Bezwaren tegen de voorstelling van een welgemeende, algemene, onvoorwaardelijke aanbieding van genade en zaligheid
Waar de algemene aanbieding van genade valt onder de uitwendige roeping en deze weer onder de uiterlijke bediening van het genade verbond, die in onderscheiding met het wezen des verbonds, wat onvoorwaardelijk is, niet anders dan voorwaardelijk kan zijn, zo geldt dit ook die algemene aanbieding als onderdeel er van. Onder dat voorwaardelijke wordt niet anders verstaan dan dat in de uiterlijke roeping geloof en bekering vereist worden, en dat dan niet anders als voorgeschreven plichten tot ontdekking uit de Wet aan de doodstaat, die alle vermogen in de mens zelf, om de voorwaarde te voldoen volstrekt uitsluiten, waar geloof en bekering zaligmakende goederen zijn, die behoren tot het wezen des verbonds.
Onder vooropstelling hiervan gelden als bezwaren tegen een welgemeende, algemene, onvoorwaardelijke aanbieding van genade en zaligheid:
1. Die algemene en onvoorwaardelijk aangeboden genade kan niet zijn die van de wedergeboorte, het zaligmakend geloof en de bekering, want die zijn geen voorwerp van aanbieding, doch vrucht van onwederstandelijke, onvoorwaardelijke en krachtdadige bediening van de genade des Geestes, D.L. III en IV, 10-15.
2. Ook de genade der schuldvergeving kan dit niet zijn, waar deze niet aanwezig is voor alle uiterlijk geroepenen, en die allen dan ook niet onvoorwaardelijk kan worden aangeboden, doch onder deze, voorwaardelijke, vorm, dat wie zijn overtredingen bekent en laat, barmhartigheid verkrijgen zal, Spreuk. 28:13, enz.
3. Algemene, onvoorwaardelijke aanbieding van zaligmakende genade is in de grond der zaak niet anders dan algemene verzoening. Als ze toch aan alle hoorders onvoorwaardelijk aangeboden kan worden, dan moet ze ook voor die allen verworven zijn door de Heere Jezus en van de Vader voor die allen verordineerd zijn, wat ongerijmd is.
4. Een algemene onvoorwaardelijke aanbieding van genade schaft de eis van het werkverbond af, en daarmede de Wet als kenbron van ellende waar zij als geheel onvoorwaardelijk ook de eis van bekering, en zelfs de plicht om te geloven uitsluit. Maar wat is ze dan anders als antinomiaans; ja zelfs laat zij de mens nog vrij of hij al of niet wil aannemen.
5. En is zij nu zo onvoorwaardelijk, dat ze zelfs de mens vrij laat om aan te nemen of niet, dan hangt de leer van de vrije wil des mensen er bovendien nog aan vast, en ligt er de ontkenning van de doodstaat des mensen in. Het één hangt onlosmakelijk aan het ander.
6. Ze neemt het wezenlijk verschil weg tussen uit- en inwendige roeping, bediening of openbaring en wezen des verbonds, de ambtelijke bediening van de eerste sleutel en de toepassende, inwendige en zaligmakende bediening des Geestes.
7. Ze is niet anders dan vereenzelviging van aanbieding en belofte, welke stelling veroordeeld is op de Gen. Synode van 11, 12 Jan. 1950 te Utrecht.
8. Is ze welgemeend en algemeen, en bovendien nog onvoorwaardelijk, dan wil God de zaligheid ook van die allen. Maar God wil de zaligheid niet van die allen, want als Hij dat wilde zou het ook geschieden. Als God dan wel wil en toch ook weer niet wil, dan leidt dat tot de leer van de twee willen in God, die met elkander tegenstrijdig zouden zijn.
9. Zij komt ook al in botsing met Zondag 15, die leert, dat Christus Gods genade verworven heeft, maar dan alleen voor Zijn volk. Is zij nu alleen voor hen verworven, dan kan ze ook niet algemeen en onvoorwaardelijk aan ieder aangeboden worden want, dan wordt er meer genade aangeboden dan er verworven en bestemd is.
10. Als de genade iedereen en dat onvoorwaardelijk aangeboden zou worden dan is Gods genegenheid om genade te geven sterker dan zijn macht. „Welk een onmachtig God en Zaligmaker tegenover een machtige zondaar" dan. Zie Ds. Kersten en Ds. van Zweden, Kort historisch overzicht, p. 16.
11. Dan wil God genade en zaligheid aan ieder geven, maar niet ieder krijgt haar. En waarom niet. Niet omdat God niet geven wil, want Hij biedt ze aan ieder hoorder onvoorwaardelijk aan, maar omdat de mens ze niet hebben wil.
12. Dan wil God mensen genade geven en zaligmaken, en heeft Christus voor ze betaald, en toch ontvangen ze die genade niet. En dan stoten zij de genade, die voor ze verworven en dus voor ze bestemd is, en die God ze geven wil, af.
13. Dan heeft Christus voor vele mensen vergeefs geleden; dan wijzen ook velen de door Christus voor hen verdiende weldaden af en stoten zij zelfs God af, waar Hij Zijn genade onvoorwaardelijk aanbiedt.
14. Ze strijdt ook met de eigen aard van de prediking, die altijd voorwaardelijk is en zo in- en uitsluit, waar de prediker geen hartekenner is, Jes. 3 :10; Joh. 6 : 37; Openb. 22 :17; Rom. 10 : 9; Heid. Cat. Zondag 31.
15. Zij strijdt ook met die eigen aard en de leer der sacramenten, wat al heel duidelijk blijkt uit het H. Avondmaalsformulier, als daar gezegd wordt: Allen dan, die alzo gezind zijn, die wil God gewisselijk in genade aannemen maar die dit getuigenis niet in hunne harten gevoelen en verkondigen hun, dat ze geen deel in het rijk van Christus hebben.
16. Een onvoorwaardelijke aanbieding kan niemand uitsluiten; ook zichzelf kan men dan niet uitsluiten, want er is geen gelegenheid om zich uit te sluiten, wijl ook de voorwaarde van zich in- of uit te sluiten er niet eens is.
17. Een algemene, onvoorwaardelijke aanbieding van zaligmakende genade, die door een weigering om haar voor zich aan te nemen gevolgd kan worden, is niet anders dan algemene verzoening in de verwerving en particuliere toeëigening in de toepassing. Ze is dan voor ieder hoorder en gedoopte verworven, wordt ook die allen gelijkelijk aangeboden, en is dus verkrijgbaar of ook mogelijk te verkrijgen voor die allen. Wordt ze nu niet aangenomen dan lijdt men door eigen schuld dat verlies van die mogelijke zaligheid, die Christus voor ze verworven en God voor ze verordend had.
18. Dan rust de verantwoordelijkheid daarin voor hen die omkomen, dat men een voor ieder verkrijgbare zaligheid verliest, wat ongerijmd is. Daarentegen, als de aanbieding voorwaardelijk is, dan is de genade en de zaligheid niet alleen particulier in de toeëigening, maar ook in de verwerving, en geldt ze in beide alleen voor hen, die door genade zich bekeren en geloven, dat zijn dan de uitverkorenen.
19. De voorwaardelijke, algemene aanbieding van zaligmakende genade strijdt ook met de Majesteit en gerechtigheid Gods, die de mens bij de openbaring of aanwijzing van de weg der verlossing in de uiterlijke roeping onmiddelliik verplichten tot geloof en bekering. God heeft ook het recht daartoe, al mist de mens het vermogen om aan die voorwaarde te voldoen.
20. Ze kan ook niet onvoorwaardelijk zijn van de zijde van de mens uit, waar deze van nature met een altoos durende afwijking van zijn Maker en Schepper afgewend ligt. Wanneer nu God tot hem komt, om hem Zijn weg van verlossing aan te wijzen, dan kan het ook uit dien hoofde niet anders zijn, dan dat Hij van hem vordert, dat hij tot Hem terugkere, welke eis of voorwaarde, al kan de mens die niet vervullen van zichzelf, niettemin inbegrepen is in die genade-aankondiging.
21. Ze komt in strijd voorts met de praedestinatie en met de eeuwige vrederaad, krachtens welke genade alleen voor de uitverkorenen bestemd is, zodat ze ook niet onvoorwaardelijk aan ieder kan worden aangeboden.
22. Ze leidt er noodzakelijk toe om te leren, dat de uitwendige roeping door Christus voor ieder verworven is.
23. De noodzakelijkheid van de ellendekennis wijst er ook genoegzaam op, dat de aanbieding niet onvoorwaardelijk kan zijn.
24. Ook het feit, dat de mens zich te meer onontschuldigbaar stelt door ongeloof en bijv. tijdgeloof, wijst er overduidelijk op, dat hij bekering en geloof als onmisbare vereisten ter zaligheid verstoot, en de aanbieding dus niet onvoorwaardelijk kan zijn.
25. Ze doet, tenslotte, te kort aan het recht en de deugden des Vaders, aan het offer des Zoons, en aan de bediening en de gaven des Geestes.
26. Voor de voorwaardelijke vorm van aanbieding spreken zich onze Vaderen eveneens krachtig uit. Zo de Westminster Confessie, VII, 3: Waarin Hij vrijelijk aan de zondaren het leven en de zaligheid door Jezus Christus schenkt, eisende van hen geloof in Hem, dat ze zalig mogen worden. En in de grote Catechismus, vr. 32: vereisende het geloof in Hem, als een voorwaarde om deel aan Hem te hebben. Verder, ons Avondmaalsformulier: Allen die dan alzo gezind zijn, enz maar die dit getuigenis niet in hunne harten gevoelen, enz en verkondigen hun, dat ze geen deel hebben in het rijk van Christus, Zondag 31; D.L. II , 5; III en IV, 8, 9. Voorts Brakel, Red. Godsd. I. XXX, 17: Hij beoogt hen te nodigen, hen te verplichten, hun de zaligheid voor te stellen, onder voorwaarde van geloof en bekering, enz. Watzon, Werken, p. 1079: 't Kan niet bestaan met de heiligheid van Gods natuur te pardonneren een zondaar, terwijl hij in de daad der rebellie is. Hij wil een zondaar niet vergeven, zo hij voortgaat in ; zijn schuld. J. Hillennius. De Mensche, enz. II. p. 626: dat God oprechtelijk aan allen, die uitwendig geroepen worden, de weg der zaligheid bekendmaakt, en dat Hij ze oprechtelijk en ernstig nodigt tot de zaligheid onder voorwaarde van geloof en bekering, enz. De Schriftelijke Conferentie te 's-Gravenhage, tussen Remonstranten en orthodoxen, 1612, welke laatsten zeggen op p. 223: maar Hij biedt de genade aan onder conditie van geloof en bekering, enz. Evenzo spreken Rivet, B. de Moor, Cloppenburg, H. Alting, J. Durham; Halyburton, Rutherford, Aeg. Francken, van Mastricht, Owen, Comrie en Holtius in het Examen van Tolerantie, II, 10e samenspr. p. 354: hoewel de bedieningen aanbiedinge vordert het gelove, en de bewilliging der Bondgenoten, laat u met God. verzoenen, enz. En tenslotte nog uit de Acta der beroemde Synode van Dordt in 1618-'19, I. p. 394: Maar ook niet al degenen, die Christus verkondigd wordt, zijn gehouden absolutelijk en zonder conditie te geloven, dat Christus voor hen gestorven is, maar op deze conditie eerst, zo zij zich bekeren. Want indien zij in onboetvaardigheid volharden, zo zijn zij gehouden te geloven, dat de dood Christi hen gans niet aangaat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1952
Goudse Kerkbode | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 februari 1952
Goudse Kerkbode | 4 Pagina's