Besnijdenis en doop (3)
GELOOFSLEVEN
In het vorig artikel hebben we laten zien, hoe de Doop de vervuUing van de besnijdenis is, maar ook kan zijn, omdat er bijbels gezien een wezenlijke eenheid tussen beide bestaat.
Nu willen we nog op enkele verschillen wijzen. Eigenlijk hebben we het allergrootste verschil al besproken. Namelijk dat tussen belofte en vervulling. In de Doop komt de besnijdenis tot haar bestemming, tot haar volle werkelijkheid en ontplooiing. Het verhulde en voorlopige, dat de besnijdenis nog stempelde, valt in de Doop weg.
Maar daarmee hangen ook allerlei andere kleinere en grotere verschillen samen. Calvijn heeft in confrontatie met de Wederdopers veel over deze dingen nagedacht. Van hem is het onderscheid, dat het oude en nieuwe verbond in , , wezen" wel één is, maar in , , bediening" verschillend. Een paar van zulke verschillen willen we hier aan de orde stellen.
Allereerst de beperking van de besnijdenis tot het volk Israël als zaad van Abraham. Iedere mannelijke afstammeling van Abraham kreeg op grond van de belofte van God het teken van het verbond toegediend. Er werd niet eerst afgewacht of zo'n jongetje wel echt Israëliet wilde zijn, nee zonder meer werd het besneden op de achtste dag. Gebeurde dat niet, dan was dat een grove schending van Gods verbond, een aperte ongehoorzaamheid.
Wat we hierbij niet moeten vergeten, is dat deze beperking een voorlopig karakter droeg. In de gang van Zijn heilsgeschiedenis heeft de HEERE Zich als het ware teruggetrokken op Israël om straks alle volken Zijn heil te doen zien. In het zaad van Abraham moeten alle volken der aarde gezegend worden.
Daarom was er ook geen sprake van een totale uitsluiting van anderen. Ook de gekochte met geld, die bij Abrahams huis hoorde, al stamde hij dan niet lichamelijk van Abraham af moest besneden worden. En vreemdehngen die het Pascha mee wilden vieren konden dat doen na toepassing van de besnijdenis. Zij vormden als het ware een voorschot op de grote oogst die komen zou. Met de komst en het werk van de Heere Jezus Christus valt deze beperking weg. Gestuwd door de Pinkstergeest geven de apostelen uitvoering aan de opdracht van de Heere Jezus om alle volken het evangelie te prediken en te dopen in de naam van de drieënige God.
Een volgend verschil is dat de besnijdenis alleen voor jongens gold, terwijl de Doop ook aan meisjes wordt voltrokken. Dit verschil wordt in het gesprek rond de kinderdoop nog wel eens aangevoerd als argument, daarvoor dat je de Doop en de besnijdenis toch echt niet op één lijn kunt stellen.
We kunnen ons daarbij niet helemaal beroepen op de technische onmogelijkheid van besnijdenis van meisjes. In het Oude Oosten zijn daarvan ook voorbeelden bekend. Wel is van belang erop te wijzen, hoezeer in het Oude Testament de vrouw in de man begrepen is. De vrouw werd in de man als besneden geacht. Het meisje was niet minder een geheiligd zaad, dan het jongetje. In Gen. 34 kunnen we lezen, hoe de zonen van Jacob hun zuster Dina niet aan een onbesneden Sichemiet uit willen huwelijken. Jezus noemt de lamme vrouw, die Hij op de sabbath genas, een dochter van Abraham, Luk. 13 vs. 16. Als in en met Christus echter de vervuUing van het verbond gekomen is, dan geldt noch man noch vrouw, Gal. 3 VS. 28. Als teken daarvan worden jongetjes en meisjes, mannen en vrouwen beiden gedoopt.
Als derde belangrijk verschil willen sommigen ook naar voren brengen dat de besnijdenis voornamelijk voor zuigehngen gold, terwijl de Doop bediend wordt aan volwassen gelovigen. Ik schreef sommigen, maar misschien kan ik beter schrijven: velen. Ook in kerkelijke kring immers groeit het getal van hen, die kiezen voor de volwassendoop gestaag. Allerlei in- vloeden hebben daaraan bijgedragen. Niet te onderschatten is daarbij de geestelijke atmosf eer, waarin we leven. Die is vol van de enkeling en zijn persoonlijke beslissing. Dingen willen we ons niet langer laten opdringen, we willen zelf kiezen, en besHssen.
Ik zou op dit punt echter juist aan de eenheid van oud en nieuw verbond willen vasthouden. Dat de kinderen ook bij het verbond hoorden en deelhadden aan de belofte, was voor het Oude Verbond wezenlijk. Nergens merk je in het Oude Testament, dat de oproep tot geloof, die vaak de vorm heeft van de aansporing tot innerlijke besnijdenis, ten koste gaat van de besnijdenis van zuigelingen.
Bovendien zou het voor het Nieuwe Verbond een stap terug betekenen ten opzichte van het Oude als daarin niet de kinderen meebegrepen zijn. Past dat wel bij de gedachte van de vervulling?
Niet minder belangrijk is het om in dit verband te wijzen op de zogenaamde huisteksten. Waarvan we een sprekend voorbeeld vinden in Hand. 16 vs. 31—34. Het is daarbij niet zozeer van belang of er in het gezin van de stokbewaarder ook werkelijk kindertjes geweest zijn, die gedoopt werden, als wel veel meer dan er hier in de lijn van het Oude Verbond sprake is van een gezin als geheel, waarvan de man en vader het hoofd is. De vergelijking met Abraham in Gen. 17 ligt voor de hand.
We dienen in dit verband goed vast te houden aan de eenheid van de kinderdoop en de volwassendoop. Noch bij de één, noch bij de ander gaat het allereerst om de bevestiging van ons geloof, maar om die van de belofte van God.
En wat een troost ligt daarin. Zou zij vooral een bevestiging zijn van ons geloof, dan zijn we toch veel meer op onszelf teruggeworpen,
Op de avond, waarop we over deze dingen spraken, vertelde iemand de ervaring van een man, die zich als jongere had laten o ver dopen in een Baptistische gemeente. Ouder geworden kwam de strijd en de aanvechting sterk op hem af. , , Heb ik het toen wel echt gemeend? Was ik niet onder de invloed van de sfeer, die mij toen erg aansprak en was het mij echt wel om Christus te doen? " We herkennen dat wellicht in verband met onze belijdenis en avondmaalsgang. De man vertelde, dat in die moeilijke periode van zijn leven pas eigenlijk de grote waarde van de Doop als belofte van God voor hem openging. Het ging immers niet al-lereerst om zijn ja-woord, maar om Gods Ja-Woord, waarop hij mocht rusten. Toen begreep hij ook de diepe zin van de kinderdoop en heeft hij dwaasheid moeten belijden, dat hij zich had laten overdopen.
Kinderdoop en volwassendoop zijn in wezen één en dezelfde doop, die voor of na het geloof wordt bediend. En dat , , voor" is dan nog maar erg betrekkelijk, want er is toch altijd ook sprake van een gelovig voorgeslacht. Zwaarder echter dan ons geloof weegt de belofte van God, die in de Doop haar teken en zegel heeft. Ook als ik als volwassene de Doop ontvangen heb, word ik door die Doop niet verwezen naar mijn geloof. En gelukkig ook maar, want hoe wankel en bestreden is dat geloof van ons, hoe aanvechtbaar. Nee, ik word door de Doop verwezen naar God, die het volop ernstig met mij meent.
Ik eindig met een tweetal opmerkingen. Allereerst. De grote waarde van de kinderdoop beseffen en beamen is niet vrijblijvend. Het brengt verplichtingen met zich mee naar onszelf en niet in het minst naar de kinderen, die God ons gaf. Ik vertel geen nieuws, als ik zeg, dat de ontkerkelijking van heden haar wortels heeft in de gezinnen. Als daar niet van God, van Christus en van Zijn Geest gesproken wordt, als daar niet het wonder van Gods Verbond betuigd en beleefd wordt, dan kunnen we wel strijden voor de Kinderdoop, maar het heeft geen nut. Voor de Kinderdoop zijn, kunnen we het beste, door onze kinderen voor te gaan in de wegen van Gods Verbond. Daarbij worden we ook zeker niet aan onszelf overgelaten. Wijsheid en liefde mogen we van de HEERE begeren die mild geeft en niet verwijt.
Tenslotte moeten we voorzichtig zijn met deze dingen op de spits te drijven. Hoezeer laten wij ons niet stichten door de geschriften van bijvoorbeeld John Bunyan. Heel bekend van hem is wel de Pelgrimsreis. Maar ook deze John Bunyan is overgedoopt. In Elstow in Engeland is het kerkje te zien met het doopvont waar hij als baby de Doop heeft ontvangen. Een eind verderop in Bedford wordt de plaats gewezen, waar hij in de rivier opnieuw de Doop ontving.
Zo zijn er ook anderen te noemen. Daarmee willen we niet afdoen aan onze overtuiging inzake de bijbelse fundering van kinderdoop, maar één en ander geen belemmering laten zijn om in anderen met dankbaarheid te her- kennen wat van Christus en van Zijn Evangelie is.
P.
W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's