Revius en Camphuysen
Jacobus Revius en Dirk Rafaëlsz Camphuysen... Waarom worden die twee namen hier in één adem genoemd? Beide waren predikant in de jonge kerk van dc Reformatie, de eerste lang, de tweede slechts kort. En als predikant hebben ze beide naam gemaakt, al werd de eerste meer beroemd en de tweede meer berucht... Maar hun bekendheid is toch meer te danken aan het feit dat ze beide ook dichter waren. Dominé en dichter, dat is een combinatie die sedert de vorige eeuw, toen vele predikanten meenden het aan hun stand verplicht te zijn ook verzen te schrijven, een beetje verdacht is. Maar dat mag toch niet gelden van bovengenoemd tweetal, want hun betekenis als dichter wordt door vriend en vijand erkend. Revius en Camphuysen, beide geboren in het jaar 1586, dus vierhonderd jaar geleden. Dat is dan ook de aanleiding tot dit artikel.
Jacobus Revius
Jacobus Revius — eigenlijk Reefsen — zag het levenslicht in Deventer, juist in de dagen waarin deze stad in een kritieke fase verkeerde. Voor zijn vader, die burgemeester was, werd de vreugde over zijn geboorte overschaduwd door het verdriet omdat de stad in Spaanse handen was gekomen, „tot groote droeffenisse ende perplexiteit in de Vereenigde Nederlanden". Het gezin moest uitwijken naar Amsterdam, waar de jonge Jacob zijn opvoeding en opleiding genoot. Het is al herhaaldelijk betoogd dat het leven van de jonge Revius van meet af aan gestempeld is door de strijd voor de religie en voor de vrijheid. Die strijd zou ook zijn leven en werk beheersen.
In 1604 ging hij theologie studeren in Leiden. Hij aanvaardde het ambt in 1612 in de gecombineerde gemeenten Zeddam en Winterswijk, om na een korte periode in Aalten in 1614 predikant te worden in zijn vaderstad Deventer. Deze gemeente diende hij niet minder dan 28 jaar! Overigens met een flinke onderbreking, omdat hij benoemd was tot „revisor" van de Statcn-Vertaling en als zodanig ecn tijdje in Leiden werkzaam was om de tekst van het Nieuwe Testament te helpen vaststellen. In 1642 ging hij voorgoed naar Leiden om regent van het Statencollege te worden, een soort internaat voor theologische studenten. Hij overleed in de slteutelstad in 1658 en ligt er in dc Pieterskerk begraven.
Dirk Rafaëlsz Camphuysen
Dirk Rafaëlsz Camphuysen werd geboren in Gorinchem. uit een aanzienlijke, maar arme familie. Hij verloor al vroeg zijn ouders, maar kon toch opgeleid worden voor ccn academische studie. Hij durfde echter het ambt niet op zich nemen en werd eerst huisonderwijzer, later schoolmeester. Omdat hij uit doopsgezinde kringen afkomstig was werd hij pas in 1614 te Arkel gedoopt.
In 1617 werd hij in het ambt bevestigd te Vleuten, maar omdat hij openlijk partij koos voor de Remonstranten werd hij reeds in 1619 bij besluit van de Dordtse Synode afgezet cn in 1620 verbannen. Na ecn zwerftocht door het noorden vestigde hij zich in Dokkum, waar hij handelde in vlas. Na een pijnlijke nierziekte overleed hij in Dokkum in 1627, nog maar 41 jaar oud.
Twee dichtbundels
Jacobus Revius heeft vrij veel geschreven, maar hij liet slechts één, overigens een fors dichtwerk na: „Overijsselsche Sangen en Dichten". Een werk dat in zijn tijd weinig opgang maakte. Ongeveer de helft van dit werk is geïnspireerd door de bijbel: het zijn „liederen waarin de vrome dichter de gang van Gods werken in Oud en Nieuw Verbond bezingt. Een 'rijmbijbel' van de hoogste stand. Hier en daar, telkens wanneer hij getroffen wordt door het Woord van God, staat de dichter stil en zegt in verzen uit wat hij las, wat hij dacht. Veel kleine puntdichten op onderscheidene bijbelse woorden,
personen. Maar ook een enkele berijming van een heel verhaal, van een gans boek" (W. J. Kooiman).
Het tweede deel van het dichtwerk staat in het teken van de 80-jarige oorlog. Spanje en Rome zijn voor de dichter identiek: de vijand van de Gereformeerde religie, die ten gronde gaat.
Nadat Revius lange tijd „ondergewaardeerd" is heeft hij gedurende de laatste eeuw het eerherstel gekregen waarop hij recht heeft: hij is één van de grootste dichters van de 17de eeuw, en het bewijs dat het geworteld-zijn in de Gereformeerde religie grote artistieke bekwaamheid niet uitsluit!
Camphuysens werk is véél bescheidener. Ook van hem bezitten we één dichtbundel, in klein formaat, die echter in zijn tijd al zeer geliefd was en talloze malen is herdrukt: „Stichtelijke Rijmen". Het zijn geen strijdliederen, zoals vele verzen van Revius, maar innig-vrome poëzie, waarin de dichter uiting geeft aan zijn verlangen om in het eeuwig vaderland en bij Christus te zijn. En het blijft merkwaardig, dat deze dichter, die slechts twee jaar op een Gereformeerde kansel heeft gestaan, ontelbare malen van andere Gereformeerde kansels is geciteerd met het bijna klassek geworden vers:
„Daar moet veel strijds gestreden zijn. Veel kruis en leeds geleden zijn, Daar moeten heil'ge zeden zijn, Een nauwe weg betreden zijn. En veel gebeds gebeden zijn, Zolang wij hier beneden zijn. Zo zal 't hierna in vrede zijn."
Weinigen die het hoorden, en misschien ook weinigen die het citeerden, zullen geweten hebben dat een vurig Remonstrant de dichter was...
Revius en Camphuysen
Twee predikant-dichters, geboren in hetzelfde jaar 1586. Maar wat een verschil! Revius een gevierd en Camphuysen een verguisd man. Revius, de felle Contra-Remonstrant, Camphuysen, de openlijke aanhanger van Arminius. De beroemde Nationale Synode van Dordrecht benoemde Revius tot revisor van de Statenbijbel en verklaarde Camphuysen vervallen van zijn ambt.
Revius, de zelfbewuste en vormvaste dichter van de Rénaissance, en Camphuycn, de bescheiden dichtcr wiens verzen het gewone volk aanspraken. Revius, wiens ster voortdurend rees en die op belangrijke posten stond, en Camphuysen, die zijn leven eindigde als balling.
Maar hoe staan wij nu, vierhonderd jaar later, tegenover deze twee dichters? Wanneer we een gedicht van Revius onder ogen krijgen en weten door te dringen door zijn wat moeilijk taalgebruik, dan zullen we hem herkennen als één der onzen op wie we trots en voor wie we dankbaar mogen zijn. Zijn verwoording van bijbelse gegevens, zijn dogmatische inzichten en zijn visie op de opstand tegen Spanje, we vallen hem volledig bij. En we zijn blij dat er in november — zijn geboortemaand — een nationale Revius-herdenking op touw gezet wordt.
Camphuysen was een Remonstrant: zijn dogmatische overtuiging delen we niet. Maar moeten we niet eerlijkheidshalve zeggen dat er uit vele van zijn gedichten een innige vroomheid spreekt die ons ontroert en waarvan we zouden wensen dat ze méér onder ons gevonden werd?
Twee psalmen
Beide, Revius en Camphuysen, hebben ons een complete psalmberijming nagelaten, die overigens geen van beide ooit in de kerk zijn gezongen. Van Revius moge hier volgen Psalm 118 : 10:
„Dit zijn de poorten hoog verheven Die voor de vromen openstaan. Zij die tot deugden zijn begeven Die zullen daardoor binnengaan. Daar wordt Gij, Heer, van mij beleden. Omdat Gij, toen ik was bevreesd. Mij hoordet en in tegenheden Mijn trouwe Heiland zijt geweest."
Van Camphuysen volgen hier een paar verzen van Psalm 121:
, Ik hoor trompetten klinken De vijand is nabij. Ik zie harnassen blinken En niemand is met mij.-Het hart klopt door 't benauwen. Dies laat ik diep-beschroomd 't Gezicht 't gebergt aanschouwen Of daar geen hulp van koomt.
Daar is geen hulp voorhanden. Voorhanden dan van God. Van God, Die 's hemels landen Heeft onder Zijn gebod. Van God Die 's hemels lichten Heeft onder zijn gebied. En die 't weleer èl stichtte, Dat 's mensen oge ziet."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's