KLEINE KRONIEK
Kerkverlating
Zeer decent verscheen een bundel artikelen onder redactie van ir. J. van der Graaf en I. A. Kole dat als titel meekreeg „De wereld... bedreiging cn uitdaging".
Het is een boeiend geheel, zeker voor wie zich middenin deze tijd gesteld weet en voortdurend aan den lijve ondervindt de aloude regel: wel-INde-wereld maar niet-VAN-de-vvereld te zijn. In dit boek wordt geschreven over de secularisatie, de aspecten van god-loosheid en goddeloosheid, macht van de media, de consumptiementaliteit. Evangelie en maatschappij, literatuur als uiting van de mens zonder God. Medewerkers zijn dr. S. Mcijers, ds. C. den Boer, ds. P. den Butter, dr. A. Noordegraaf, ds. W. Dekker, drs. L. Mijnders, C. Bregman, ir. J. van der Graaf, prof. W. H. Velema, I. A. Kole en ds. C. G. Vreugdenhil. Een boek om dankbaar voor te zijn met een grote hoeveelheid aan informatie, toerusting, bezinning, overwegingen.
Lezers dienen volgens mij te zijn allen die midden in het kerkelijk leven staan en daarin verantwoordelijkheid dragen, ouders van opgroeiende en studerende kinderen, leidinggevenden in het jeugd-en jongerenwerk. Zonder tekort te willen doen aan welke bijdrage dan ook, wil ik hier enige aandacht vragen voor wat ds. W. Dekker (Rotterdam-Delfshaven) schrijft onder de titel: „Oorzaken van kerkverlating".
Het thema 'kerkverlating' kreeg grote bekendheid door een uitvoerige discussie ter synode van de Gereformeerde Kerken met daarbij met name de publicatie van P. van der Ploeg „Het lege testament". Ds. Dekker haakt op dit boek in, maar stelt terech dat Van der Ploeg slechts één, zij het wel een zeer opvallende groep kerkverlaters beschrijft. Van der Ploeg interviewde jonge kerkverlaters die eigenlijk allang los waren van die kerk en van het geloof der kerk. Hun opzeggen van het kerklidmaaschap was nog maar een formele handeling, een konsekwentie van een levenshouding die al veel eerder ontstaan en gegroeid was. Ds. Dekker noemt nog twee 'kerkverlaters*. Zij die niet meer of nog maar af en toe een kerkdienst bijwonen, maar wel zeggen gebleven te zijn bij het christelijk geloof. En als derde groep wijst hij de kerkverlaters aan die hun kerk verlieten maar zich vervolgens bij een andere kerk of veelal bij een vrije groep hebben aangesloten geloven buiten de kerk.
Ds. Dekker gaat vervolgens in op de eerste groep kerkverlaters: zij die geen kerkdiensten meer bijwonen maar toch zeggen te geloven. Waarom gaan mensen in dit geval niet meer naar dc kerk? Verschillende antwoorden zijn mogelijk. Een veel gehoord argument is: ik ben, we zijn teleurgesteld in de kerk. Ik citeer nu ds. Dekker:
„Nu komt men dit 'in de kerk teleurgesteld zijn' overal tegen, maar met name toch wel in de grote stad. Dat wijst erop, dat hier nog meer aan de hand is. Heeft die kerk in de grote stad grotere fouten gemaakt dan elders? Ja, en nee. Nee. In de stad hebben, zeker in het verleden, vaak zeer begaafde predikanten gewerkt met inzet van al hun krachten. En toch ook: ja. Mensen voelen zich in de grote stad vaak meer dan op het platteland door de kerk in de stdek gelaten. De kerk is hier slechts ten dele schuldig aan, maar het feit ligt er.
Wat is namelijk het geval? Met name gedurende de laatste twintig jaar hebben zich in de grote steden enorme verschuivingen voorgedaan in de bevolkingsssamenstelling. De beter gesitueerden vertrokken naar omliggende plaatsen, waar betere woningen en een beter leefklimaat hen wachtten.
De goedkopere woningen in de stad werden betrokken door migranten en andere sociaal zwakkeren. Dit proces ondergroef in korte tijd de infrastructuur van de oucüe stadswijken, waardoor ook het kerkelijk leven werd aangetast. Kerken moesten worden afgebroken, predikantsplaatsen opgeheven en wijken, die noch sociologisch, noch theologisch bij elkaar pasten, werden samenge-
voegd. De informatie naar de gemeente toe was vaak gebdekkig. Het ergste was misschien nog, dat vanwege al het vergaderen over de noodzakelijke herstucturering het pastoraat in het gedrang kwam, terwijl dat nu juist in deze periode zo broodnodig was geweest.
Mijn gedachte is nu, dat deze bijzondere omstandigheden in de grote steden, een meer algemene tendens van onze samenleving (die in versterkte matte in de grote steden aanwezig is) krachtig hebben bevorderd, namelijk de individualisering. Tw r ee tendensen zijn samenop gegaan en hebben elkaar wederzijds versterkt: de kerk verloor, mede door de omstandigheden gedwongen, de greep op de mensen, maar dit bracht niet aan de kant van de gemeenteleden een extra inspanning op gang om toch vooral de kerk vast te houden. Integendeel, dit versterkte het proces van individualisering, dat in de gehele samenleving zich deed gelden en zich nog steeds sterker zal doen gelden. Zijn nu, door de achtergronden te verduidelijken, deze kerkverlaters verontschuldigd?
In geen geval. Wel maakt heel deze gang van zaken ons duidelijk hoezeer de gewoonte van het 'naar de kerkgaan' ook bij gelovigen in de ware zin des woords medie bepaald blijkt te zijn door culturele omstandigheden. Het naar de kerk gaan handhaaft zich goed in een samenleving, die saamhorigheid kent en waar zowel maatschappelijk als kerkelijk aandacht is voor elkaar. In een totaal versnipperde en geïndividualiseerde samenleving komt het samen kerk zijn en het samen naar de kerk gaan onder zware druk te staan. Naar het platteland toe vertaald betekent dit: een schip op het strand is een baken in zee. Vertrouw niet zonder meer op volle kerken en een goed lopend kerkelijk leven. Schrijf dit ook niet alleen toe aan het feit, dat er nog gereformeerd gepreekt wordt.
Zie hoezeer hier culturele en sociale omstandigheden mede een rol spelen. Dit is bepaald geen schande! Al deze omstandigheden worden door God in dienst genomen om zijn gemeente in stand te houden. Alleen, wanneer het proces van verbrokkeling en individualisering ook het platteland geheel overspoeld zal hebben? Wat dan? Zijn de gemeenten dan toegerust om dit proces het hoofd te bieden? Wordt op dit ogenblik in allerlei vormen van gemeente-arbeid gewerkt aan een vernieuwing van de gemeente als 'gemeenschap'? Wat dat betekent kan in dit artikel niet verder uitgewerkt worden. Maar dat het moet gebeuren staat vast. Reeds nu is de individualisering op het platteland volop merkbaar. Hoeveel mensen uit nieuwbouwwijken in de dorpen gaan er nog naar de kerk? Velen interesseren zich hlelaas in het geheel niet meer voor het christelijk geloof.
Maar er is ook een andere kant. Het aantal luisteraars naar radio-en televisiekerkdiensten en andere godsdienstige uitzendingen groeit. Het radiopastoraat, zowel bij IKON, NCRV, als EO neemt in omvang nog steeds toe. Het godsdienstige boek is ook in onze kringen leen goed verkocht artikel. Intussen groeit het kerkbezoek bijna nergens. Men is al blij wanneer het niet terugloopt, ook al is de bevolking van het dorp in de loop der jaren bijna verdubbeld. Dit alles moet ons brengen tot zelfonderzoek. Vooral motet het ons doen bidden om en werken aan een vernieuwing van de gemeente, zodat die gemeente als een waarachtige gemeenschap met Christus en met elkaar opgewassen zal zijn tegen de ontwortelende invloeden van de samenleving."
Tot zover ds. Dekker.
Zonder kerk maar ook zonder God
Ds. Dekker geeft vervolgens ook aandacht aan de kerkverlaters die veelal bij de vrije groepen of in een ander kerkgenootschap terecht komen. En tenslotte laat hij zijn licht schijnen over de vorm van kerkverlating zoals in he boek van P. v. d. Ploeg werd gesignalderd. Naar aanleiding van een analyse gegeven door prof. K. A. Schippers, wijst ook ds. Dekker op een drietal ervaringen die zich vandaag erg veel voordoen 12—17-jarigen. Hij maakt dan zijn aantekeningen bij elk van deze ervaringen: a. transcendentieverlies, d.w.z. de afbraak van het Godsbeeld vooral na de overgang
van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs; b. relevantieverlies d.w.z. de ontdekking dat kerk en geloof niet van betekenis zijn voor je leven: c. referentieverlies d.w.z. de vervreemding van het kerkmilieu door het nestelen in een eigen jeugdcultuur: jongeren voeden zichzfclf op.
Ik neem hier over wat ds. Dekker dan noteert bij (a) over het transcendentieverlies. Ds. Dekker:
„Van de drie genoemde ervaringen is dit waarschijnlijk de meest ernstige. Met nadruk moeten we trouwens onderstrepen, dat het hier om ervaringen gaat. Zeker van het transcendentieverlies geldt dat. Hier hebben jongeren, maar ook wel ouderen het sterkst het gevoel, dat het geloof hèn loslaat inplaats van dat zij het geloof loslaten. Het probleem is, zeker wanneer het jongeren betreft, dat men aanvankelijk helemaal niet bewust is van wat er gebeurt. Alleen dé uiterlijke verschijnselen vallen op. Men 'vergeet' bij voorbeeld steeds vaker te bidden voor men gaat slapen. Men neemt dat bij zichzelf waar en constateert tot z'n verbazing, dat men dit o°k nauwelijks mist, wanneer men het gebed heeft overgeslagen, waarom zal men dan überhaupt nog bidden?
Een ander verschijnsel: men heeft plotseling helemaal geen zin meer om naar de kerk te gaan. Dit geeft een groot conflict met de ouders, die denken dat Jan te lui is of te gemakzuchtig of zomaar reclalcitrant. En al deze dingen kunnen ook wel meespelen, maar de diepste oorzaak is, dat alles wat in de kerk gebeurt Jan niets meer zegt. Wanneer de dominee in volle ernst staat te bidden tot God, dan heeft Jan bij voorbeeld het gevoel, dat het alleen maar lege woorden in de ruimte zijn. Transcendentieverlies, het is de soms schokkende, soms haast al vanzelfsprekend geworden ervaring, dat de ruimte boven je en om je heen volstrekt leeg is. Zodra je je bewust wordt, dat deze ervaring niet incidenteel is, maar als het ware in je bloed lijkt te zitten, waarom zou je dan nog langer naar de kerk gaan?
Hier zijn we — ook naar mijn idee — bij de diepste oorzaak van de massale kerkverlating in onze dagen. In de ervaring van velen is God zo volstrekt afwezig in het alledaagse leven en in de alledaagse werkelijkheidsbeleving dat hetgeen in de kerk gebeurt overkomt als het krampachtig in stand willen houden van dingen die volstrekt tot een voorbije periode behoren.
Kerkverlating is dan slechts de logische consequentie. Jongeren trekken in deze tijd van mondigheid eerder deze consequentie dan ouderen. Maar elke goede pastor, die óók de dingen hoort, die niet gezegd worden, zal bemerken dat ouderen soms evenzeer zijn aangetast door wat we dan met een geleerd woord 'transcendentieverlies' noemen. Het probleem van de jonge kerkverlaters is een probleem van onze cultuur en daarom evenzeer een probleem van de ouderen en de kerkgangers. Wanneer we hiervoor onze ogen sluiten bedriegen we onszelf en wat het meest schadelijk is: we komen niet tot echte communicatie met (poteniële) kerkverlaters. Onbegrip, verdriet en verwijten gaat de sfeer bepalen, terwijl een luisteren in diepe solidariteit nodig zijn om wellicht nog enigen te behouden."
Tot zover ds. Dekker.
Hij geeft ook aantekeningen bij de twee andere genoemde ervaringen en doet zelfs een poging tot therapie om de hier bedoelde kerkverlating onder jongeren met name tegen te gaan, in ieder geval op te sporen. Je kan bij een geboden therapie van mening verschillende of elk onderdeel van zo'n therapie haalbaar, bruikbaar is. Maar ik vind wel dat hier buitengewoon zinnige dingen worden gezegd die hout snijden. Hier wordt gepoogd een weg te wijze om middenin de tijd waarin wij staan en leven als kerk met onze jongeren nog te bewaren wat we hebben. Alleen al voor deze bijdrage, maar ook voor de andere niet minder ben ik dankbaar dat deze publicatie er is.
(N.a.v. De wereld... bedreiging en uitdaging, onder red. van J. van der Graaf en I. A. Kole, uitg. Boekencentrum b.v. 's Gravenhage, 200 pgs, prijs ƒ 29, 75).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's