Advent, het laatste woord in de Bijbel
KOLOMMETJE
Vinden wij dat ik het zo mag stellen dat Advent het laatste woord is in de Bijbel? Of moet ik zeggen dat Advent het laatste woord heeft in de Schrift?
Een boeiende vraag. Dat is waar. Het laatste woord in het hoogste Woord. Een mensenkind is nooit te oud om te leren en nooit te ver op zijn dagen om na te denken en zich.af te vragen.
We hechten aan iemands laatste woorden. Of dat helemaal terecht is? Het Evangelie laat weten dat een ootmoedige bede of een gegronde belijdenis het paradijs openstelt voor de boetvaardige. Gebeurt dit echter zonder enige beperking op elke welluidende klank die zich afzet van stervende lippen? Gebeurt het op elk Heere, Heere zeggen? Want daar is wei iets nodig om het gat van een vervloekt leven te vullen. Niet een enkele kreet is onuitzonderlijk voor alle eeuwigheid beslissend, maar de koers van leven.
Met de Bijbel ligt het anders.. Die is in één Adem. Theopneustos, zegt 2 Tim. 3:16. Dat betekent: ngeblazen vanwege God. Welnu, de laatste ademtocht van het Woord des HEEREN gewaagt van Advent. Het kan van groot belang wezen om daar deze laatste weken van het jaar vrijgevig aandacht aan te schenken. Laat ons nagaan.
Het is tegenwoordig mode gedurende een onderzoek een tussenrapport in het licht te geven. Belangstellenden zijn zodoende op de hoogte van de richting waarin zich de naspeuringen bewegen. Mij lijkt het niet onverstandig om de balans op te maken ter gelegenheid van het interim tussen beide testamenten. De profetie van Maleachi en bijzonder het vierde hoofdstuk bevatten woorden die wegsterven in een tijdperk van liefst vier eeuwen. Wie zegt eigenlijk 'liefst' in zo'n situatie? Immers voor de kinderen van Advent in die eeuwen was het helemaal niet aangenaam. Maar de HEERE neemt bij voorkeur termijnen in acht. Waarom toch? Ik ga ervan uit dat Johannes 11 ons antwoorden verschaft. De verzen 6 en 15 vooral. „Hij bleef twee dagen" en „Opdat gij geloven moogt". Daar is het Jezus aldoor om te doen. Een bedenkelijk gebrek, wanneer zoiets nergens voorkomt in uw persoonlijk levensverhaal.
Voor de tussenstand is Maleachi 4 voor ons belangwekkend. Bekijk maar even. Ik kom dadelijk bij u. Vers 1: die dag komt. Vers 5: die grote en die vreselijke dag des HEEREN zal komen, Vers 6: opdat Ik niet kome. Er is, dat hebt u intussen wel opgemerkt, uitvoerig sprake van advent, van het komen van de dag en van het komen van de HEERE, Wiens dag het is. Niemand behoeft in het ongewisse te verkeren wat er zo allemaal gebeuren gaat op die meest vreselijkste van al de dagen. Daar valt niet tuchtig over te denken. Opvalt nog dat sprake is van de komst van de profeet Elia alvorens die laatste dag aanduistert. De discipelen vroegen ooit (Matth. 17): „Wat zeggen dan de schriftgeleerden, dat Elias eerst moest komen? " De leerlingen hebben het op dat moment ook niet helder voor zich gehad, dat de schriftgeleerden dit geleerd hadden uit de profetie van Maleachi. Zo zie je maar dat de discipelen niet alles wisten wat in de Schrift stond. Tenslotte een korte notitie: „opdat ik niet kome, en de aarde met de ban sla". De HEERE wilde daarmee niet tot uitdrukking brengen dat Hij onder geen enkel beding wilde verschijnen. Hij wilde alleen niet komen met de ban. Op die wijze is Hij dan ook vier eeuwen naderhand niet gekomen. Geenszins om te veroordelen toch, maar om te behouden. Opdat zij het leven zouden hebben en overvloed. Daartoe kwam Hij, We hebben het wel eens over Zijn eerste komst. Eerste, eerste? Niet helemaal ten onrechte drukken wij het op die manier uit. Maar het is wel één komen. Ter gelegenheid van Zijn wondere wederkomst zullen wij ervaren hoe weinig en hoe betrekkelijk Hij weg was. Hij komt op Zijn komen terug.
Openbaring 22 is het laatste van de Bijbel. Het boek Openbaring zelf is doordrongen van de verzekering: Zie, Ik kom haastelijk. In de zeven inleidende brieven horen wij het reeds. Tot in het laatste hoofdstuk toe. Lees het zevende vers, het twaalfde en het twintigste. Steeds opnieuw: Ik kom haastelijk. De laatste keer met de echo van de schrijver en van alle instemmende lezers: Ja, kom, Heere Jezus. In de moedertaal van de gemeente: Maranatha. Die gekomen is, is, en komen zal. Maranatha, dat is in één woord samengevat het lange verhaal van de zelfbeproeving uit het Avondmaalsformulier. „Die zij een vervloeking; Maranatha." De Heere is daar, want Hij komt. Wij verkondigen immers daar meer dan ooit dat Hij komt, totdat Hij komt. Misschien meent een preciesje dat ik Openbaring 22 vers 21: „de genade zij met u allen" over het hoofd zie. Dat is toch letterlijk het allerlaatste, meent ons preciesje. Zeker, maar dat is de gebruikelijke phrase, waarmee elke brief afsluit. Of met woorden van eenzelfde strekking. Inhoudelijk echter gaat het om de stellige toezegging: Ik kom haastelijk en om het klimop dat deze pilaar van vastigheid omhelst. Amen. Ja, kom, Heere Jezus. Met Advent eindigt de Heilige Schrift. Daarom is die Schrift bovenal heilig.
Wij vallen graag terug in de schoot van de geboorte uit God. In wat het begin van Zijn komen typeert. De vernietiging van de zonde door Zijn offerande. Is dat niet te kinderachtig? De opwassende in de genade kent werken door geloof in liefde. Zijn komst, Advent, waarnaar de gemeente uitziet betekent vergelding gelijk het werk zal zijn. O, die werkeloosheid van de gemeente! Zalig is die dienstknecht, welke zijn heer als die komt, zalvinden alzo doende.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's