Onze onderwijzer en onze predikanten.
Niet ten onrechte is er in de pers op gewezen, dat onze onderwijzers, nu zij uit den financieelen druk bevrijd zijn, mede een roeping hebben te vervullen tegenover onze predikanten.
Heel ons Christenvolk heeft als één man er voor gestreden, dat aan den nood onzer onderwijzers een einde werd gemaakt en hun een salaris werd geschonken, waardoor zij zonder zorg konden leven. Die actie droeg een politiek karakter, want een verbeterde salarisregeling was, , toen het stelsel van de Staatssubsidie eenmaal aanvaard was, moeilijk anders te verkrijgen dan doordat de Staat de salarissen verhoogde. En aan deze actie is ook door onze predikanten trouw deelgenomen. Ze hebben mee geworsteld om de zoo^lang begeerde gelijkheid van salaris voor onze onderwijzers te verkrijgen.
Maar onze onderwijzers mogen nu ook niet blind zijn voor het feit, dat door deze verbeterde regeling van hun salaris een geheel onjuiste verhouding tusschen hun tractement en dat van de Dienaren des Woords ontstaan is, We zeggen dat niet om een onderlinge jaloerschheid aan te kweeken. Aan onze Christelijke onderwijzers gunnen we van harte, dat huè positie nu zoo verbeterd is. Maar het feit blijft, dat juist door die verbetering des te schreiender daartegenover afsteekt de nood, waarin menig predikantsgezin verkeert. En juist dat nu moet onze onderwijzers nopen om met alle kracht er voor te ijveren, dat ook aan onze predikanten recht worde gedaan. Een Staatssubsidie voor onze predikanten begeeren we niet; we zouden dit zelfs een zeer bedenkelijke afdwaling achten van het beginsel, door onze Kerken beleden, en wij blijven voor het vrijwilligheidsysteem met alle kracht opkomen. Maar dit vrijwilligheidssysteem eischt dan ook, dat allen saamwerken om het tractement der predikanten te .verhoogen, niet met enkele honderden guldens als extra toelage, maar zoo afdoende, dat de predikanten weer zonder zorge leven kunnen van hetEvangelie. En juist daarbij vermag de invloed onzer onderwijzers zooveel. Naast den predikant is op menig dorp de Christelijke onderwijzer een der meest invloedrijke personen. Hij kan, nu zijn eigen salaris op peil is gebracht, zelf voorgaan met een ruime bijdrage voor de Kerk te geven. En hij kan ook de kerkeraadsleden en leden der gemeente er op wijzen, hoe onhoudbaar de positie onzer predikanten geworden is. Juist van hem zal dit woord nu een dubbel ernstigen indruk maken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1919
De Heraut | 4 Pagina's