Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van het bijbelboek Ruth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van het bijbelboek Ruth

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(o lijke verootmoediging: het tekstverband maakt dat ook duidelijk.

Een reaktie maakt dat ook duidelijk.

Naar aanleiding van de serie meditaties over het bijbelboek Ruth die de afgelopen maanden in ons blad is geplaatst, ontving ik enkele reakties. In dit artikel wil ik op deze reakties graag ingaan en op die manier met u als lezers in gesprek zijn.

Uit Zegveld schreef een abonnee dat naar zijn indruk duidelijker dan in de meditaties geschiedde tot uitdrukking moet worden gebracht dat Elimelech en zijn gezin eigen gekozen wegen zijn gegaan. Niet om Elimelech vanuit de hoogte te veroordelen: immers, wie zou in hongersnood juist ook voor ziekelijke (? ) zonen niet een oplossing zoeken op de manier zoals Elimelech dat gedaan heeft? Maar toch blijkt hier hoe wij mensen, ook kerkmensen, maar al te goed redeneren kunnen en al onze eigen wegen zo recht praten. Maar het ware geloof redeneert niet, doch handelt, doét.

Wanneer Naomi in haar land is teruggekeerd, erkent ze dat ze destijds eigen wegen is gegaan, met de woorden: vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de HEERE doen wederkeren" (1 : 21). Met deze opmerkingen kan ondergetekende een heel eind meegaan. De opmerkzame lezer(es) van de meditaties zal ook hebben bemerkt dat daarin het vermoeden meer dan eens is geuit dat dit inderdaad een dwaze gang en daarom een doodlopende weg is geweest. Toch... het wordt in de teksten niet expliciet, dus niet met zovele woorden, gezegd. Dat moet ons bescheiden en terughoudend doen zijn in onze oordeelvellingen.

Wat die woorden van Naomi in 1 : 21 betreft, het is zeer de vraag of er in dat Vol toog ik weg' echt een zuivere schuldbelijdenis ligt. De beheersende tegenstelling is niet 'ik' (in ontrouw) tegenover 'de HEERE' (in genadige trouw), maar 'vol' tegenover 'ledig'. Daarin spreekt meer bitterheid dan harteEen tweede opmerking uit het sympathieke Zegveldse schrijven betreft het woordje 'toen' aan het begin van 1 : 6. „Toen maakt zij zich op met haar schoondochters, en keerde weder uit de velden van Moab." Het gaat hier om de oorzaak en aanleiding van Naomi's terugkeer. Het woordje 'toen' zou aangeven: óen kon ze het niet langer meer uithouden, zoals in Ex. 4 : 18 'toen' (d.w.z. na lang tegenstribbelen) ging Mozes heen'.

Het tweede gedeelte van vs. 6 ('want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood') is dan niet de oorzaak, maar slechts de aanleiding tot Naomi's terugkeer naar Bethlehem. Uit 1 : 21 zou blijken dat de HEERE haar in een weg van ontdekking en trekking heeft opgevoerd. Nu heb ik over die woorden van Naomi in 1 : 21 al opgemerkt dat deze er geen blijk van geven dat zij al op haar plaats was gekomen voor de HEERE. Dat gebeurt mijns inziens pas in 2 : 20, wanneer zij eindelijk de HEERE weer prijzen kan vanwege Zijn weldadigheid (verbondstrouw).

Men moet ook voorzichtig zijn met al te veel accent te leggen op het woordje 'toen'. Letterlijk vertaald uit het hebreeuws kunnen we vers 6 zo weergeven: „èn zij stond op, zij en haar schoondochters, en zij keerde weder uit de velden van Moab. w& nt zij had gehoord in de velden van Moab: de HEERE heeft Zijn volk bezocht door aan hen brood te geven". Vanuit de grondtekst is het dus volstrekt duidelijk dat dit gerucht niet alleen de aanleiding, maar ook de middellijke oorzaak is geweest van Naomi's wederkeer. De eigenlijke oorzaak is overigens God Zelf in Zijn trekkende liefde en blijvende trouw.

De briefschrijver verwijst voor één en ander naar het boek van dr. Hugo Visscher, In Israël vermaard, Kampen 1911. Deze verzameling bijbellezingen over het boek Ruth is nog altijd waardevol. Dat betekent uiteraard niet dat \ye zijn uitleg slaafs zouden moeten (en mogen!) volgen.

Nog een reaktie

Een tweede reaktie bereikte mij uit Wijk en Aalburg. Deze briefschrijver merkt eerst terecht op dat we van meet af aan goed voor ogen moeten houden dat Ruth 4 de voornaamste oorzaak geeft waarom het de Heilige Geest beliefd heeft dit boek op te nemen in de Bijbel. Verliezen we dat uit het oog, dan zou het gevaar er in kunnen zitten dat het boek Ruth 'oververgeestelijkt' wordt en dat zo de inlegkunde om de hoek komt kijken. Deze abonnee slaat hiermee de spijker op de kop. Wat hij bedoelt, zouden we ook zó kunnen formuleren: de heilshistorische lijn moet bij de prediking over en de overdenking van 'Ruth' scherp in het oog worden gehouden.

Verder vraagt deze abonnee zich af: waren Orpa en Ruth op het moment dat zij met Machlon en Chiljon trouwden nog heidense vrouwen, of misschien proselieten of echt gelovige vrouwen?

In de meditaties is gesteld dat zij heidinnen waren die de god Kamos dienden. Maar wijzen de kanttekeningen op de Staten-Vertaling niet toch in een andere richting? Bij 1 : 4 lezen we in de kanttekening naar aanleiding van de huwelijken van Machlon en Chiljon met Orpa en Ruth: hetwelk hun geoorloofd was te doen, indien deze vrouwen bekeerd waren; anders niet, want Kanaanietische vrouwen te nemen was verboden om deze reden: pdat zij Gods volk niet mochten verleiden tot afgoderij, welke reden ook plaats had in de Moabietische afgodische vrouwen (zie Ezra 9:1; Neh. 13 : 23). Dat Ruth bekeerd is, daarvan blijkt in 1 : 16 en 2 : 12."

De kanttekening is hier zeer terughoudend. Over de staat van Orpa en Ruth ten tijde van hun huwelijk wordt noch ten positieve noch ten negatieve een uitspraak gedaan.

Verder vraagt deze briefschrijver zich af: waar staat dat het gezin van Naomi zich vermengd zou hebben met de Moabietische godsdienst en dat de grenzen tussen Israël en Moab zouden zijn uitgesleten? Het is toch ook mogelijk dat Elimelech en de zijnen zich zijn blijven voelen als vreemdelingen in een vreemd land?

Het is nuttig en zinvol deze vragen te stellen. Zo gemakkelijk beweren we, vanuit een traditionele uitleg, veel meer dan we op grond van wat er staakt kunnen verantwoorden.

Overigens heb ik in de meditatie van 22 augustus j.1. niet gesuggereerd dat er in het huisgezin van Elimelech zélf vermenging met het Moabietische heidendom is opgetreden. Naomi is, ook na het overlijden van haar man, grenswachtster geweest op de drempel tussen kerk en wereld. Maar zou de zuigkracht van de omgeving niet ontzettend groot zijn geweest? Welk een diep ingrijpende gevolgen had het wonen van Lot in Sodom niet voor diens gezin?

Dat Ruth en Orpa heidinnen zijn geweest, is toch wel hoogst waarschijnlijk. Als Ruth later uitspreekt 'uw God is mijn God', markeert zij daarmee dan niet dat de afgoden van haar vaderland en vaderhuis voor haar voortaan definitief goden af zijn?

Een volgende vraag betreft het spreken over Ruths belijdenis in 1 : 16 als 'een doorbraak'. Hier wordt in de kanttekening opgemerkt dat zij met deze belijdenis 'toont... haar bekering tot de ware God en de gemeenschap Zijner Kerk'. De briefschrijver vreest dat met een term als 'doorbraak' gesuggereerd wordt dat de wedergeboorte (het komen tot het geloof) een groeiproces zou zijn. Het is veeleer een daad die plaats vindt in een punt des tijds. Wèl kan er sprake zijn van een toeleidende weg, maar daar moeten we voorzichtig mee zijn: r kan nooit een grond in gelegd worden. Ook behoeft niet iedere gelovige de ure en de plaats van de wedergeboorte in engere zin te kunnen aanwijzen. Th. Boston zegt in zijn werk over 'de viervoudige staat' dat lang niet alle gelovigen dat weten.

Met veel van wat door deze abonnee naar voren wordt gebracht, kan ik instemmen. Inderdaad geschiedt de levendmaking (zo u wilt: edergeboorte in engere zin) in een punt des tijds. Het is een herscheppende daad Gods, een beroering van de eeuwigheid met de tijd. Wie zal het 'wanneer' daarvan verhalen. Geldt hier niet ten volle Joh. 3 : 8: , De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid... maar gij weet niet, vanwaar hij komt, en waar hij heengaat: lzo is een iegelijk die uit de Geest geboren is."

Maar de doorbraak waarvan Ruth 1 : 16 getuigenis aflegt, is dan ook niet de doorbraak uit de dood naar het leven bedoeld. Het is de doorbraak van de belijdenis. Wat ze reeds had leren geloven met het hart, gaat ze nü ineens belijden met de mond. Het in de meditatie gebruikte beeld van de dijkdoorbraak heeft dan ook niet betrekking op de keus der levendmaking zelf, maar op het openbaar worden van die keus in een beslist en vrijmoedig belijden.

Graag heb ik de briefschrijvers breeduit aan het woord gelaten. Het feit dat er gereageerd wordt uit de lezerskring is verheugend. De goede toon en inhoud van deze reakties verblijdt te meer.

Een volgende keer wil ik nog wat nader ingaan op de spanning tussen de heilshistorische en de exemplarische prediking over het boek Ruth.

het boek Ruth. V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De prediking van het bijbelboek Ruth

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's