Hij bouwde hier ook de, tussen 1582 en 1587 tijdens de Hervorming gesloopte. Oudmunster of Salvatorkerk. Beide Angelsaksische monniken - ook Bonifatius werkte een tijd in Utrecht - hadden veel gemeen, maar mogelijk meer verschillen. Zij waren niet de eersten, wel de bekendsten, die vanaf de Britse eilanden het Evangelie brachten aan de Lage Landen en de verre omtrek; tot in het Zuiden en Oosten van Duitsland en in Oostenrijk.
Abdij Echternach
Voor wat meer zicht op leven en werk van Willibrord (en indirect ook van Bonifatius) kan men terecht in de, naast de basiliek van Echternach gelegen, oude Benedictijner abdij, die nu onder meer een school voor voortgezet onderwijs en een heel boeiend museum herbergt. Kerk en museum zijn trouwens geliefde vakantiebestemmingen in dit stadje aan de Sûre. Het museum bevindt zich in de gewelven van het kloosterpaleis uit 1727 en de kerk en is onder meer gewijd aan de boekverluchters, die hier hun scriptoria hadden. De Codex Aureus Epternacensis - een prachtig Evangelieboek van de abdij te Echternach - is zo'n product van die vroeg-middeleeuwse kalligrafen en Illuminatoren, zoals ook de Gouden Codex van het Escorial (ooit het Evangelieboek van de kathedraal van Spiers) dat is. Dat dit werk beïnvloed is door de Iers-Keltische en de Angelsaksische boekverluchting ligt voor de hand. Parallellen met het Utrechts Psalter zijn niet ver weg. Het museum toont scriptoria uit de tijd van Willibrord (8® eeuw), maar ook uit de 11® eeuw. Daaronder het Perikopenboek van Hendrik II uit het Zuid-Duitse Reichenau en de Codex Egberti uit Trier. Ook het Perikopenboek van Hendrik III en de Codex Caesareus Upsaliensis worden hier, met vele andere voorbeelden, in facsimile getoond. Daaronder het beroemde Evangeliarium of Boek van Lindisfarne, waarvan het origineel in de British Library in Londen berust.
Romeinse resten
Naast resten van Romeins Echternach en van de vroegere kloostergebouwen, beelden uit de Renaissancetijd en het middeleeuwse gerechtskruis van Echternach, dat nu in kopie op het voornaamste stadsplein staat, is er ook veel aandacht voor Willibrord. Er zijn graven uit zijn tijd en een grote hoeveelheid beelden van de Benedictijner heilige. Zijn leven en werk worden zo getrouw mogelijk getoond en er is een reconstructie van zijn tweede graf. Hij stierf vijftien jaar eerder dan Bonifatius, in 739, en werd hier begraven in de toenmalige kloosterkerk van het door hemzelf gestichte klooster naar de Regel van Benedictus van Nursia. Dat kon hij, inmiddels aartsbisschop, doen omdat hij in 698 van de adellijke abdis Irmina van Oeren bij Trier een deel van de Villa van Echternach kreeg, een groot Romeins landbouwgebied dat bezit was van een rijke Frankische familie. De basiliek, naast en boven het museum, gaat in hoofdzaak terug tot de 11e eeuw, al is de huidige bouw veel jonger: van na de Tweede Wereldoorlog. Deze grafkerk is gebouwd boven de crypte uit de tijd der Karolingen . Na Willibrords dood werd de plek al snel bedevaartsoord en nu nog is de Springprocessie van Echternach, op de dinsdag na Pinksteren, een uiting van de verering van deze heilige. 'Zijn' klooster werd spoedig verheven tot keizerlijke abdij en de abten kregen weldra ook wereldlijke macht.
Tot de Franse Revolutie in 1797 een eind maakte aan de abdij als geestelijk centrum hebben de abten hier tamelijk in weelde geregeerd. De huidige gebouwen, het nabijgelegen park en de zomerresidentie van de abten - het fraaie Slot Weilerbach tussen Echternach en het Duitse Hohendorf - leggen daar volop getuigenis van af. De Britse sobere volgeling van Benedictus zal van zulk een pracht en macht niet gedroomd hebben. De monnik-bisschop had zelf weinig van een wereldlijk heerser annex kerkvorst.' Een vleugel van het nog altijd heel indrukwekkende abijcomplex huisvest nu het 'Instituut Internaat St. Willibrord'.
In Gods Naam
Wie was deze Willibrord, die als lijfspreuk het 'In Dei Nomine Feliciter' (In Gods Naam gelukkig voorwaarts) voerde? Zijn leven is onder meer opgetekend door Beda Venerabilis (de eerbiedwaardige), die uit dezelfde Britse contreien kwam. Willibrord werd in 658 in Northumbrië geboren en ging (zoals later Bonifatius) reeds als kind in een klooster in Ripon. Hij werd zo 'oblaat' (offerande) voor de grote zaak, maar dit gebeurde ook omdat kloosters de beste garantie boden voor goede scholing. In die dagen was Wilfried bisschop van York. Hij stond aan de kant van Rome in de geestelijke strijd tegen de wel gekerstende, maar van de paus losgeraakte, Britse Kelten. Tegenover hem op de bisschoppensynode van Whitby stond Colman, die het juist voor de Kelten opnam. Wilfried c.s. kregen de overhand, maar het Keltisch christendom bleef nog sterk. In Ripon tot monnik gewijd ging Willibrord naar het klooster Rathmelsigi in Ierland, maar in 690 koos hij voor het evangeliseren onder de Friezen. Via Utrecht kwam hij bij de nog heidense Friese koning Radboud, maar de missionaris werd gesteund door de Franse hofmeier Pippijn II, die al een deel van het Friese gebied had veroverd. De zendeling besloot toen eerst in Rome het pauselijke fiat voor zijn werk te gaan halen. Daarna ging hij in het omvangrijke Friese gebied aan de slag: prediken, heidense beelden vernielen en Wodanseiken kappen, nieuwe kerken stichten, putten slaan: voor vers drink- én doopwater...
Aartsbisschop
Op verzoek van Willibrords medebroeders en om meer gezag te kunnen uitoefenen werd eerst ene Suitbert in Engeland tot bisschop voor deze gewesten gewijd, maar Pippijn II wilde Willibrord met dit ambt bekleed zien. Paus Sergius I ging daarmee akkoord en in november 695 werd Willibrord in de oude St. Pietersbasiliek in Rome aartsbisschop der Friezen. Zijn nieuwe bisschopsnaam Clemens (welwillende) gebruikte hij niet vaak, of in de combinatie Clemens- Willibrord. In Utrecht kreeg hij toen van hofmeier Pippijn een zetel en het oude kerkje van St. Maarten herbouwde hij: de voorloper van de huidige Domkerk. Intussen bleef Willibrord rondreizen en missioneren; drie jaar lang samen met Bonifatius. In Echternach kreeg hij, zoals gezegd, een flink stuk grond van Irmina. Die was weliswaar abdis, maar de Frankische edelvrouwe was ook de schoonmoeder van Pippijn, want het celibaat was voor kloosterlingen en abten toen nog niet stringent doorgevoerd. Later zou Bonifatius dit wel eisen. Kerk(je) en klooster in Echternach had Willibrord soms nodig als vluchtplaats, want kort na de dood van Pippijn veroverde de Friese heidense Radboud tijdelijk weer zijn vroegere bezit van Utrecht en omstreken. Tussen Utrecht en Echternach in ligt Noord-Brabant en Willibrord wordt ook wel apostel der Brabanders genoemd. In elk geval staan daar nogal wat kerken die aan hem zijn gewijd.
Bedevaartsoord
Ouder geworden liet Willibrord het bestuur van het klooster aan anderen over; zelf bleef hij zich inzetten voor de evangelieverbreiding. In 728 - hij werd toen 70 - schreef hij hierover: vooruit in Gods Naam. De aartsbisschop was opnieuw een eenvoudige monnik geworden. In de nacht van 6 op 7 november 739 overleed hij vrij onverwachts, bijna 81 jaar oud. Daarvan had hij met onderbrekingen zo'n halve eeuw de Friezen met het Woord bearbeid. Al gauw na zijn dood werden kerk en klooster bedevaartsoord, met name toen keizer Karei de Grote het klooster veel privileges schonk. En al vroeg hielden die pelgrims hier hun dansende of springprocessie. Het verband met Willibrord is niet aantoonbaar, maar men vermoedt dat dit dansen in processie gezien werd als midden tegen 'dansziektes', zoals krankzinnigheid, epilepsie en hondsdolheid. Tegenwoordig is het een toeristische trekker van belang. Het museum toont er een video over en de melodie van die meeslepende huppeloptocht klonk dagen later nog in mijn hoofd...
Op Hemelvaartsdag 1985 (16 mei) bezocht paus Johannes Paulus II de basiliek van Echternach. In die maand deed hij, zonder veel succes overigens, ook ons land aan. De paus zegende toen een zwart (basalten?) standbeeld van Willibrord, gemaakt door Michel Heintz. De missionaris staat hier met mijter en kromstaf en in zijn linkerhand een kerk met vier torens - verwijzend naar de basiliek - die steunt op een open bijbel. Het beeld stond eerst tegenover de hoofdingang van de kerk, maar een paar jaar geleden is het naar elders verplaatst. In het abdijmuseum wordt duidelijk, dat Bonifatius wel de voornaamste Angelsaksische missionaris in onze streken is geweest. Hij is te zien als voltooier van het door Willibrord en al eerder door diens leermeester Wilfried aangevangen werk. Een van de vele hier bijeen gebrachte Willibrordbeeiden uit vele eeuwen zit er historisch een beetje naast: de heilige houdt (op een beeld uit ca. 1700) in zijn hand de Domtoren, die hij nooit gezien heeft. En het bijschrift maakt het nog erger: 'Willibrord met de kerk van St. Gertrudis in Utrecht'. Er liggen wel 400 kilometers tussen het Domplein en Echternach. En Sinte Gertrud stond dichterbij de oude Mariakerk en de huidige öud-katholieke kerk van die naam.
Nog een graftombe
Na een bezoek aan het museum kan men in de basiliek én in de St. Petrus- & Pauluskerk het graf van Willibrord bezoeken. Hoezo in tweevoud? Wel, in de basiliek rust hij echt, maar in de St. Petrus & Paulus, op een heuvel in de stad, zien we een sarcofaag van hem uit 1715: in een lindenhouten kist lag nog weer een stenen kist. Die werd in 1794 door Franse soldaten geopend. Willibord zou 1,65 meter lang geweest zijn. De kist werd daarna bewaard in Eppeldorf en in 1832 gegeven aan de St. Pierre in Echternach. Hier rustten zijn overblijfselen tot 1906. Daarna werden ze overgebracht naar de basiliek, die na een vroegere wederopbouw en na de totale verwoesting in de Tweede Wereldoorlog, tijdens het Ardennenoffensief van Von Rundstedt, in 1953 opnieuw als grafkerk van Willibrord werd ingewijd. Zijn leven en dat van tijdgenoten is vereeuwigd in tal van glas-in-lood ramen. Daarin is ook de vijandige houding van de Friese koning Radboud uitgebeeld. En verder Willibrords prediken onder de Friezen, zijn bisschopswijding in Rome, een aan hem in Antwerpen geschonken kerk, Pippijns welwillende ontvangst van de missionaris, Willibrords Benedictijner collega's St. Ewald de Blonde en St. Ewald de Zwarte, de overwinning van de inwoners van Walcheren op graaf Robert van Vlaanderen, Karei Martel geknield voor Willibrord en nog veel meer taferelen uit de late 7e en de 8e eeuw.
Crypte met praalgraf
Alleen die jonge glasvensters al, die de vernielde glasschilderingen van Anton Wendling vervingen, bieden een aardige kerkgeschiedenis van deze eeuw aan de vooravond van Kareis keizerskroning en de Karolingische Renaissance. Daarbij is de Nederlandse historie niet verwaarloosd: na Bonifatius zien we ook St. Gregorius, opvolger van Willibrord als abt van St. Maarten in Utrecht, de wonderbron van Heiloo, de marteldood van Bonifatius en zo meer. Kortom, wie gelegenheid heeft om kerk en abdijmuseum van Echternach te bezoeken moet die kans zeker benutten. Tussen Allerheiligen (1 november) en Palmpasen in het museum gesloten. De kerk met de crypte is het gehele jaar toegankelijk. Via twee monumentale trappen in de zijbeuken kan men naar het graf van de zendeling afdalen: een rijk in gotische vormen versierd grafmonument van Carrarisch marmer uit 1906, waarbinnen een eenvoudige stenen kist uit de tijd der Merovingen zijn gebeente omvat. Hier bad de paus in 1985 bij de resten van de altijd trouw aan Rome gebleven bisschop en zendeling. In een gebed ter gedachtenis aan Willibrord op 7 november heet het onder meer: 'Here God, wij bidden U, bewaar ons op onze levensreis tot het werk in de Naam van Uw Zoon, naar het voorbeeld van Willibrordus, die als pelgrim kwam in deze landen en Uw goede licht bracht in heel de Benelux'. (Let op de woordspeling: goed licht is in ietwat kreupel Latijn 'bene lux'...).
In het museum ligt, ook in het Nederlands, een stripboek over leven en werk van de Britse missionaris, terwijl een tekstdeel in het midden zijn betekenis voor de Lage Landen ontvouwt. Verder zijn er een paar gidsjes van de basiliek te koop en het 'pelgrimsboekje' Met Willibrord tot Christus, met daarin gebeden tot de heilig verklaarde: 'Gij leermeester van het ware geloof, die als Mozes de woestijn van het ongeloof bent binnengetrokken en die het volk Gods verzameld en geleid hebt, u eert de kerk als rusteloos verkondiger van het Evangelie'.
Pelgrimsliederen
Zijn voorspraak bij Jezus Christus wordt ingeroepen, we krijgen de gebedstekst van een 'novene' (een gebed gedurende negen dagen) voor Willibrord te zien, met veel aanroepingen van Maria en de litanie 'Heilige Willibrord (...), licht van de roomse kerk, bid voor ons, eerste apostel van de Nederlanden, stichter van kerken en kloosters, wonderdoener, vernietiger van afgoden' en nog veel meer. En voor wie hem met een lied wil eren bevat het pelgrimsboekje tal van liedteksten, ook in de spreektaal van Luxemburg, het Letzebuergs. Zoals 'Du läis an onser Äerd begruewen, schons Honnerte vu Jor. Kee Star sou heil a schéin do uewen, blénkt wéi däin Num sou klor', oftewel: 'Gij ligt in onze aarde begraven, al honderden jaren. Geen ster daar boven heeft zo helder geschenen en blinkt zo klaar als uw naam'. Zou de man, die het vernielen van afgoden als een voorname taak zag, blij geweest zijn met zijn postume verering als heilige en wonderdoener? Soli Deo Gloria is in elk geval niet het motto van de mooie Willibrord-basiliek in Echternach. Tijd dus voor een nieuwe lading zendelingen, al dan niet van overzee?
(De foto's bij dit artikel zijn van het abdijmuseum, de Basiliek en H.H.J. van As).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2004
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2004
Protestants Nederland | 24 Pagina's