In de leerschool van het lijden
Ik weet, Heere, dat Uw gerichten de gerechtigheid zyn, en dat Gij my uit getrouwheid verdrukt hebt. Psalm 119 : 75.
Hoe kun je dat rijmen, al die ellende, dat leed, dat onrecht, met het bestuur van een God Die rechtvaardig is, en Die liefde is.? Die vraag klinkt in alle toonaarden. Geloven na Auschwitz - kan dat nog.? En wat, „als het kwaad goede mensen treft".?
Deze dichter weet ook van verdrukking! Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik - heeft hij gezegd - maar nu onderhoud ik Uw Woord. En nóg een keer: het is goed voor mij dat ik verdrukt ben geweest. En hij komt er niet over uitgedacht en uitgesproken: ik weet, Heere, dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt. In de leerschool van het lijden wordt
1) Gods recht erkend
Uw gerichten. Dat zijn de uitspraken van een rechter. In dat geval van de Rechter van hemel en aarde. God is Rechter Die 't beslist. Hij beoordeelt de daden van de mensen. Hij verklaart schuldig, Hij legt straf op.
Gods gerichten - dat is de samenvatting van alle kwaad dat de wereld en de mensheid overkomt. In het groot en in het klein. De oorlogen waarin mensen elkaar afslachten. De honger waaraan mensen sterven. Besmettelijke ziekten en vloedgolven en overstromingen, aardbevingen en uitbarstingen van vulkanen. Allemaal gerichten van God. Zou er een kwaad - een ramp - zijn in de stad dat de Heere niet doet.? Maar ook ziekte, tegenslag, ongelukken - het komt allemaal uit Gods hand.
Veel mensen steigeren als dit wordt gezegd. Zou een God van liefde dat alles over Zijn schepselen kunnen brengen? En maak je op deze manier God niet tot een Auteur van het kwaad? Moet je achter dat alles niet veel meer de hand van de satan zien? Hij bracht immers ook onheil en ziekte in het leven van Job?
Zeker, de satan heeft grote macht. En toch is die macht beperkt. Uiteindelijk kan hij niet méér doen dan de Heere hem toestaat. Hij is een hond die aan de ketting ligt en niet verder kan komen dan die ketting reikt. Het is immers Job zelf die zegt: zouden wij het goede van God ontvangen en het kwade niet? Dus ook het kwade... van God!
Zien we die hand van God nog, in de gerichten die over de wereld gaan? We zullen daarover wel met grote bescheidenheid hebben te spreken. Niet de mond vol hebben over de oordelen en de gerichten van God en er overigens geen minuut om wakker liggen... Maar ook oppassen dat we de Heere niet uitschakelen, dat we niet doen alsof Hij met dat alles niets te maken heeft.
De vraag is of we het ermee eens zijn! Want het is geen wonder wanneer mensen er niet van willen weten dat het van GOD komt. Want we zijn van nature allemaal wijzer dan de Heere. We weten het véél beter dan Hij! Wat deze dichter zegt, dat komt echt niet uit zijn eigen hart voort: ik weet dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn.
Gerechtigheid. Dat is dat iemand krijgt wat hem rechtens toekomt, waar hij recht op heeft. En voor Israël betekent dat, dat het krijgt wat het toekomt naar Gods belofte! De Heere heeft op Zich genomen dat volk te leiden en te verzorgen. Maar als Zijn volk ongehoorzaam is — dan mogen zij gewis voor Mijne straffen beven!
De Heere doet wat Hij gezegd heeft. Hij vervult Zijn belofte. Dat is Zijn gerechtigheid. Maar als Zijn volk Hem niet dient, niet liefheeft, dan moet Hij Zijn volk straffen. Dat is óók Zijn gerechtigheid.
En nu is er voor het volk van Gods Verbond niets erger dan twijfel aan Gods gerechtigheid. Wanneer het schijnt alsof de vijanden hun gang maar kunnen gaan. Wanneer de Heere doet alsof Hij er niet is, alsof Hij alles maar op z'n beloop laat. Dan vraagt het volk: is de Heere dan niet trouw aan Zijn Woord? Vervult Hij niet Zijn beloften? Doet Hij dan wel recht?
En dat is het nu waar deze dichter geen enkele twijfel over heeft. Hij verdenkt Heere niet van ongerechtigheid. Hij denkt niet dat de Heere het verkeerd doet. Integendeel, hij belijdt: ik weet, Heere, dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn. Met andere woorden: al slaat Zijn hand mij nóg zo, al straft Hij me nóg zo zwaar, er is niets onrechtvaardigs in. Ik heb het dubbel en dwars verdiend. de
Let wel, nu gaat het over Gods gericht in zijn eigen leven. Want het is een groot verschil, theoretisc»! over Gods gerichten te spreken of er zelf existentiëel onder te buigen. Wanneer Gods gerichten over de wereld gaan en anderen treffen, dan kunnen we nog wel een hele boom opzetten over Gods gerechtigheid. Maar als het in ons eigen leven komt, om dan te zeggen: de Heere is recht in al Zijn weg en werk...
Dat de eerste wereld door de zondvloed is vergaan, dat vinden we wel rechtvaardig. Dat w? j verdiend. En dat God Sodom en Gomorra heeft omgekeerd... Die steden hadden immers het oordeel over zichzelf ingeroepen? En Israël in ballingschap om z'n zonden — dat kunnen we wel beredeneren. Maar dat is allemaal lang geleden en vèr van huis. Maar als we zelf eens aan de beurt komen... Dan hoeft er maar heel weinig te gebeuren of de Heere krijgt de schuld. Waarom moet mij dat overkomen? Zou ik zoveel zwaarder gezondigd hebben dan anderen? En als God nu een God van liefde is, hoe kan Hij dat dan allemaal toelaten?
Zo spreekt de wereld, ja, maar zo spreken helaas soms ook Gods kinderen! Job bijvoorbeeld die tegen de Heere durfde zeggen: Laat me nu eens weten waarom U met me twist. En Asaf, die zich blind staarde op de voorspoed van de goddelozen. En Jeremia, die zei: Heere, U bent wel rechtvaardig, maar ik wil het toch eens met U hebben over Uw oordelen. Waarom is der goddelozen weg zo voorspoedig?
Dat zijn nu kinderen van God! Mensen die wisten van Gods gerechtigheid en er toch aan vastliepen. Mensen in wier ogen de Heere het verkeerd deed. Wat een vertroosting trouwens voor allen die Gods weg niet kunnen begrijpen, dat de Heere ons in Zijn Woord ook Zijn kinderen laat zien op de dieptepunten van het leven! Maar het kan ook anders. Luister maar naar deze dichter: ik weet, Heere, dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn.
Hoe komt dat toch, dat we dat niet zien? Doordat we niet zien wie we zelf zijn en wat we verdiend hebben. Jacob, die het op allerlei manieren had verzondigd, zei niet: dat is nu allemaal mijn eigen schuld, maar: al deze dingen zijn tegen mij. Zó gaat dat: wij doen alles goed, de Heere doet alles verkeerd.
Maar deze dichter ziet het beter: eer ik verdrukt was dwaalde ik... En nu is de Heere rechtvaardig als Hij hem kastijdt. Nu kan hij God niets ongerijmds toeschrijven. Want als we zien dat wij alles verkeerd gedaan hebben, dan kan God geen kwaad meer doen.
Dat wil niet zeggen dat wij het er niet moeilijk mee kunnen hebben, of dat we alles gelaten over ons heen laten komen. Integendeel, het wordt geleerd in een weg van worsteling. Wat hebben de psalmdichters hun klachten naar de hemel geschreeuwd: heeft God vergeten genadig te zijn?
Maar juist in die worsteling met God wordt het geleerd: ik zal des Heeren gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd. En dan belijden we: Hij doet ons niet naar onze zonden en Hij vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Dan gebeurt het wonder dat een mens die eerst niet wilde buigen voor God, de Heere gaat danken voor de tegenspoed: ik dank U, Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt.
Ik weet, zegt deze dichter. Dat past heleaal niet in het denken van onze tijd. Wie durft er nu vandaag te zeggen dat hij iets weet? Hoogstens mag je zeggen: ik denk, en ik vind. Maar deze man wéét het. En hij de wetenschap van het geloof. Hier is een man aan het woord die door de Heere Zelf heeft het niet uit een boekje. Nee, het is geleerd en onderwezen is. Die gezien heeft Wie de Heere voor hem is en wie hij geweest is voor de Heere.
Ik weet, HEERE. Dat is de Naam van de Verbondsgod, de Getrouwe, in Wie geen onrecht is. Tegen HEM zegt de dichter het. Niet tegen mensen. Want hij hoeft God niet te verdedigen. De Heere heeft onze verdediging niet nodig. Maar het is wel de vraag of wij het in ons leven met Hem eens geworden zijn.
Waar kan ik dat leren? Er is maar één plaats: aan de voeten van de Heere Jezus. Bij Hem in Wie de Naam HEERE vlees en bloed is geworden. Wie kent de sterkte van Gods toorn? Er is er maar Eén. Hij heeft het gericht gedragen in z'n volle zwaarte. Wat een strijd heeft Hem dat gekost, het ééns te worden met Zijn Vader. Maar zó heeft Hij gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden.
Nu we zo'n Hogepriester hebben hoeven we ons niet te schamen om uit onze benauwdheid tot God te roepen. Nu mogen we met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Nu kunnen we buigen onder het gericht en zeggen: Heere, Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.
Zo verliezen we onze rechten om als rechtelozen om genade te smeken. En daar krijgen we die andere gerechtigheid, die redt van de dood. Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alléén mijn Gerechtigheid is. Dan gaan we kruis en tegenspoed in een ander licht zien. Dan mogen we erover heen kijken en zeggen: Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden. In de leerschool van het lijden wordt
2) Gods trouw geroemd
En dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt. U deed het niet om mij te plagen. Het was Uw trouw dat ik die weg moest gaan, die slag moest incasseren. U had het goed met me voor toen U me bracht in de leerschool van het lijden en toen U me dat kruis te dragen gaf. U bent een God Die getrouw Zijn Woord houdt.
Het is zo nuttig en nodig dat de Heere
Zijn kinderen kastijdt. Kinderen kun je toch maar niet hun gang laten gaan? Wat moet er dan van hen terechtkomen? Dan worden het onhandelbare mensen. Daarom moeten ouders, opvoeders weieens ingrijpen, weieens harde maatregelen nemen. En misschien hebben ouders die hun kind moeten straffen nog wel méér pijn dan dat kind dat gestraft wordt. Maar het is nodig!
Hebben we het weieens ervaren, juist toen Gods gericht over ons leven ging, dat w r e met een getrouwe God te doen hadden? Het goud moet in de smeltkroes, want zó wordt het gezuiverd en gelouterd. De ranken aan de wijnstok moeten gesnoeid, willen ze vrucht dragen. En dat doet pijn. De kastijding is geen zaak van vreugde, maar van droefheid. Doch daarna geeft ze van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid.
Dan blijft er nóg veel dat we aan deze kant van het graf niet zullen begrijpen. Tal van vragen waarop we geen pasklaar antwoord hebben. Waarom moet het zo? En waarom leidt de Heere me in die weg? Maar de Heere Jezus heeft tegen Zijn discipelen gezegd: wat Ik nu doe weet gij niet, maar gij zult het na dezen verstaan.
Zo blijven er ook in onze grote wereld genoeg vragen over. Als we denken aan al het leed en het onrecht en het geweld. Maar door het zuchten van de schepping heen leidt de Heere deze wereld naar Zijn grote doel, de toekomst van onze Heere Jezus Christus.
Er is één vraag waar niemand omheen kan. Kunnen we instemmen met deze dichter? Hebben we geleerd Hem gelijk te geven en onszelf ongelijk? Want dat is de hele zaligheid: buigen voor God en zeggen: Heere, U hebt het altijd nog bij het rechte eind gehad en ik ben hopeloos verkeerd. De Heere is recht in al Zijn weg en werk.
En waar dat beleefd wordt, daar wordt alles anders. Dan staar ik me niet meer blind op alles wat in de wereld gebeurt. Dan loop ik ook niet zo te zuchten over het kruis dat me opgelegd is.
Ja, ik zeg nog weieens: waaróm toch? Maar het is een ander „waarom" dan dat van de wereld. Want de mens die God niet vreest loopt met zijn waarom bij de Heere vandaan. Maar de rechtvaardigen kruipen ermee naar de Heere toe, en zij klagen Hem hun nood. En zo leren we het, door vele verdrukkingen in te gaan in het Koninkrijk Gods. Zo worden we meer en meer het Beeld van Christus gelijkvormig. Zo wordt onze uitwendige mens verdorven en onze inwendige vernieuwd van dag tot dag. Met het uitzicht op dat land waar geen rouw, geen moeite en geen gekerm zal zijn. Om te staan bij die grote schare die uit de grote verdrukking komt. En om het daar voor eeuwig met God eens te zijn. Want die verloste schare zingt: „Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij Almachtige God! Rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der heiligen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1988
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1988
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's