Catrinus Mak
(Schiedam 19 oktober 1927 - Barneveld 21 december 2003)
Gereformeerd predikant te Sint Jacobiparochie 8 juli 1951; Roden 5 sept. 1954; Maassluis 28 jan. 1959; Hengelo (O.) 23 dec. 1962. Predikant in algemene dienst (voor de werkbegeleiding van predikanten) 16 mei 1979. Emeritus 1 november 1989.
Er zijn mensen - en dus ook predikanten - met een verstand zonder ijver; er zijn er ook met een ijver zonder verstand. Mijn broer Cas Mak was gezegend met een helder verstand en een scherp analyserend vermogen en heeft met een geweldige inzet en werkkracht de kerken op plaatselijk en landelijk niveau mogen dienen.
Geboren in Schiedam als de oudste van zes kinderen in het gezin van Aart Mak, accountant, en Neeltje Douw, groeide hij op in Beverwijk, bezocht daarvandaan het Chr. Lyceum in Haarlem, waar hij zijn latere vrouw leerde kennen, en studeerde aan de vu. Hij koos voor het beroep van de kerk van St. Jacob in Het Bildt, omdat deze gemeente reeds vijf jaar vacant was, en deed daar als 23-jarige jongeling zijn intrede. Tien dagen eerder was hij getrouwd met zijn jeugdliefde, Adri van Rij. Zij kregen in snel tempo zes zonen en tenslotte ook nog één dochter.
In de uitgestrekte gemeente van St. Jacob kon hij zich letterlijk (op de fiets!) en figuurlijk volop ontplooien, waarbij naast het pastoraat in eigen gemeente de evangelisatie in de zeer buitenkerkelijke Bildtstreek zijn liefde had. Daarna volgden Roden, eveneens een zeer uitgestrekte eenmansgemeente waarin hij veel werk verzet heeft, Maassluis, een traditionele gemeente in de maalstroom van nieuwe ontwikkelingen, en tenslotte Hengelo. In die laatste gemeente was hij volledig op z’n plaats. Naast het werk in de eigen wijk, met als hoogtepunt de oplevering van het SoW-kerkgebouw ‘De Ark’, raakte hij betrokken bij velerlei werkzaamheden op regionaal en provinciaal niveau en in 1973 werd hij gekozen tot lid van de generale synode van Haarlem.
Van de generale synoden van Maastricht (1975/76) en Zwolle (1977/78/ 79) werd hij preses, een functie die hij gezocht noch begeerd had maar waar hij zich naar zijn beste weten van gekweten heeft. Hij straalde mede door zijn lengte (twee meter!) een natuurlijk gezag uit en wist op een vriendelijke maar besliste manier vergaderingen te leiden, waarbij naast zijn gevoel voor humor zijn vermogen om tot de kern van een zaak door te dringen een belangrijke hulp was.
Op een van de laatste zittingen van de synode van Zwolle werd hij benoemd tot predikant in algemene dienst voor de werkbegeleiding van predikanten, een taak die hij ruim tien jaar met hart en ziel én met veel voldoening mocht vervullen en waarbij zijn vrouw Adri hem veel ondersteuning bood. Tientallen jongere, beginnende predikanten mocht hij be-ge-leiden, inderdaad terzijde staan zonder te willen domineren of overheersen, bij hun eerste schreden op het domineespad en in het domineesvak. Daarnaast kwamen zijn ervaring in het kerkelijke leven en zijn wijsheid (en zijn humor niet te vergeten!) hem van pas bij de vele problemen bij oudere predikanten en de velerlei conflicten tussen predikanten en kerkenraden waarbij hij vaak als troubleshooter en/of ombudsman te hulp geroepen werd.
Van zijn vele nevenfuncties noem ik nog het voorzitterschap van de commissie herdenkingen 1834 - 1886 - 1892, waaraan hij mede vanwege zijn eigen historische interesse veel plezier beleefde, en het deputaatschap voor de Stichting Steun Kerkbouw alsmede zijn inzet (als geboren Schiedammer!) voor de drankbestrijding. Zijn verdiensten werden gehonoreerd met een benoeming tot Officier in de orde van Oranje-Nassau.
De laatste periode van zijn leven, na de emeritering, was in vele opzichten moeizaam. Zowel hijzelf als zijn vrouw kampte met een kwakkelende gezondheid, waardoor hun actieradius steeds kleiner werd. Ze verhuisden van een huis met een tuin in Zutphen, waar ze zich gevestigd hadden toen Noorden Oost-Nederland zijn werkgebied werd, naar een flat in Barneveld, autorijden was er tenslotte niet meer bij, hartproblemen zorgden soms ook voor psychische angsten. Daar stond tegenover dat er veel intenser dan tevoren genoten kon worden van de kinderen en een groeiend aantal kleinkinderen, dat hij alle tijd had om te lezen waarbij vooral de ‘kleine’ kerkgeschiedenis hem interesseerde (hij had een ontzagwekkend aantal biografieën van dominees en oefenaars gelezen en kon daar smakelijk uit vertellen) en dat hij nu tijd had om ook eens wat te schrijven en te publiceren over plaatselijke kerkhistorie en de geschiedenis van de gereformeerde predikantenvereniging
In 2001 kon in intieme kring het 50-jarig huwelijk nog vol dankbaarheid gevierd worden en kon hij bovendien nog lijfelijk aanwezig zijn bij de jubileumdienst in St. Jacob, waarin zoon Aart de voorganger was maar hijzelf toch nog een slotwoord kon improviseren en nog éénmaal de zegen kon uitspreken. Vlak voor zijn toch nog onverwachte heengaan mocht hij het eerstgeboren zoontje van zijn enige dochter in zijn armen houden en kon hij aan kinderen, kleinkinderen en intieme vrienden een kloek boekwerk van 3 60 pagina’s ten geschenke geven waarin hij onder de titel ‘Herinneringen en verwachtingen genoteerd door een zeventiger’ een boek(je) opendoet over zijn leven en werken maar ook over zijn geloven en hopen.
In de vroege morgen van 21 december 2003, in de langste nacht van het jaar, werd zijn hopen vervuld en ging zijn geloven over in aanschouwen: hij ontsliep in alle rust. Bij de begrafenis typeerde zijn naaste collega in de werkbegeleiding, Gideon van Dam, hem trefzeker als een kerkelijk man, loyaal en vroom. Inderdaad, de kerken die hij als predikant gediend heeft, de kerk die hij in diverse functies heeft mogen dienen, ze waren hem lief en hij bleef, ondanks bedenkingen, die kerken trouw omdat hij juist in die kerk altijd weer iets van Gods trouw had mogen ervaren. En daarom was hij zelf trouw, trouw tegenover zijn gezin, trouw tegenover de mensen, trouw tegenover zijn God. En dat had er weer alles mee te maken dat hij vroom was, vroom in de zin van dankbaar en juist in die laatste jaren, ondanks alle beperkingen, steeds dankbaarder levend vanuit het geloof in Gods barmhartige genade. In die genade weten wij hem geborgen, in diezelfde genade mogen ook zijn lieve, dappere vrouw Adri en hun kinderen en kleinkinderen zich veilig weten.
Hans Mak, Harderwijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Historisch Tijdschrift GKN | 56 Pagina's